Ronald Cornelisse (57) dacht vroeger bij het zien van een dakloze: ‘Ga gewoon werken, joh!’ Tot hij zelf op straat belandde.
Vroeger zag hij vaak dezelfde vrouw voor de supermarkt. Ze dronk, was jong, en hij vond dat ze gewoon moest werken. Tot hij op een dag haar verhaal vroeg: ze had haar man en kind verloren bij een ongeluk en dronk om de pijn te vergeten. ‘Ik voelde me schuldig dat ik haar zo had veroordeeld.’
Toen Ronald zelf dakloos werd, kreeg hij ook vooroordelen over zich heen. Hij droeg schone kleding maar verkocht de straatkrant. Sommigen dachten dat hij een oplichter was. ‘Ik verkocht die krant om mijn verhaal te delen. Ik raakte dakloos door een brand in mijn appartement, maar omdat ik niet verslaafd was, werd ik “zelfredzaam” genoemd. Daardoor kreeg ik geen opvang.’
De brand
Ronald woonde vijftien jaar in Frankrijk. Terug in Amsterdam huurde hij een appartement en zocht werk. Op een dag kwam hij thuis van boodschappen en zag brandweerwagens in zijn straat. Zijn appartement stond in brand. Zijn honden overleefden gelukkig. Later bleek dat zijn verwarde buurman de brand had aangestoken met een vat benzine. ‘Dat ik niet thuis was, heeft mijn leven gered.’
Drugspastor Zwanine Siedenburg: 'Deze mensen hebben niemand'
Omdat hij nog maar kort terug in Nederland was, had hij geen verzekering. Zijn particuliere verhuurder stond niet geregistreerd bij de gemeente, en hoefde hem geen nieuwe woning te bieden. Met drie honden kwam Ronald niet in aanmerking voor opvang. ‘Mijn honden waren mijn kinderen. In een asiel zouden ze vanwege hun ras zijn ingeslapen.’
Ik koos voor God, ik had toch niets meer te verliezen
Leven op straat
Zonder legitimatie of bankpas sliep hij drie weken buiten, in het centrum van Amsterdam. ‘Het was koud, oncomfortabel en onzeker. Ik wist nooit of mijn spullen er nog zouden zijn.’ De situatie bracht hem dichter bij God. ‘Ik kon kiezen voor criminaliteit of mijn leven in Gods hand leggen. Ik koos voor God – ik had toch niets meer te verliezen.’
Een kleine boot
Om te overleven verkocht hij de straatkrant en oud ijzer. Toen hij weer papieren had, kocht hij een kleine kajuitboot. ‘Stel je er niet te veel bij voor: tochtig, klein, wc op een emmer. Maar beter dan op straat. Ik kon koken en mijn honden eten geven.’ Elf jaar woonde hij zo, tot hij in contact kwam met Stichting Tot Heil des Volks. ‘Ik werk nu als ervaringsdeskundige en heb dankzij hen een klein huisje. Daar ben ik ontzettend blij mee.’
Tekst: Willemijn Bakker
Meer verhalen lezen?
Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief van Visie!