
PremiumZanger Rokus (The Bowery): 'Je mag soms ook met gebalde vuisten naar de hemel staan'
Hoe vond de zanger God weer terug?
7 oktober 2025 · 09:00| Leestijd:12 min
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Visie.
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Visie.
Als 15-jarige jongen kwam hij al in aanraking met de gebrokenheid van het leven. Nu schrijft Rokus Maasland (43), zanger van christelijke band The Bowery, liedjes over verlies, geloofstwijfel en ongewenste kinderloosheid. “Geloof is niet altijd een ander woord voor blijdschap. Je mag soms ook met gebalde vuisten naar de hemel staan.”
Er is een klein theatertje in Gouda, De Theaterbakkerij, waar Rokus iedere keer terugkomt met zijn band. Inmiddels kan hij grotere zalen vullen, maar hij heeft een speciale band met deze plek. Hij raakte er namelijk definitief doordrongen van de missie van zijn muziek. “Bij ons eerste optreden daar kondigde de eigenaar ons aan. Ik weet nog woordelijk wat hij zei. ‘U gaat nu luisteren naar The Bowery. Die maken geen liedjes, maar huisjes waar je even in mag schuilen als de wind of storm te hard tekeergaat in je leven.’ Zo, toen stond ik daar te huilen in de coulissen. Dat is precies wat ik wil maken, huisjes om in te schuilen.”
Hij schrijft liedjes over de butsen en barsten van het bestaan. Muziek die raakt en binnenkomt, merkt hij regelmatig bij optredens. “Ik heb een liedje gemaakt over ongewenste kinderloosheid. Als we dat spelen, kijk ik altijd de zaal in. Meestal kan ik dan aanwijzen wie ermee te maken heeft. Mensen gaan iets dichter bij elkaar zitten en pakken elkaars handen vast. Dat kan mij erg raken. Dáár doe ik het voor. Ik wil schrijven over thema’s waar ik wakker van lig, en van daaruit naar hoop reizen.”
Wie is Rokus Maasland?
Truetickets.nl/the-bowery
Meteen knallen
Op dit moment is Rokus druk bezig met de laatste voorbereidingen voor de opnames van zijn kerstalbum. Ook de teksten daarop schuwen de moeilijke kanten van het leven niet. “Natuurlijk is er met Kerst iets te vieren, en daar gaan we bij stilstaan. Maar een van de eerste liedjes van het album gaat ‘Hallelujah in the Rain’ heten. Er zijn ook veel mensen die als een berg opzien tegen Kerst. Bijvoorbeeld omdat ze iemand missen, of gewoon een moeilijk jaar hebben. Daar mag aandacht voor zijn.”
Thuis staan de koffers en gitaren al klaar in de gang, want hij vertrekt over een paar dagen naar Amerika om daar in twee weken het album op te nemen. Specifiek in Nashville: volgens Rokus is deze stad de droom van iedere muzikant die iets met countrymuziek heeft. “Je kunt er efficiënt werken. In Nederland begin je om tien uur rustig met een kopje koffie en ga je daarna de microfoons klaarzetten. Daar kom je vroeg en is het meteen knallen.”
Mijn vrouw adviseert me regelmatig een hotel te pakken
Klappende deuren
Bij thuiskomst is er geen tijd om uit te rusten: Rokus gaat meteen verder met de voorbereidingen voor de kersttour van de band in december. Hij speelt vrijwel elke avond en is weinig thuis. Lachend: “Mijn vrouw adviseert me regelmatig een hotel te pakken, want thuis worden ze niet zo vrolijk van die klappende deuren als ik laat in de nacht terugkom.”
Na december hoopt hij de schade in te halen. Dan is er weer alle tijd voor zijn gezin. “Geen sociale afspraken, maar met z’n vieren in onze cocon.”
Ondanks het onregelmatige bestaan van een muzikant geniet Rokus nog elke dag van het feit dat hij nu fulltime met muziek bezig kan zijn.
Wist je al van jongs af aan dat je de muziek in wilde?
“Nou, vroeger wilde ik zendeling worden. Al heel jong dacht ik: ik ga de hele wereld over Jezus vertellen. Misschien kwam dat ook doordat mijn vader predikant is. Later is dat idee een beetje vervlogen, maar ik heb wel altijd van het podium gehouden. Ik vond het leuk om in de kerk dingen voor te lezen. En toen ik een jaar of 7 was, ging ik op orgelles. Op mijn 13e ben ik daarmee gestopt. Want ik wilde graag verkering en het leek me niet zo stoer om aan meisjes te vertellen dat ik orgel speelde. Dus kwam de gitaar. Ik ging er liedjes bij zingen en hoorde van mensen uit mijn omgeving dat ik een mooie stem had. Toen ben ik zangles gaan nemen en heb ik altijd in bandjes gezeten. In 2015 begon ik samen met een vriend The Bowery.”
Bruiloften
In het begin speelde hij veel op bruiloften, maar dat werd hij zat. “Het is allemaal hetzelfde. Je eindigt met dronken mensen en het nummer ‘Wonderwall’ van Oasis. Ik merkte dat ik mijn liefde voor muziek begon kwijt te raken. Ik wilde graag eigen liedjes maken, over de dingen waar ik wakker van lag en die mijn hart raakten.”
Die liedjes kwamen er tijdens schrijfsessies in de weekenden. Anderhalf jaar later was het eerste album een feit. “Vanaf toen begon het te lopen. We gaven steeds meer huiskamerconcerten, werden op Opwekking gevraagd en kwamen op Groot Nieuws Radio.”
Inmiddels is Rokus solo verdergegaan met de band. “Van mijn vriend hoefde het allemaal niet zo groot. We hadden verschillende doelen en groeiden uit elkaar. Inmiddels heb ik een manager die verantwoordelijk is voor het zakelijke deel en zelf ben ik verantwoordelijk voor het artistieke deel.”
Je liedjes gaan vaak over gebrokenheid. Waarom is dat thema zo belangrijk voor jou?
“Er zit een soort ergernis bij mij als ik op plekken kom waar geloof een ander woord is voor blijdschap. Soms kom je op zondag de kerk binnen en is het eerste lied ‘Ik wil juichen voor U, mijn Heer’. Dan denk ik: deze zondag wil ik dat helemaal niet, want ik worstel met allerlei problemen. Het leven hier op aarde is niet altijd mooi en perfect. En het is mooi dat we genezingsdiensten organiseren, maar niet iedereen wordt genezen. Ik wil woorden geven aan dat gevoel, zeker omdat ik zelf op jonge leeftijd ook met die gebrokenheid te maken kreeg, en daarin een flinke zoektocht naar God heb doorgemaakt.”
Kun je daar iets meer over vertellen?
“Op mijn 15e verloor ik een van mijn beste vrienden. Hij kreeg een ongeluk en overleed ter plekke. Ik weet nog haarscherp dat de rector mij uit de klas kwam halen om het te vertellen. Dat was mijn eerste confrontatie met de dood.”
De jongen is letterlijk in mijn armen overleden
Jongen op een scooter
“Twee jaar later was ik met vrienden op vakantie naar Terschelling”, vervolgt Rokus. “We fietsten midden in de nacht terug naar huis. Voor ons zagen we een ongeluk gebeuren met een jongen op een scooter. Hij gleed weg en knalde met zijn hoofd op het asfalt. Er waren nog geen mobieltjes, dus mijn vriend fietste snel naar een boerderij om het alarmnummer te bellen. Ik ben bij die jongen gaan zitten. Hij zakte iedere keer weg, dat zag ik aan zijn ogen. Hij lag te rillen, dus ik deed mijn jas over hem heen en trok hem een beetje tegen mij aan. Voor mijn gevoel duurde het eindeloos voor er hulp kwam. Op een gegeven moment is de jongen letterlijk in mijn armen overleden. Toen ging er een knop in mijn hoofd om. Ik keek over de weilanden, zag de ochtendschemering opkomen en realiseerde me: ik ben in heel mijn leven nog nooit zo alleen geweest. We waren hier met zijn tweeën, maar nu leeft hij niet meer. Ik vroeg aan God: ‘Als U een God van liefde bent, waarom ben ik dan op mijn 15e mijn maatje verloren? En waarom is nu deze jongen overleden?’ Toen ben ik heel boos geweest.”
Hoe uitte je dat?
“Ik zette me af tegen mijn vader, want die was de dominee. Dan schreeuwde ik: ‘Leg jij het maar uit!’ Heel oneerlijk natuurlijk. En ik verloor mezelf in uitgaan, drank en drugs. Want ik wilde de pijn niet toelaten. Tijdens elk stil moment dacht ik weer aan het ongeluk.”
- Evangeliseren tussen feestvierders en flessen bier
Evangeliseren tussen feestvierders en flessen bier
Oncontroleerbare woede
Hij werd ‘s nachts schreeuwend wakker van de nachtmerries en ging door het lint als iemand per ongeluk een glas water liet vallen. Daarna schaamde hij zich kapot voor zijn oncontroleerbare woede. Op aandringen van zijn moeder zocht hij psychische hulp. De diagnose? Een posttraumatische stressstoornis. Zijn psychiater was christelijk en vroeg hem vaak naar zijn relatie met God.
Hoe reageerde je daarop?
“Ik zei dat ik van God niks meer wilde weten. Ik heb zijn bestaan nooit ontkend, maar ik hoefde niets meer met Hem. Tot de psychiater tegen mij zei: ‘Wat als ik je vertel dat God al die tijd aan je deur staat te kloppen, maar dat jij aan de andere kant die deur keihard dichthoudt omdat je boos bent? Misschien moet je die deur maar eens op een kier zetten.’”
Die opmerking kwam binnen?
“En hoe! Ik ben naar het strand gefietst, liep naar het water, deed heel theatraal mijn armen wijd en riep: ‘God, als U echt aan de deur staat, ik zet hem nu op een kier.’ Daarna heb ik heel lang hard staan huilen. Ik zie het niet als een heroïsch bekeringsmoment, alsof het vanaf die tijd ineens allemaal goed was. Maar het was wel een keerpunt in mijn leven met God.”
Rokus kan jaren later nuchter over deze periode praten. Hij ziet deze gebeurtenis als een afgesloten herinnering die hij een plek heeft gegeven. “Maar als ik aan dat moment op het strand denk, kan het me nog altijd emotioneren. Het gevoel dat God als een Vader voor zijn kinderen zorgt, is nog steeds heel belangrijk voor me. Dat moet de wereld weten.”
Hij komt nog even terug op het lied dat soms op zondagochtend in de kerk klinkt, ‘Ik wil juichen voor U, mijn Heer’. “Ik sta dan ook weleens met mijn handen in de lucht te aanbidden. Maar tegelijk moet je ervan doordrongen zijn dat God ook met je wil huilen. Je mag met gebalde vuisten naar de hemel staan.”
Haar levensmaatje
Die boodschap draagt hij ook uit in zijn eerste boek, Allen die vermoeid en belast zijn. Een verhalenbundel over gebrokenheid en over Gods aanwezigheid ondanks het uitblijven van heling. Ook het belang van een christelijke gemeenschap komt aan de orde. Want juist daar vinden mensen hun troost bij elkaar en het kruis, benadrukt Rokus. Voor het boek sprak hij een aantal mensen die te maken kregen met groot lijden in hun leven.
Zijn er gesprekken die je extra zijn bijgebleven?
“Ik sprak met Mieke, een van de zussen van de christelijke formatie Filiae. Zij verloor in 2018 haar man. Dat jaar was de meest afschuwelijke periode van haar leven, want ze verloor haar levensmaatje. Tegelijk heeft ze juist in die tijd Gods nabijheid zo ervaren. Hij kwam heel dichtbij in het lijden. Wat ze zei, raakte me. Dáár zit de kern. Wij duwen God vaak weg. Dat is logisch, dat deed ik als jongen van 18 ook. Maar als je Hem toelaat in het verdriet, ontdek je zo veel genade en goedheid.”
Je schrijft ook columns voor het blad ‘Petrus’. In eentje schreef je dat je het mooi vindt als een lied of boek voor iemand een huisje voor de ziel is. Heb je zelf ook zo’n huisje voor je ziel?
“Ik moet af en toe alleen zijn. Dat is voor mij therapie. Als mijn hoofd vol is of als ik heel druk ben, ga ik in de achtertuin zitten met een fles whisky en maak ik een groot vuur. Dan weet iedereen: we moeten hem even met rust laten. Na een tijdje in de vlammen staren en nadenken ben ik er weer.”
Stiekem peins ik over een nieuw project - in de gevangenis
Denk je al na over wat je na de kersttour gaat doen?
“Stiekem peins ik over een nieuw project. In de gevangenis. Ik heb dit jaar een paar keer in gevangenissen gespeeld, laagdrempelig met mijn gitaar op een maandagmiddag. Dat heeft wat losgemaakt bij me. Er is daar zo veel verdriet en ellende. Veel van die gasten komen uit gebroken gezinnen en staan al sinds hun jeugd met 10-0 achter. Natuurlijk is dat geen excuus voor hun daden en zitten ze terecht in de gevangenis hun straf uit. Vaak weten ze echt wel dat ze fout zijn. Maar juist daarom speelt een begrip als genade ook een grote rol. Ik vind het mooi als ik de kans krijg om naast het spelen van liedjes iets te vertellen over de goddelijke genade die er ook voor hen is.”
Merk je dat die boodschap landt?
“Soms proef je de honger ernaar bijna. Die gasten zijn erg puur, zitten sowieso hoog in hun emotie. Als iemand iets verkeerds zegt, duiken ze er gelijk met z’n allen bovenop. En als iemand begint te huilen, komen ze meteen met tissues aanzetten. Ik vind het prachtig om te zien dat mijn liedjes een gesprek op gang brengen.”
Dan, vol vuur: “Vorige week was ik voor het eerst in een vrouwengevangenis. Daar vertelde een vrouw dat ze niet meer naar Groot Nieuws Radio kan luisteren, omdat die zender alleen nog digitaal uitzendt. En ze heeft geen toegang tot internet. Bij het wegrijden dacht ik: het moet toch niet zo moeilijk zijn om die radiozender weer in de bajes te krijgen? Dat ze 24/7 het evangelie door de speakers horen? Ja, dat raakt me erg.”
Tekst: Aline de Bruin







