
Zo ontmasker je politici (en worden verkiezingsdebatten leuk)
Pieter-Jan bekijkt het
24 september 2025 · 14:09| Leestijd:5 min
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Visie.
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Visie.
Eerlijk is eerlijk, de meeste verkiezingsdebatten zijn niet om aan te zien. En het worden er steeds meer ook. Maar als je weet hoe redeneren werkt en wat drogredenen zijn, worden ze meteen een stuk interessanter. En met deze bingokaart ook nog eens leuk!
Pieter-Jan bekijkt het
Acht zijn het er dit keer, in net iets meer dan twee weken (zie het lijstje hieronder). Verkiezingsdebatten. Het probleem is: ze zijn vaak volstrekt oninteressant, omdat ze meestal niks meer zijn dan een wedstrijdje ‘wie heeft de grootste mond’ of ‘wie praat het lekkerst’. En als er één probleem met onze democratie is, is het dat het een wedstrijdje geworden is (zie ‘peilingen’).
- 'Peilingen zijn onderdeel van een lelijk spelletje'
'Peilingen zijn onderdeel van een lelijk spelletje'
Sjanie is diep onder de indruk
Maar als je weet hoe debatteren werkt, worden debatten een stuk interessanter. Zowel in de Tweede Kamer als daarbuiten. Daarom een stoomcursus drogredenen, zodat je politici kunt ontmaskeren én indruk kunt maken tijdens saaie verjaardagen (na de zin “Timmermans grossiert in argumentum ad populum” weet je zeker dat achternicht Sjanie diep onder de indruk van je is).
Jan eet pindakaas
Allereerst: een redenering bestaat altijd uit drie delen. Allereerst een aanname, dan een causaal verband en tot slot een conclusie. Simpelweg: je stelt iets (Jan eet dagelijks een boterham met pindakaas) en trekt daaruit een conclusie (dus zal hij pindakaas wel lekker vinden). Een redenaar kan in al die onderdelen een fout maken. Zijn aanname kan verkeerd zijn, het gevolg dat hij eruit trekt kan niet kloppen en de conclusie kan fout zijn.
Dit zijn de verkiezingsdebatten
Donderdag 10 oktober
14:00 uur, NPO Radio 1
RTL-lijsttrekkersdebat (RTL)
Zondag 12 oktober
21.30 uur, RTL4
Tweede RTL-lijsttrekkersdebat (RTL)
Zondag 19 oktober
21.30 uur, RTL4
ND-verkiezingsdebat (Nederlands Dagblad)
Dinsdag 21 oktober
19.45 uur, De Basiliek, Veenendaal
Het Debat van Nederland (SBS)
Donderdag 23 oktober
20.30 uur, SBS6
Jeugdjournaal Verkiezingsdebat (NOS)
Zondag 26 oktober
19.00 uur, NPO Zapp
EenVandaag Debat (AVROTROS)
Maandag 27 oktober
18.15 uur, NPO1
NOS Slotdebat (NOS)
Dinsdag 28 oktober
19.03 uur, NPO1
En jij speelt drogreden-bingo
En dan kom je bij de drogredenen: argumentaties die logisch klinken, maar het niet zijn. Binnen het debatteren kennen ze er een heleboel, maar er zijn twaalf echte klassiekers. En om jou te helpen bij het kijken, zetten wij ze op een rijtje, met een handige bingokaart om erbij te houden tijdens de debatten.
De twaalf drogredenen
- Ad Hominem (op de man spelen). Hiermee heb je het niet over de inhoud, maar over je tegenstander. Voorbeeld: “Hoe kun jij het over het klimaat hebben als je zelf met het vliegtuig op vakantie gaat!”
- Stroman (of stropop). Daarmee ga je niet in op wat de tegenstander zegt, maar maak je een karikatuur van dat standpunt. Voorbeeld: “Als het aan de linkse partijen ligt, staat er straks in elke straat een asielzoekerscentrum!”
- Valse oorzaak. Hiermee zeg je ten onrechte dat B een gevolg van A is, terwijl het verband helemaal niet zeker is. Voorbeeld: “Sinds de toename van het aantal ooievaars is het aantal geboortes enorm gegroeid, dus ooievaars bezorgen kinderen.”
- Vals dilemma. Hiermee geef je iemand een keuze, terwijl er veel meer opties en grijstinten zijn. Voorbeeld: “Jij wilt meer geld aan defensie uitgeven, dus laat je onze zieken stikken.”
- Cirkelredenering. Hiermee herhaal je jouw standpunt om je standpunt te bewijzen, dus ga je als het ware in cirkeltjes. Een hele bekende: “De Bijbel is Gods volledige waarheid, want dat staat in de Bijbel.”
- Hellend vlak. Hiermee beweer je dat een klein iets automatisch zal leiden tot grote gevolgen, zonder dat daar bewijs voor is. Bijvoorbeeld: “Het begint met het legaliseren van softdrugs en voor je het weet is half Nederland verslaafd aan heroïne.”
- Overhaaste generalisatie. Hiermee scheer je een grote groep mensen over één kam. Voorbeeld: “Marokkanen zijn crimineel.”
- Ontduiken van bewijslast. Hiermee geef je geen argument, maar leg je die verantwoordelijkheid bij de ander. Voorbeeld: “Als je dat niet begrijpt, kunnen we nu wel ophouden.”
- Onjuist beroep op autoriteit. Alleen een drogreden als degene die je aanhaalt geen echte autoriteit is, bijvoorbeeld omdat hij of zij een bepaald belang heeft. Voorbeeld: “Volgens de sigarettenfabrikant is roken helemaal niet zo ongezond.”
- Argumentum ad populum. Hiermee gebruik je het feit dat veel mensen iets vinden of doen als argument. Bijvoorbeeld: “Iedereen heeft een smartphone, dus die moeten wel goed voor je zijn.”
- Vals beroep op traditie. Hiermee gebruik je het feit dat iets al lang op die manier bestaat als argument. Bijvoorbeeld: “In de kerk zijn al eeuwen geen vrouwelijke dominees. Hebben al die mensen het dan al die tijd mis gehad?”
- Vals beroep op emotie. Hierbij gebruik je het gevoel dat mensen hebben – bijvoorbeeld angst of woede – als inhoudelijk argument. Voorbeeld: “Iedereen wil ’s avonds veilig over straat, dus moeten de grenzen dicht.”
Spaar ze alle twaalf!
Pak de bingokaart er maar bij en ga kijken hoe goed en eerlijk onze volksvertegenwoordigers eigenlijk debatteren. Heb je ze alle twaalf? Dan wordt het tijd dat de lijsttrekkers op debatles gaan.
Altijd de nieuwste Visie-artikelen in je mailbox?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief.
Lees onze privacyverklaring.