
PremiumClaartje kwam als twintiger tot geloof en is nu predikant: ‘In de kerk kon ik eindelijk al mijn vragen stellen’
Interview
vandaag · 07:00| Leestijd:6 min
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Eva.
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Eva.
Wanneer de seculier opgevoede Claartje Kruijff gaat trouwen met haar katholieke vriend, komt ze in aanraking met het christendom. Na urenlange gesprekken met een priester vallen er voor haar steeds meer puzzelstukjes op hun plek. Ze komt tot geloof, gaat theologie studeren en is inmiddels predikant in de Remonstrantse Kerk. Haar boek ‘Een God die in mij gelooft’ is een van de genomineerden voor het Beste Theologische Boek van 2025. We spreken haar over haar zoektocht én over het belang van gemeenschap.
“Als kind kwam ik al graag in de kerk”, vertelt Claartje. “Mijn ouders geloofden niet, maar in Amerika, waar ik destijds woonde, deed je vooral sociale contacten op bij een kerk. Mijn ouders vonden het daarnaast prima als wij er iets van meekregen. Ik ging naar een zondagschool en vond het heerlijk. Verder speelde het geloof geen rol, we hadden het er niet over.” Eenmaal terug in Nederland verloor ze de connectie met de kerk. In de aanloop naar haar huwelijk veranderde dat. “Mijn man komt uit een blijmoedig katholiek nest. Naar de kerk gaan was voor hem vanzelfsprekend. Ik ging met hem mee en zag hoe mijn schoonfamilie, die uit Zuid-Limburg komt, onderdeel was van de gemeenschap, de kerk. Het hoorde er gewoon bij.”
De kerk hoorde er gewoon bij.
Wat wil ik met mijn leven?
Claartje woonde in die periode in Londen en had een drukke baan. “We gingen katholiek trouwen, ik ging daar gewoon graag in mee, zelf had ik geen alternatief.” In de voorbereiding op hun huwelijk, kwamen Claartje en haar man in contact met een orthodoxe priester, ook al was haar schoonfamilie niet per se orthodox gelovig. “Maar die man was zo vriendelijk, zo warm, zo open, dat ik uiteindelijk uren met hem heb gepraat. Het gesprek over ons huwelijk werd een gesprek over mijn leven. Ik zocht meer verdieping in mijn werk, maar ik kwam erachter dat de vragen dieper lagen dan mijn carrière. Wat wil ik met mijn leven? Die gesprekken hebben dat bij mij aangewakkerd.”
Haar hele leven was Claartje eigenlijk al op zoek naar zingeving, zo concludeert ze achteraf. Zo was ze van jongs af aan druk bezig met de oneerlijkheid van het lijden. Ze was zich bewust van haar privileges en vroeg zich af waarom anderen het veel zwaarder hadden. “Ik stelde mijzelf al heel veel vragen en was op een gegeven moment ook somber.” Ze overwoog zelfs een afspraak te maken bij een psycholoog, een grote stap voor iemand die zelf psychologie heeft gestudeerd. “Maar ik wist dat ik die hulp niet nodig had. Ik voelde dat dit geen probleem was waarvoor een diagnose was. Ik voelde intuïtief: dit is een ander gesprek.” Claartje omschrijft het als een spiegel voor deze tijd, waarin veel mensen kampen met existentiële vragen, maar hun heil zoeken bij een psycholoog.
De 7 favoriete plekken in Haarlem van predikant Willemijn van Dijk
Samen
“Pas nu, achteraf, begrijp ik dat ik de taal en het kader miste”, legt Claartje uit. Een levenskader − ruimte om op adem te komen en te ontdekken dat eenzaamheid, gemis en vertrouwen diep menselijke onderwerpen zijn waar we samen iets mee moeten.” Dat samen vindt Claartje belangrijk. “Je hoeft niet alles op je eigen smalle schouders te dragen. Al die vragen zijn veel te groot voor jezelf.” De kerk is volgens de predikant een plek om het over die vragen te hebben, mét elkaar.
Studie theologie
Op een woensdagochtend, na een proces van 2,5 jaar, wordt Claartje wakker met een duidelijke wens: “Ik wil dominee worden.” Daarop besluit ze theologie te gaan studeren, iets wat ze omschrijft als echt mazzel. “Ik vond het zo’n genot. Ik kwam daar binnen en alles viel op zijn plek. Ik vond eindelijk een plaats waar ik mijn vragen kon stellen, waar ik alles kwijt kon wat mij dagelijks bezighield.” Ze ging vooraan zitten en nam alle informatie als een spons op. “Ik had het gevoel dat ik achterliep. De meeste mede-studenten wisten wél wat het woord liturgie betekent. Ik had er nog nooit van gehoord. Ik dacht: dit haal ik nooit meer in, en misschien is dat ergens ook wel zo.”
Maar haar niet-christelijke opvoeding heeft ook voordelen. “Docenten zeiden tegen mij: jij hebt geen bagage mee vanuit huis, dus je hebt ook geen rugzak waar je je van moet bevrijden. Er waren immers ook studenten die bijvoorbeeld heel strikt in de leer waren opgevoed.” De docenten waren jaloers op deze geestelijke vrijheid. “Ik kon alles onbevangen tot mij nemen. Ik had geen last van bepaalde taboes die er in kerken veel zijn.” Als theoloog en predikant denkt Claartje nog regelmatig terug aan deze opmerking. “Dan moedig ik mijzelf aan om met vrije ogen naar een situatie te kijken. Dat is zo belangrijk, want anders kunnen mensen afhaken van de kerk. Terwijl we elkaar zo nodig hebben.”
Ik vond eindelijk een plaats waar ik alle vragen kon stellen.
Geloof ik in God of gelooft God in mij?
“Ik heb een kaart op mijn bureau van Loesje waarop staat: ‘Zou God nog wel in ons geloven?’”, vertelt Claartje over de titel van haar laatste boek: Een God die in mij gelooft. “Ik probeer het om te draaien. Het is niet zozeer: geloof ik wel in God? Misschien moeten wij zelf wel aan de bak. Het is natuurlijk een diepe Bijbelse gedachte dat wij geliefde mensenkinderen zijn en dat er al in ons geloofd wordt. In Numeri staat een stuk over een volkstelling en in plaats van nummertjes op te noemen staat er in het Hebreeuws: ‘Ieder hoofd wordt opgetild’, dat vind ik heel mooi.”
Hunkeren naar een gemeenschap
Claartje hoopt dat de lezers van haar boek zich gehoord voelen in hun verlangen en hun innerlijke zoektocht. “Dit hoort erbij.” Ze hoopt richting te geven, steun en troost. Gemeenschap speelt hierbij een grote rol. “We hebben elkaar nodig, ook als we niet op elkaar lijken. Het is belangrijk dat we weer fysiek naar plekken gaan en meer plaats maken voor ontmoetingen met mensen die we anders niet zouden ontmoeten. Zo kunnen we onszelf aan elkaar toetsen, van elkaar leren en elkaar aanvullen. We blijven én zijn mogelijkheden voor elkaar.” Minder strijd tegen elkaar, maar meer in harmonie met elkaar. “Ik denk dat we heel erg naar dit soort manieren van samenleven hunkeren zonder dat we weten dat het zo is.”
Guus Labooy: ooit atheïst, nu predikant








