
Rouwdeskundige Daan Westerink verloor beide ouders, kreeg een burn-out én kanker. Toch is ze dankbaar
Persoonlijk verhaal
vandaag · 19:00| Leestijd:12 min
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Eva.
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Eva.
Vanaf haar tienertijd krijgt Daan Westerink het flink voor de kiezen: na een kort ziekbed overlijdt haar moeder aan kanker. Jaren later overlijdt haar vader plotseling. Ze komt in een hevige burn-out terecht en als ze daaruit opkrabbelt, krijgt ze te horen dat zij ook kanker heeft. “Ik heb nooit gedacht: waarom ik? Het is domme pech. Ik ben heel dankbaar dat ik er nog ben.”
“De eerste veertien jaar van mijn leven waren fantastisch. Ik kom uit een gezin met liefhebbende ouders. Ze waren allebei harde werkers en ontzettend verliefd op elkaar. Nadat mijn broer geboren was, liet ik nog even op mij wachten, maar ik heb altijd het gevoel gehad dat ik erg welkom was. Er is een uitdrukking: ‘Als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje.’ Mijn vader zei altijd: ‘Waarom zou je niet al een kwartje zijn?’ Niet vanuit arrogantie, want je moest er wel je best voor doen en hard voor werken. Hij was daar heel nuchter in, en tegelijk ook heel liefdevol. Als jong meisje hield ik al van het leven. Ik fietste het hele dorp rond en als ik thuiskwam, vertelde ik enthousiast over alle madeliefjes die ik onderweg tegenkwam en had ik margrieten uit de tuin van de buurvrouw geplukt, die ik vervolgens weer terug moest brengen, haha!”
Bewust afscheid
“Ik kan me mijn moeder nog levendig herinneren. Toen ik 14 was, kreeg zij te horen dat ze kanker had. Ze heeft toen nog maar drie maanden geleefd. Ik was met andere dingen bezig dan mijn ouders, want ik was een puber en me juist aan het losmaken. Tegelijk werd mijn moeder ziek. Die twee werelden botsten met elkaar. Daar had mijn moeder veel begrip voor. Dat vond ik zo sterk van haar! In haar laatste weken gaf ze me nog zo veel mogelijk boodschappen mee voor het leven. Ze zei dat ik het moeilijk zou krijgen, maar dat ik mijn vader had met wie ik kon praten. Ze vertelde me dat als ik op een dag zelf moeder zou worden, ik haar zou missen en dat dat heel normaal was. Ze drukte me op het hart om voor de liefde te gaan en geen genoegen te nemen met minder. Op het moment zelf kon ik niet zoveel met al haar adviezen, maar ze zijn in mijn geheugen geëtst. Nu ben ik dankbaar voor wat ze me allemaal heeft meegegeven. Hoe moeilijk ze het ook vond om ons achter te laten, ze was heel dapper en heeft heel bewust afscheid van ons genomen.
De periode na het overlijden van mijn moeder was inderdaad, zoals ze had voorspeld, enorm zwaar. Ook voor mijn vader. Het licht ging echt even uit. Daar kwam bij dat het met de familie van mijn moeder ingewikkeld werd. Zij waren een dochter en een zus verloren, wij een moeder en een vrouw. Zij gingen daar heel anders mee om, we spraken een andere taal. Er waren ook veel ruzies in de familie. Ik heb altijd geprobeerd om de boel bij elkaar te houden en te lijmen, maar het is niet gelukt om elkaar vast te houden. Dat was heel verdrietig. Toen mijn moeder overleed, was mijn broer net uit huis. Mijn vader en ik zorgden voor elkaar. Hij kwam voor mij zijn bed uit. Ik voor hem. Hij heeft later weleens tegen mij gezegd: ‘Door alles wat wij hebben meegemaakt, heb jij je jeugd gemist.’ Alleen kon hij daar niets aan doen. We waren een team dat elkaar overeind heeft gehouden.”
Tekst gaat hieronder verder.
‘Mijn ouders dachten in Nederland welkom te zijn, maar het tegenovergestelde was het geval’
Gelukkig gestorven
“In de kerstvakantie van 2000 gingen we met mijn vader op vakantie in Nederland. Ik was inmiddels getrouwd en onze dochters waren 8 maanden en 2 jaar. Op kerstavond zouden mijn vader en ik naar de kerstmis gaan, dat deden we altijd graag samen. Maar hij voelde zich niet zo lekker en we besloten om in ons vakantiehuisje te blijven. We hebben die hele avond gepraat. Hij vertelde me dat hij voor het eerst sinds mijn moeders overlijden weer gelukkig was. Hij zag dat het goed ging met mijn broer en met mij. We hadden allebei een goede relatie en een mooi gezin en hij vond het ongelofelijk knap dat het me allemaal lukte met twee jonge kinderen. Mijn vader vertelde dat hij het heel fijn had met zijn vrienden en zei letterlijk: ‘Als ik nu sterf, dan sterf ik gelukkig.’ Ik heb hem die avond nog bedankt, want ik vond het op mijn beurt weer knap hoe hij het allemaal heeft gedaan zonder mijn moeder. Ik zei: ‘Morgen zien we elkaar weer.’ Die nacht is hij in zijn slaap overleden. Ons gesprek die kerstavond was een enorm cadeau. Zijn plotselinge overlijden was verschrikkelijk. Hij was 63, veel te jong. Tegelijkertijd is het natuurlijk heerlijk dat hij zonder pijn uit het leven is gegleden. Ondanks dat hij zo abrupt is gestorven, heb ik wel het gevoel dat ik goed afscheid van hem heb kunnen nemen. Net als bij mijn moeder eigenlijk.”
Ik zei: ‘Morgen zien we elkaar weer.’ Die nacht is hij in zijn slaap overleden.
Aandacht voor rouw
“Na mijn studie journalistiek heb ik jarenlang bij verschillende tv-programma’s gewerkt. Maar ik heb altijd geweten dat ik op een dag iets anders zou gaan doen. Op mijn 16e ontdekte ik in het verzorgingstehuis waar ik toen werkte dat ik er goed in was om naast mensen te gaan zitten en met ze te praten. Toen er op mijn werk bij tv een grote reorganisatie kwam, zag ik daar een kans. Ik kreeg loopbaanbegeleiding en stuitte op een vacature bij Landelijk Steunpunt Rouwbegeleiding. Ik had daarnaast nog een sollicitatie lopen bij Theater van het Sentiment, het allerleukste radioprogramma van dat moment. Ik was daar al heel ver, maar de eindredacteur met wie ik in gesprek was, zei: ‘Daan, als je deze functie had gewild, was je het geworden. Maar volgens mij moet je je hart volgen.’ Dat was voor mij het laatste zetje. Ik moest naar die andere plek toe. Daar heb ik vijf jaar gewerkt en superveel geleerd, en toen ben ik voor mezelf begonnen als rouwdeskundige.
Mijn missie als rouwdeskundige is om wetenschappelijke kennis over rouw voor alle doelgroepen en vanuit alle perspectieven te delen. Rouw is een slingerend proces, er zijn geen fases. Er zijn modellen die de verschillende stadia van rouw omschrijven, maar dat is heel westers en individualistisch gedacht. Rouw is een veelkleurig palet met verschillende kanten. Het gemis en de heimwee naar een overledene is niet iets ‘waar je overheen komt’ of ‘wat je een plekje moet geven’. Het is net als met de seizoenen, die komen altijd weer terug. Het wordt altijd lente, zomer, herfst en winter. En daarna komt de lente weer opnieuw. Rouw is voor mij dat je kunt werken aan je herstel en tegelijkertijd je verdriet kunt uiten. Dat bestaat naast elkaar. Het is en-en. Dat begrijpen mensen vaak niet.
Het is net als met de geboorte van een kind. Ik was de eerste van mijn vriendinnen die zwanger was; een van hen zei tegen mij: ‘Ik hoop niet dat je verandert en dat we straks nog gewoon kunnen dansen.’ Na vier maanden zat ik in een cafeetje – met doorgelekte zoogkompressen omdat ik aan mijn dochter dacht – zogenaamd niet veranderd. Maar natúúrlijk was ik veranderd, mijn hele wereld was veranderd! Alles draaide nu om dat kleine meisje, niet meer om mij. Toen mijn vriendin zelf moeder werd, begreep ze dat pas en zei ze sorry. Je weet pas wat de impact is als je het zelf meemaakt. Mijn boodschap is dan ook: wees wat milder naar elkaar. Als iemand kort na een verlies op vakantie gaat of snel een nieuwe relatie krijgt, dan is dat fijn voor diegene en het zegt niks over het gemis. Het zijn twee verschillende sporen die parallel lopen. Er is nog veel terrein te winnen op het gebied van rouw. Bij de minor Rouw en Verlies aan de Hogeschool Utrecht leid ik ieder jaar rouwdeskundigen op, daar komen fantastische dingen uit. Ik zie dat er bijvoorbeeld binnen de ggz meer aandacht is voor rouw, mede dankzij deze studenten.”
Rouw is een slingerend proces, er zijn geen fases.
Hard onderuit
“Ik werkte veel en hard en deed van alles tegelijk. Ik werkte freelance als rouwdeskundige en pedagoog, ik deed een master, ik had mijn eigen praktijk, gaf les en was veel in de media. Ik kon het steeds minder goed scheiden en vond het heel moeilijk om nee te zeggen. Het werd zo erg dat ik enorme paniekaanvallen kreeg. Iedereen in mijn omgeving zei dat ik hiermee moest stoppen, maar ik was loyaal en vond dat ik mijn afspraken na moest komen. In 2018 ging ik met een groep vrienden naar de Ardennen. Daar werd ik letterlijk stilgezet. We zaten in zo’n safaritent en op de eerste avond struikelde ik over de vlonder. Mijn hele onderbeen lag open en ik belandde in het ziekenhuis. Ik heb met hechtingen en al geprobeerd om toch nog door te gaan, maar mijn accu was helemaal leeg. Het lukte me niet meer om mezelf op te laden. Ik was totaal leeggegeven. Ik had al een psychiater gezocht, want ik merkte wel dat het niet goed ging. Deze behandelaar had één slechte recensie, namelijk dat ze veel te confronterend zou zijn. Toen ik dat zag, dacht ik gelijk: die moet ik hebben. In processen als deze, ben ik zelf mijn grootste vijand. Ik ben een overlever en ik zei al snel tegen mezelf: stel je niet zo aan, er is niks met jou aan de hand. Ik ging door tot ik écht niet meer kon. Daarom had ik een stevige therapeut nodig. Na die vakantie in de Ardennen durfde ik de straat bijna niet meer op. Boeken lezen of tv-kijken lukte me niet meer. Ik sleepte mezelf hooguit naar de winkel en vervolgens sleepte ik me weer terug naar de bank.
In die periode kwam er een pup in huis. Iets wat ik al heel lang graag wilde. Dat was een slimme zet van mijn man, want die hond nam me langzaam weer mee naar buiten. Na een jaar pakte ik ook voorzichtig mijn master weer op. Ik begon met één uur per dag te schrijven. Dat gaf mij houvast en in juli 2020 was ik klaar. Het was gelukt! Dat was natuurlijk fantastisch. Die euforie was alleen van korte duur, want in oktober van dat jaar kreeg ik een darmbloeding en bleek er een tumor in mijn darmen te zitten. Mét uitzaaiingen.”
Tekst gaat hieronder verder.
Uitvaartondernemer Iede Hoorn: ‘De gedachte dat ik mijn dierbaren verlies laat ik niet toe’
Bang om dood te gaan
“Ik was 52 en zat precies tussen de leeftijden in waarop mijn ouders overleden: 41 en 63. Daarbij kreeg ik op precies dezelfde datum te horen dat ik kanker had als mijn moeder. Ik was heel bang om ook dood te gaan. Ik vond het idee dat ik mijn man en kinderen achter zou moeten laten vreselijk. Het moment dat ik onder narcose moest voor de operatie vond ik erg moeilijk. Ik dacht maar in twee scenario’s: straks word ik wakker en dan is het helemaal mis, of ik word helemaal niet meer wakker. Gelukkig zat er een engel naast mijn bed, een verpleegkundige van wie de zoon ernstig ziek was geweest. Zij begreep mijn angst. Zij had tegen haar zoon gezegd: ‘Denk maar aan iets fijns’, en hij is blij wakker geworden. Dat werkte voor hem. Ze zei hetzelfde tegen mij en stelde mij gerust.
De periode in het ziekenhuis vond ik verschrikkelijk. Het was coronatijd en ik mocht bijna geen bezoek ontvangen. Ik voelde me daar heel eenzaam. Maar toen ik weer naar huis mocht, was de coronatijd een zegen. Ik had een klein leven en dat vond ik fijn. Ik heb in die periode ook bewust gekozen om van sommige mensen afscheid te nemen. Ik merkte dat ik alleen maar behoefte had aan de mensen die echt dicht om me heen stonden. We zijn als een hecht clubje dat, ongeacht onze verschillende achtergronden, voor elkaar klaarstaat en elkaar steunt. Dat is heel rijk.”
Domme pech
“Alles bij elkaar – de burn-out en de kanker – heeft ervoor gezorgd dat ik mijn eigen grenzen beter ben gaan herkennen. Natuurlijk kan ik minder dan vroeger, maar ik kijk niet naar mezelf als iemand die dingen niet meer kan. Voorheen had ik misschien wel tweehonderd procent energie, nu zie ik mezelf als iemand die ‘normaal’ is. Ik heb geleerd dat ik niet overal als enige verantwoordelijk voor ben, dat ik niet altijd mijn vinger hoef op te steken. Ook heb ik ontdekt dat ik helemaal niet zo’n avondmens ben als ik altijd had gedacht. Als er een feestje of een etentje is, dan ga ik op een gegeven moment gewoon naar huis. Mensen in mijn omgeving weten dat inmiddels en hebben daar begrip voor.
Ik heb nooit gedacht: waarom ik? Zo zit het leven niet in elkaar. Dat ik kanker kreeg, is domme pech. Dat mijn moeder kanker kreeg ook. Ik ben vooral heel erg dankbaar dat ik er nog ben. De angst om vroeg te overlijden bekruipt me nog weleens. Ik denk dat ik gemiddeld eens in de twee weken wakker lig. In de tijd van mijn burn-out raakte ik dan in paniek, nu ben ik er rustig onder. Dan komt mijn lijflied van Simon en Garfunkel boven: hello darkness, my old friend. Ik verzet me er niet meer tegen. Ik zou het ontzettend fijn vinden als ik nog zeker twintig jaar getuige mag zijn van het leven van mijn kinderen en de rest van mijn omgeving. Maar als het niet zo is, dan heb ik wel een fantastisch leven gehad, net zoals mijn vader. Ik heb geleerd om in het nu te leven. Ik ben 57 en zie er heel erg naar uit om 60 te worden. Dan geef ik een groot feest. Want ik ben er nog.”
Tekst: Francien van der Valk
Fotografie: Jeannine Rijsdijk