
PremiumAdvent: 'Verwachten is iets anders dan afwachten'
Essay Alain Verheij
vandaag · 13:29| Leestijd:8 min
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Visie.
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Visie.
Advent draait om verwachting, maar eerlijk is eerlijk: dat valt niet altijd mee. Na tweeduizend jaar wachten op vrede en recht voelt het soms als wachten op iets dat niet meer komt. Toch nodigt het geloof ons uit om anders te wachten – niet passief, maar met open handen en volle inzet.
In een beroemd toneelstuk van de Ierse schrijver Samuel Beckett, Wachten op Godot, volgt de toeschouwer twee mannen die precies doen wat de titel zegt: wachten op ene Godot. Wie deze Godot is, wordt in het hele toneelstuk niet duidelijk. Waarom ze op hem wachten ook niet echt. Godot zelf komt uiteindelijk überhaupt niet opdagen. Dat levert een absurde situatie op: twee mannen die wachten op iemand die zich nooit laat zien. De mannen vervelen zich stierlijk en worden steeds wanhopiger, tot op het punt dat ze overwegen samen een einde aan hun leven te maken.
Er zijn veel uitleggers geweest die betoogden dat Wachten op Godot eigenlijk gaat over de mensheid die voor eeuwig wacht op God. We blijven maar wachten. Alles voelt steeds zinlozer aan, naarmate God langer wegblijft. Komt Jezus ooit een keer terug? Komt er ooit nog een einde aan oorlog, honger en ziekte? Het aantal vragen neemt toe. Het aantal ongelovigen ook. Zij geven de brui aan het wachten: ‘Het zal mijn tijd wel duren.’ Of ze vinden dat je kunt wachten totdat je een ons weegt. Het valt dan ook niet mee om in christelijke verwachting te blijven leven, meer dan tweeduizend jaar na de allereerste advent. Hoe houden we het vol? Hoe moet je advent beleven in 2025?
Het valt niet mee om in christelijke verwachting te blijven leven, meer dan tweeduizend jaar na de allereerste advent
Leven als wachtpost
Ten eerste door een goede wachthouding aan te nemen. De profeet Habakuk schreef bijvoorbeeld dat hij op zijn wachtpost stond om te zien wat God hem zou zeggen. Op een wachtpost staan heeft iets van een roeping, een taak in zich. Je moet niet verslappen en verveeld raken, maar juist alert zijn en blijven. Sta je op een wachtpost, dan heb je een rol te spelen in het geheel. Op jouw eigen post in het bolwerk, zoals Habakuk het ook verwoordde.
In zijn boek Wachten op God raadt de Amerikaanse theologieprofessor Andrew Root alle kerken aan om met een zogenaamd wachtwoord te werken. Dat woord heeft hetzelfde geheimzinnige, bijna militaire sfeertje in zich als Habakuks woorden. Een wachtwoord, zegt Root, is een soort motto dat je met elkaar afspreekt als christelijke gemeenschap. Een paar jaar lang leef en handel je volgens dat motto. Dat doe je in verwachting: je spitst al je zintuigen totdat je merkt hoe de Heilige Geest je wachtwoord beantwoordt.
Zowel Habakuk als Andrew Root maken van wachten op God iets veel spannenders dan het wachten op Godot in het toneelstuk. Als christen sta je je niet te vervelen; je staat op je post. Je hebt een taak. Je richt je leven (als persoonlijk gelovige én als kerk) helemaal in op basis van je Godsverwachting. Met andere woorden: echt christelijke verwachting is verre van passief. Het activeert ons juist. Verwachten is namelijk iets heel anders dan afwachten.
Het tegenovergestelde van berusting
In de loop der eeuwen is de christelijke verwachting soms te passief geworden. Er is een bekend liedje met het refrein: ‘Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw: de hemel en de aarde.’ Het is een fijn en troostrijk lied waar ook ik vaak steun aan heb ondervonden. Het lied adresseert het verdriet dat je als mens kunt hebben om de vergankelijkheid en kwetsbaarheid van het bestaan op deze aarde: ‘Nu gaan de bloemen nog dood, nu gaat de zon nog onder. En geen mens kan zonder water en zonder brood.’ Ja, dat zijn dingen die we allemaal graag anders zouden zien. En het laatste Bijbelboek, Openbaring, belooft ons dat het anders wordt.
In een boek over rouw, verdriet en troost van de christelijke pedagoog Wim ter Horst las ik ooit dat berusting een waarde is die tegen het evangelie indruist. Het lied ‘Stil maar, wacht maar’ moet dan ook niet klinken als een lied van berusting. Het is niet zo dat we er vrede mee moeten hebben dat de bloemen doodgaan en dat mensen dorst en honger hebben. Integendeel. Als dat zo was, zou het liedje niet zingen van een nieuwe hemel en aarde. Nee, er schort nu wat aan en dat we een betere toekomst verwachten, maakt dat we verder kunnen en moeten kijken dan de bitterheid van de huidige realiteit.
Werk aan de winkel
Denk maar aan een van de kernverhalen in het Oude Testament: de veertig jaar lange reis van Mozes en zijn volk naar het Beloofde Land. De mensen die Mozes leidde, leefden in verwachting. God had hun een land beloofd waar ze in vrijheid en vrede zouden mogen leven. Toch betekende die belofte niet dat ze maar op de grond moesten gaan zitten wachten totdat ze op magische wijze in hun nieuwe woonomgeving zouden belanden. Natuurlijk niet. Om in dat land te komen, moesten ze in de richting van dat land beginnen te reizen. En daar hadden ze dus tientallen jaren voor nodig.
Die tientallen jaren waren vooral nodig om hen mentaal en geestelijk voor te bereiden op hun leven in het Beloofde Land. Terwijl ze onderweg waren, gaf Mozes hun de Tien Geboden en honderden andere wetten. Regels waaraan ze zich moesten houden, zodat het land van hun toekomst een leefbare plek zou blijven voor iedereen. Zo kneedden en vormden God en Mozes alle Hebreeërs langdurig en grondig om te zorgen dat zij er klaar voor zouden zijn als de blijde verwachting eenmaal zou uitkomen. Dat dit lang duurde, lag niet aan de traagheid van God met zijn beloften. Het proces van wachten duurde lang, omdat er nog veel werk aan de winkel was voordat Mozes’ volk zelf klaar was om Gods geschenk in ontvangst te nemen.
Verwachten is de weg bereiden
Het Bijbelse adventsverhaal draait om de komst van het baby’tje Jezus. In onze moderne tijd heb ik al heel veel stellen en gezinnen meegemaakt die in verwachting waren van een baby. Maar nog nooit heb ik gezien dat mensen een zwangerschap compleet passief beleefden, alsof ze maar een beetje afwachten wat er zou komen. Er moest altijd wel een kamer worden opgeknapt voor de kleine. Er moesten spullen worden verzameld, kleertjes, een commode, een wieg, een box. Alles moest zijn geregeld voor als de tijd van en na de bevalling zou aanbreken. Nog los van alle vreugde en spanning draait in verwachting zijn ook om heel praktische manieren om wegbereider te zijn van het kindje dat op komst is.
Zo is het ook met de verwachting van Jezus. In de adventstijd wordt in kerken vaak gelezen dat Johannes de Doper en de profeet Jesaja zeiden: ‘Baan voor de HEER een weg door de woestijn, effen in de wildernis een pad voor onze God. Laat elke vallei verhoogd worden en elke berg en heuvel verlaagd, laat ruig land vlak worden en rotsige hellingen rustige dalen.’ Als je het zo leest, lijkt het wachten op God in niets meer op het wachten op Godot. Je staat niet een beetje te niksen met elkaar. Het is geen tijd en sfeer voor verveling. Er moet een weg komen voor de Heer. Christenen die een betere wereld verwachten, het koninkrijk van God, zijn geroepen om zelf alvast onderdeel van dat koninkrijk te zijn. En dat betekent: actie!
Verwachten is vieren
Een mooie grond van de christelijke verwachting is, dat deze eigenlijk al gedeeltelijk is ingelost. We vieren met advent dat Jezus allang een keer geboren is. Toen Hij eenmaal dertig was, begon hij overal te verkondigen dat Gods nieuwe wereld was aangebroken. Volgens een dure theologische term is er een spanning tussen het ‘alreeds’ en het ‘nog niet’ van het evangelie. Sommige beloften van God zijn al vervuld. En elke dag gebeuren er wonderen die alvast een stukje laten zien van wat er allemaal nog voor moois mogelijk is. Dat laatste is het ‘nog niet’ van het geloof. Het besef dat het beste nog moet komen. Moet én zal komen.
We zijn geen machteloze stukken drijfhout die zich door de golven laten voortbewegen in de hoop dat er ooit ergens een kust op ons wacht
Dat maakt ons geen verweesde afwachters. Geen machteloze stukken drijfhout die zich door de golven laten voortbewegen in de hoop dat er ooit ergens een kust op ons wacht. Het christelijke verwachten is gelijktijdig ook altijd een christelijk vieren. Vieren dat God toen in Bethlehem al mens ís geworden, vieren dat Jezus de dood al heeft verslagen en vieren dat er elke dag al iets of iemand een stukje opstandingskracht laat zien. In de tussentijd moeten we zelf ook maar gezond opstandig blijven tegen alle lelijke krachten in de wereld. Tot het moment van de ultieme opstanding en een eeuwig leven.






