
Uitvaartondernemer Iede Hoorn: ‘De gedachte dat ik mijn dierbaren verlies laat ik niet toe’
Persoonlijk verhaal
30 september 2025 · 20:00| Leestijd:11 min

Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Eva.
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Eva.
Hij is een van de jongste uitvaartondernemers van Nederland. Iede Hoorn – bekend van diverse programma’s en zijn columns in de LINDA. – ervaart zijn werk niet als een beroep, maar als een roeping. Hij doet niets liever. Zelf is hij niet bang voor de dood, maar zijn grootste angst is om zijn man, kind, ouders of andere dierbaren te verliezen.
In hartje Amsterdam staat het kersverse kantoor van Iede Hoorn Uitvaartzorg. Er hangt niet veel aan de muur en her en der staan nog verhuisdozen. Iede biedt de enige bureaustoel aan, terwijl hijzelf op een houten stoeltje gaat zitten. Zijn telefoon gaat. “Vind je het goed dat ik deze opneem?” Het is het crematorium. Morgen heeft hij een uitvaart. Even later volgt een tekstbericht van de dochter. Ze twijfelt over de kist voor haar vader. Iede typt een bericht terug en leest zachtjes mee: “Dan ga ik dat toch regelen. Kosteloos. Het moet niet goed, het moet perfect!” Bij elke uitvaart gaat de jonge uitvaartondernemer op zoek naar dat persoonlijke tintje dat recht doet aan wie iemand écht was. Bijna dagelijks staat hij dicht bij de dood, maar onlangs ook bij nieuw leven. Hij en zijn man Chris werden trotse vaders van een prachtige zoon. Na een lang traject, reisden ze in het voorjaar naar Amerika om samen met de draagmoeder hun zoontje op de wereld te verwelkomen. Trots laat hij foto’s zien van het nieuwste familielid. “Als iets belangrijk is in mijn leven, dan is het familie. Waar ik nu sta in het leven, heb ik echt te danken aan mijn ouders en grootouders. Ik ervaar heel veel liefde. Door mijn werk kom ik natuurlijk bij veel families en merk ik dat dit echt niet vanzelfsprekend is, dus ik mag van geluk spreken.”
Kleinkinderen zijn voor grootouders de kroon op hun leven, kinderen zijn trots op hun voorouders. (Spreuken 17:6)
“Het is heel grappig dat je deze spreuk hebt uitgekozen. Het is zo toepasselijk voor mij. Ik denk dat ik in dit vak terecht ben gekomen door mijn overgrootmoeder. Mijn opa, haar zoon, verdronk toen hij veertig was en mijn overgrootmoeder heeft hem dubbel en dwars overleefd, want zij werd bijna honderd. Ondanks dat enorme verdriet was ze tot haar laatste snik de meest positieve vrouw die ik ooit heb gekend. Ook was ze mega sterk. Ik ben deel van een heel grote familie, dus ik was een van haar vele achterkleinkinderen.
Als puber ging ik twee keer per week naar haar toe. Dan ging ik met haar wandelen, de krant voorlezen. Er was iets in haar wat mij aantrok. Ze was een soort koningin van de familie. Ze hield wel van aandacht en droeg ook nog echt de klederdracht van het vissersdorp waar onze familie vandaan komt. Op alle ansichtkaarten die je daar kon kopen, stond zij. Ze was lid van de kerk, maar ze oordeelde nooit. Ze was de meest open-minded persoon die ik heb gekend. En toen overleed ze. Ik was een jaar of zestien, zeventien en ik werd gebeld door haar dochter – de zus van mijn opa die zo jong was overleden. Dus ik op m’n fietsje ernaartoe. En daar lag ze op bed. Dood. Ik was een van de eersten van die enorme familie die haar zag. Ik was niet heel goed in mijn emoties uiten, want dat doe je niet als stoere puber, maar ik begon keihard te huilen.
Wat bijzonder was, is dat de familie mij heel erg betrok bij de organisatie van die uitvaart. Op een gegeven moment – ik zal het nooit vergeten – gingen ze als kinderen haar kist sluiten. En ik was daar als enige achterkleinzoon. Iedereen draaide aan een knop van het deksel en ik mocht de laatste knop omdraaien. Dat was heel bijzonder en heb ik gezien als iets symbolisch. Een soort bevestiging van een heel speciale band die we met elkaar hadden. Ik vond het bijzonder dat zij mij toeliet in haar leven en uiteindelijk ook in haar dood. Daar is misschien een zaadje geplant in mij.”
Tekst gaat hieronder verder.
Zanger Elbert Smelt kan niet niets doen: ‘Ik word soms gierend dol van mezelf’
Angst voor mensen is een valstrik. (Spreuken 29:25)
“Angst? Ik ben zelf niet bang om dood te gaan. Helemaal niet. Maar de gedachte dat mijn man, kind, ouders, broertje of zusje kunnen overlijden, laat ik gewoon niet toe. Ik heb weleens gedacht: als dat gebeurt, dan weet ik niet of ik nog kan leven. Dat is natuurlijk niet zo, maar daar deal ik mee als het zover is.
Ik heb wel angst voor mensen gekend en ben een beetje in die valstrik getrapt. Voordat ik uit de kast kwam, leefde ik altijd met de angst dat ik me stoerder moest voordoen dan ik ben. Als puber denk je dat de wereld vergaat als blijkt dat jij gay bent. Er waren geen social media en internet waar je soortgelijke mensen kon opzoeken, dus het was best een eenzame zoektocht.
Op een gegeven moment ging ik Sociaal Pedagogisch Werk studeren en leerde ik praten over mijn gevoel. In verslagen moest ik constant beschrijven hoe ik dingen beleefde. Tot vervelens toe. Toch stopte ik nog steeds mijn ware aard weg. Totdat ik stage ging lopen in het buitenland en een paar maanden in een omgeving was waar niemand me kende. Het voelde als een nieuwe start en ik begon opnieuw te onderzoeken wie ik was. Heel snel na mijn terugkomst in Nederland ben ik uit de kast gekomen en dat voelde als een enorme opluchting.
Achteraf gezien heb ik mezelf heel lang weggecijferd. Mijn angst had niets met God te maken, het was echt angst voor mensen. Ik geloof niet dat God mij niet accepteert omdat ik homo ben.”
Mijn angst had niets met God te maken, het was echt angst voor mensen.
Wat omgaat in een mensenhart is als diep verborgen water, iemand met inzicht brengt het naar boven. (Spreuken 20:5)
“Ik heb een aantal mensen die ik standaard bel als ik in de auto zit en die vertel ik alles. Ik had bijvoorbeeld een paar maanden terug een uitvaart van een kindje van zes. Toen ik naar de familie ging, was ik best nerveus. Onderweg bel ik dan een vriendin om dat te uiten. Wanneer ik eenmaal bij de nabestaanden ben, voel ik de sfeer en leef ik me in. Ik luister, analyseer, kijk om me heen. Daarna in de auto zit ik helemaal in de regelmodus, want ik wil het allerbeste voor die mensen. Ik uit mijn gevoel door te praten, maar het is niet mijn verdriet. Toch is het niet zo dat ik dan mijn emoties onderdruk. Ik voel het wel. Zeker als het iemand is van mijn eigen leeftijd.
Mijn man Chris bel ik honderd keer per dag. Ik spreek graag dingen uit, terwijl ik helemaal niet uit zo’n gezin kom. Er werd vroeger nooit gezegd ‘ik hou van je’, maar ik voelde dat wel, want we zijn heel close als familie. Wanneer ik mijn moeder bel, vraagt ze: ‘Hoe was je dag?’ En als ik dat vertel, zegt ze vaak: ‘O, wat heftig, altijd van die jonge mensen. Wat vreselijk.’ Dan denk ik: ik wil niets liever dan dit doen voor jonge mensen. Ik kan mijn creativiteit kwijt en ik heb gewoon het gevoel dat ik mijn purpose in life heb gevonden. Mijn roeping! Iets wat honderd procent mijn ding is. Ik vind het ontzorgen, het raad geven en het betrekken van iedereen bij een afscheid het allermooiste wat er is. Vooral zo’n eerste gesprek bij mensen thuis, dat je aanbelt en je hebt geen idee wie er opendoet. En ik vind het heel fijn om kindjes te betrekken bij een afscheid. Dus laat ze maar iets doen en laat ze maar afscheid nemen, dat is belangrijk. Ook omdat ik zelf weet hoe belangrijk het destijds voor mij was om mee te helpen met het sluiten van de kist van mijn overgrootmoeder.”
Tekst gaat hieronder verder.
Sander Lusink: ‘Vóór mijn hartstilstand trok ik me te veel dingen aan’
De ouderdom is een prachtige kroon die je verwerft door rechtvaardig te leven. Spreuken 16:31
“Ik ga natuurlijk net als mijn overgrootmoeder voor de honderd! Maar wel in goede gezondheid. Ik weet door mijn vak dat dat heel vaak heel anders is. Al moet ik zeggen dat ik ouder worden best lastig vind. Zeker in de gayscene, waar het toch wel veel om uiterlijk draait. Omdat we nu een kindje hebben, gaan we minder vaak naar een feestje, maar tot vorig jaar zomer waren we met grote regelmaat op een leuk festival te vinden. Ja, dan wil je er toch een beetje appetijtelijk uitzien. En de mensen die naar zo’n feestje gaan, worden steeds jonger, omdat jijzelf ouder wordt. Die feestjes gaven het gevoel van een soort ‘lang leve de lol’. Dat heb ik ook wel nodig, omdat het met dit werk gewoon een goede uitlaatklep is. Dat ik even niet hoef na te denken over de dood en allemaal ellende.
Kijk, ik zit nog maar pas in de modus van het papa-zijn, dus ik weet nog niet of ik die behoefte blijf voelen om af en toe naar een feestje te gaan en er leuk uit te blijven zien. Toen ik in de uitvaartwereld rolde – dat is zeven, acht jaar terug – was ik altijd de jongste uitvaartverzorger. En nog steeds. Maar er komt een moment dat dat anders wordt. En dat is niet erg, maar ik wil gewoon wel fit blijven, dus ik train drie keer per week met een personal trainer. Ik wil in de zomer wel goed voor de dag kunnen komen. Ik ben superijdel!”
Ik wil in de zomer wel goed voor de dag kunnen komen. Ik ben superijdel!
Almaar onvervulde hoop maakt ziek, vervuld verlangen is een levensboom. (Spreuken 13:12)
“Het laatste sowieso, want dat klinkt heel positief. Als ik nu terugkijk op de afgelopen jaren, zijn er allemaal dingen op mijn pad gekomen. Op de een of andere manier was ik wel van mening dat wanneer je iets wilt bereiken, je daar bepaalde keuzes voor maakt. Ik heb bijvoorbeeld nooit gedacht: o, ik hoop dat ik ooit een huis kan kopen hier aan de gracht of ik hoop dat we ooit een kindje krijgen. Of ik hoop dat ik ooit een man ga vinden met wie ik oud kan worden. Nee. Ik heb altijd gedacht: natuurlijk ga ik een man vinden, natuurlijk gaan we dat huis aan de gracht vinden. En we gaan ons inschrijven, dus over twee jaar hebben wij een kindje. En dan ga je om dat doel te bereiken, bewust of onbewust al bepaalde keuzes maken. Door te verhuizen naar een plekje dichter bij die gracht waar je wilt wonen.
Met mijn werk is dat niet anders. Vanaf dag één heb ik elke week een foto gepost op Instagram. Dat deed ik gewoon, wat mensen er ook van vonden, I don’t care. Ik geloof erin. Door mezelf te laten zien, leren mensen wat ik doe en weten ze me te vinden. Vanuit daar komt het werk en komen de juiste mensen. Dat gebeurt nu ook: de juiste mensen bellen mij, de mensen die bij me passen. Ik ben nooit gebeld door iemand uit m’n oude vissersdorp en dat gaat niet gebeuren. Ik wil daar ook niet naartoe, want ik heb hier mijn draai gevonden.”
Hans Klok: ‘Ik maak plannen, maar ik geloof dat God meeloopt’
Welke spreuk inspireert jou? Alles komt goed.
“Het is misschien cliché, maar dat zeg ik heel vaak. Uiteindelijk komt alles goed. Linksom of rechtsom. Ik geloof heel erg in een positieve mindset, en voor ogen houden wat je wilt bereiken in het leven. Natuurlijk ga je door fases waarbij het misschien even minder rooskleurig lijkt, maar ik geloof echt dat het uiteindelijk altijd goed komt. Ik denk dat ‘goed’ een soort van vrijheid is. Dat je achterover kunt leunen, want wat heb je nodig in het leven? Je kunt wel bezig zijn met allemaal dingen nastreven en bereiken, maar wat is goed en wat is fijn? Het feit dat je misschien een stapje terug kunt doen en kunt ervaren: ik heb het goed. Ik heb een fijne man, ik heb een fijn kind, we hebben een mooi huis, we hebben een fijne familie. Het is goed.”
Tekst: Jeannette Coppoolse
Beeld: Nienke van Denderen