
PremiumHoe mijn bakje yoghurt me naar een Syrische abrikozenkweker in Turkije leidde
Wie moet ik bedanken voor mijn yoghurt?
4 november 2025 · 09:05| Leestijd:9 min
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Visie.
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Visie.
Al jarenlang ontbijt Visie-redacteur Pieter-Jan iedere ochtend met yoghurt, een appel en muesli. Hoog tijd om degenen die dat ontbijt mogelijk hebben gemaakt persoonlijk te bedanken. Dat kan niet moeilijk zijn. Toch?
Zo skype je ineens met Mohamed, een Syrische abrikozenteler in Turkije. We verstaan elkaar bijna niet – slecht Engels, slechte verbinding – maar hij begrijpt dat ik hem wil bedanken. “Jouw dank is een cadeau voor mij”, versta ik voordat de verbinding echt wegvalt. Ik voel een diepe verbondenheid. En verbazing dat een simpele vraag mij hier gebracht heeft. Die vraag: aan wie heb ik mijn ontbijt te danken?
Wereldreis
“Weet je wel waar je aan begint?” vraagt noten- en kaasboer Bob Steijger een paar weken voor dit gesprek met opgetrokken wenkbrauwen. Ik heb hem net verteld dat ik iedereen wil bedanken die mijn ontbijt mogelijk heeft gemaakt, en hij stelt wekelijks de muesli samen die in mijn yoghurt gaat. Het zijn keurig afgewogen zakjes met haver, noten, gedroogd fruit en als kers op de taart een feloranje, gedroogde abrikoos bovenop. En het is heerlijke muesli, dus dank ik Bob.
Deze vrolijke vakkenvuller weet niet precies waar de appels vandaan komen
“Graag gedaan”, lacht hij. Maar, legt hij uit, voordat de pecannoten, rozijnen en cranberry’s een huwelijk vormen met de yoghurt en appel in mijn ontbijtkom, hebben ze een wereldreis afgelegd. Bob somt moeiteloos op: “De abrikozen komen uit Turkije, de rozijnen uit Chili, de papaja, ananas en kokos uit Thailand, de cranberry’s uit de VS en de havervlokken… volgens mij uit Duitsland, maar dat zal ik even voor je navragen bij onze leverancier.”
Even later mailt hij: “De herkomst van de havervlokken varieert tussen Duitsland en het oosten van Europa.” Goed. Voordat ik contact leg met Turkije, de VS of Thailand, besluit ik eerst maar de havergroothandel te benaderen. De telefonist kan me niet verder helpen. Of ik een mailtje naar de communicatieafdeling wil sturen.
Digitale assistent
Het wordt dus een flinke klus om alle muesli-mensen te pakken te krijgen. Misschien is het verstandiger om dichter bij huis te beginnen. Met de appels bijvoorbeeld – dat zijn gewoon Nederlandse elstars. Biologische exemplaren, gekocht bij de supermarkt om de hoek.
De supermarktmedewerker die ik aanspreek, reageert met een lachend “wat lief!” op mijn bedankje. Maar deze vrolijke vakkenvuller weet niet precies waar de appels vandaan komen. “Wat staat er op het doosje? Nederland? Dan komen ze daarvandaan.”
Tien minuten later krijg ik dan toch een echt mens aan de lijn
De digitale supermarktassistent kan me ook niet verder helpen. Dus luister ik even later naar het onvermijdelijke wachtmuziekje van de telefonische helpdesk. Ik neurie vrolijk mee: “Dat is het lekkere van…”. “De wachttijd is vier minuten”, beweert een computerstem, die me daarnaast iedere paar seconden verzekert dat ik de meeste vragen het beste digitaal kan stellen. Maar tien minuten later krijg ik dan toch een echt mens aan de lijn: Zoey. Na wat gezoek weet ze te melden dat de supermarkt zelf de leverancier is van de appels. “Maar ik neem aan dat jullie geen appelbomen in de supermarkt hebben staan”, reageer ik verbaasd. Nee, dat denkt Zoey ook niet. Maar meer informatie heeft ze ook niet. Daarvoor kan ik beter contact opnemen met de communicatieafdeling.
‘Ik verbind je door’
Google helpt me wel verder. In een gelikt reclamefilmpje zie ik een gelukkig lachende teler kratten elstar-appels leveren aan mijn supermarkt. Als ik zijn naam googel, kom ik bij Oxin Growers uit, een grote telerscoöperatie waarbij hij aangesloten is. Die coöperatie heeft een telefoonnummer, en de medewerker aan de lijn bevestigt dat ze appels leveren aan mijn grootgrutter. “Weet je wat, ik verbind je door met onze accountmanager.” Die moet lachen om mijn ongebruikelijke vraag. “Stuur maar een mailtje naar onze communicatieafdeling”, adviseert hij. “Dan helpen die je vast verder.”
Ondertussen ben ik al uren aan vragen, bellen en bedanken verder, en nog steeds heb ik niet één van de boeren gesproken die aan de basis van mijn ontbijt staan. Wel heb ik al twee communicatiemedewerkers, een AI-assistent en een accountmanager gesproken en is mij tot drie keer toe gevraagd een mail te sturen naar – jawel – de communicatieafdeling. Ik vraag me wat cynisch af of dit kenmerkend is voor de voedselindustrie in Nederland. En als ik toch moet wachten op antwoord van de communicatiemedewerkers, kan ik mooi op zoek naar de oorsprong van mijn yoghurt: een biologische Arla-boer.
Ronkende marketingteksten
Op de website van Arla staan volop foto’s van veehouders. Dat is een hoopvol begin. Arla is een coöperatie van boeren die “stappen zetten om klimaatverandering tegen te gaan”, weet de website te melden. En die elkaar “inspireren, motiveren en belonen”. Op de foto’s staan ook veel van die boeren, lachend in prachtig bedauwde weilanden. Ik krijg nu al zin om een van die veehouders te bedanken. “Open je ogen. Proef de natuur. In de biologische weides van Arla”, ronken marketingteksten op de website. En, hoera, er staat gewoon een telefoonnummer!
Even later heb ik een – opnieuw – uiterst vriendelijke dame aan de lijn. Die – opnieuw – de onvermijdelijke woorden uitspreekt: “Daar kun je het beste een mail voor sturen naar onze communicatiemensen.” Wat ik – opnieuw – braaf doe.
Vrolijke vakkenvuller
Terwijl ik wacht op antwoord zoek ik vrolijk verder naar namen, adressen of mogelijkheden. Intussen begin ik me af te vragen of ik mijn zoekveld niet moet uitbreiden. Want mijn eenvoudige ontbijt wordt door meer mensen mogelijk gemaakt dan boeren of telers.
Neem de yoghurt. Die wordt geleverd door een koe (bedankt, koe). De boer melkt de koe, maar daarmee is de reis van melk naar ontbijt nog maar net begonnen. Een chauffeur haalt de melk op, die in een fabriek wordt verwerkt tot yoghurt. Daarna gaat-ie van fabriek naar distributiecentrum, om ten slotte in de supermarkt te belanden. Dus na de boer moet ik in ieder geval nog minstens drie chauffeurs, een handjevol fabrieksarbeiders en de vrolijke vakkenvuller van eerder bedanken.
Van abrikoos tot walnoot
Hetzelfde geldt natuurlijk voor de appels. Die worden niet alleen geteeld, maar ook geplukt, gekoeld, gesorteerd, ingepakt en vervoerd – daar komen op z’n minst zes mensen bij kijken. En dan heb ik het over de muesli nog niet gehad. Van abrikoos tot walnoot, elk van de twaalf muesli-ingrediënten is verzorgd, geplukt, verwerkt en verscheept. Een kleine inventarisatie leert me dat er minstens zes mensen aan ieder onderdeel hebben bijgedragen voordat ze samenkomen in het mueslizakje.
De volgende keer dat ik een friszure appel in kleine blokjes snijd, kan ik aan Toine denken
Op een papiertje turf ik hoeveel mensen ik zou moeten bedanken. Zelfs mijn meest conservatieve schatting komt neer op 85 personen – maar de kans dat het er meer dan honderd zijn, is enorm. En dan heb ik nog niet eens de kwaliteitscontroleurs, logistiek planners en onderhoudsmonteurs meegerekend. Laat staan de communicatiemedewerkers die ik bestook met mailtjes.
Na drie dagen heb ik nog altijd geen antwoord van de diverse communicatiemedewerkers. Maar dankzij online zoekmachines heb ik wel een van de ongeveer 850 boeren gevonden die melk leveren aan Arla in Nederland: Arjan Verschure, melkveehouder in Zeewolde. Hij melkt iedere dag zo’n 120 koeien en een deel van die melk eindigt als yoghurt in mijn kom. Een telefoonnummer vind ik niet, maar een mailadres wel. En dus mail ik hem een welgemeend bedankje. Dat is na mijn notenboer en de vakkenvuller in ieder geval een derde persoon aan de wortels van mijn ontbijt. Nog maar een stuk of 82 te gaan.
Vooral een centenkwestie
Dan is het raak: Oxin Growers, de telerscoöperatie, mailt me. Toine Janssen is een van de telers die via deze coöperatie de elstar-appels aan mijn supermarkt leveren. Zijn biologische kwekerij Haneman Biofruit zit in het land van Maas en Waal, vlak bij Nijmegen. “Heel graag gedaan”, reageert hij – ietwat verrast – op mijn bedankje. En vraagt me meteen of ik bewust voor biologische appels kies. Zelf is hij ruim tien jaar geleden overgestapt. “De gangbare teelt is vaak toch vooral een centenkwestie. Maar de biologische markt gaat ook over hóé je teelt, hoe je met de grond en je product omgaat.” Met een glimlach hang ik op. De volgende keer dat ik een friszure appel in kleine blokjes snijd, kan ik aan Toine denken.
Abrikozenboer Mohamed
Ondertussen probeer ik zo veel mogelijk mensen te bedanken. Ik bedank de chauffeur bij de supermarkt, die ik toevallig tegenkom. Ik bel de zuivelfabriek in Nijkerk (“Wat leuk! Maar u kunt beter een mailtje sturen naar onze communicatieafdeling”), probeer tevergeefs een Duitse haverteler aan de lijn te krijgen en stuur een mailtje naar een Nederlandse importeur van Chileense rozijnen.
Als ik het al bijna heb opgegeven, volgt een verrassing. De groothandel in noten brengt me in contact met de importeur, die me in contact brengt met iemand die me de gegevens van een Turkse abrikozenteler geeft. Ja, zo moeizaam gaat die zoektocht.
Hij wil wel met me skypen. Dus spreek ik op een donderdagochtend, drie weken na het begin van mijn zoektocht, met abrikozenboer Mohamed El Dayer. Hij is gevlucht uit Syrië, maar boert nu in Turkije, denk ik op te maken uit ons gesprek. Haperend bedank ik hem, haperend bedankt hij mij. En hoewel ik onmogelijk kan ontdekken of het zijn abrikozen zijn die mijn mueslizakjes kleuren, denk ik voortaan aan Mohamed als ik mijn ontbijt eet.
Dank in mijn hart
Zo smaakt mijn bakje yoghurt iedere dag weer een beetje anders. Dankzij melkhouder Arjan, die er al wat uurtjes op heeft zitten als ik mijn dag begin. Bob, die zakje voor zakje met muesli vult. Mohamed, die abrikozen kweekt met uitzicht op besneeuwde bergtoppen in Turkije, maar nog dagelijks heimwee heeft naar zijn thuisland. Peter, die zowel de melk als de appels van het distributiecentrum naar mijn supermarkt rijdt in zijn Scania-truck. Toine, die bewust kiest voor biologische teelt. En ik denk aan die andere tientallen mensen, wier naam ik niet ken, maar die ook hebben bijgedragen aan dat ene ontbijtbakje. Dus zeg ik, voor ik mijn eerste hap ontbijt neem, voortaan niet alleen bedankt tegen God, maar in mijn hart ook tegen deze mensen.






