Aafke Romeijn kampt met depressies: 'Ooit gaat het licht weer aan'
‘Ik weet nu: ooit gaat het licht weer aan’
27 mei 2025 · 11:14| Leestijd:12 min
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Log in en probeer Visie digitaal 2 weken gratis. (De proefperiode stopt automatisch.)
Gratis proefperiode aanvragenHeb je al een abonnement?
Gratis inloggen
Praat mee op onze sites, beheer je gegevens en abonnementen, krijg toegang tot jouw digitale magazines en lees exclusieve verhalen.
Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.
Hulp nodig?
Check de veelgestelde vragen.
Eén keer in de vier, vijf jaar wordt Aafke Romeijn (38) wakker met een heftige depressie. Zomaar, zonder waarschuwing, zonder aanleiding. Zo’n depressie duurt gemiddeld een jaar. “Een dag die normaal verloopt, is voor mij een geschenk.”
“Ik ben bij talloze therapeuten geweest en ze hebben allemaal gewroet in mijn verleden – daar moest toch een trauma zitten. Tevergeefs. Niemand kan het duiden. Het is een ziekte waar ik aan lijd en die af en toe de kop opsteekt – zonder duidelijke aanleiding.”
Geen glamour en geen vetpot
Muziek en humor waren de verbindende factoren in het gezin van Aafke. Haar ouders waren beiden professioneel klarinettist en ook zijzelf en haar twee zusjes maakten altijd muziek. “En we kunnen enorm met elkaar lachen.”
Ondanks waarschuwingen van haar ouders – “geen glamour en geen vetpot” – koos Aafke voor een carrière in de muziek. “Ik wilde geen blaasinstrument spelen, dat hoorde ik al de hele dag. Bovendien ben geen instrumentalist, ik heb het geduld niet om acht uur per dag te studeren. Ik wilde vooral componeren, zelf dingen bedenken. Dus ik koos voor piano en ben muziek gaan schrijven.”
Als 4-jarige ging je op harples. De Bijbelse David speelde harp voor koning Saul als hij depressieve buien had.
Glimlachend: “Dat wist ik nog niet toen ik dat instrument koos. Ik ben na een paar jaar gestopt met harp spelen, omdat het voor mijn gevoel een vrij eenzijdig instrument is dat wel lieflijk klinkt, maar waar je weinig emotie in kwijt kunt. Je kunt er niet hard of boos op spelen. Toen ik ouder werd, wilde ik meer herrie kunnen maken en meer kleuren kunnen bestrijken dan alleen lieflijke. Het is een schattig instrument en blijkbaar werkte het voor koning Saul. Maar ik denk dat ik helemaal gek zou worden van harpmuziek. Al heeft het instrument wel iets meditatiefs.”
Fel tegen religie
Aafke komt uit een areligieus, “zeg maar gerust antireligieus” gezin, al kreeg ze van beide oma’s veel mee van kerk en geloof. “Mijn oma van vaders kant is doopsgezind. Ze is 92, heel gelovig en zit nog steeds op drie kerkkoren. Mijn oma van moeders kant is vorig jaar overleden en was rooms-katholiek. Zij heeft mij als baby – en later ook mijn zusjes – stiekem gedoopt onder de kraan. Ze kon het niet verkroppen dat haar kleinkinderen mogelijk naar de hel zouden gaan. Jaren later heeft ze dat opgebiecht. Mijn ouders waren heel boos. Vooral mijn vader, hij is fel gekant tegen religie. Later zeiden mijn ouders: ‘Het telt toch niet, want je bent niet ingeschreven bij de kerk.’”
Mijn katholieke oma heeft mij stiekem onder de kraan gedoopt
Een geruststellend idee
Het was Aafkes katholieke oma die worstelde met manische depressies. Aafke zag haar regelmatig in psychotische toestand. Waar anderen die aanblik pijnlijk en naar vonden, schrok Aafke er niet van. “Zeker op de momenten dat ze was opgenomen, vond ik het eerder een heel geruststellend idee dat er een plek is waar je heen kunt als het niet goed met je gaat.”
Omdat meer familieleden aan mentale ziekten lijden en Aafke zelf zolang ze zich kan herinneren al depressief is, was ze niet verrast dat ze in een depressie belandde. “Vanaf mijn 16e ben ik af en aan suïcidaal. Wat me wel verrast, is de heftigheid ervan.”
Wanneer was je je voor het eerst bewust van je depressiviteit?
“Mijn allereerste herinneringen gaan terug naar de tijd dat ik als 3-, 4-jarige paniekaanvallen had. Zeker als ik in bed lag en niet kon slapen, werd ik er fysiek onwel van. Dan hield ik me heel stil. Op een gegeven moment verdween die paniek weer en voelde ik me ontzettend opgelucht. Dus je zou kunnen zeggen: angstaanvallen heb ik al mijn hele leven. De eerste keer dat zo’n aanval echt lang duurde, was toen ik 6 was. Ik was mijn knuffel kwijt en het duurde maandenlang voordat ik daar overheen was. Ik huilde elke dag en voelde zelfs een soort wanhoop. Dat stond natuurlijk helemaal niet in verhouding met wat er gebeurd was. Hoe kon ik hier zoveel verdriet om hebben, terwijl kinderen om mij heen daar nauwelijks last van hadden?”
Volgens de mentale schijf van vijf zijn er manieren om een depressie te voorkomen. Tegenover jouw lijden steekt zo’n schijf schril af, zou je denken.
“Zo'n schijf zie ik als een lijstje met basisvoorwaarden die je kunt creëren, waardoor de kans dat je instort kleiner wordt. Maar net zoals je probeert niet verkouden te worden door regelmatig je handen te wassen, word je zo nu en dan toch gewoon verkouden. Dus wat helpt tegen een depressie? Dat is een moeilijke vraag, juist omdat het zo complex is en we er nog heel weinig van weten. We weten niet precies waar het door getriggerd wordt, en de uitingsvormen van een depressie verschillen per persoon. Je kunt mentaal ziek worden, helemáál als het in je genen zit. Daar moeten we mee leren omgaan – ook als maatschappij.”
Wat bedoel je met dat laatste?
“Ik denk dat we ervoor moeten waken de verantwoordelijkheid bij het individu te leggen. Of het idee te wekken dat mensen die depressief zijn, gewoon niet hard genoeg hun best doen. Veel mensen denken dat een depressie met medicijnen is op te lossen. Was het maar waar! Net zoals antibiotica niet voor álle bacteriële infecties werken, zijn medicijnen niet de oplossing voor álle mentale ziekten.”
Bijsturen met medicatie
In een depressie zitten golfbewegingen, legt Aafke uit. Er zijn periodes waarin ze voelt dat het minder goed gaat. Dat kan ze inmiddels bijsturen met medicatie. “Maar één keer in de vier, vijf jaar word ik op een dag wakker met een heftige depressie. Zomaar, uit het niets. Zo’n depressie duurt gemiddeld een jaar en is echt heftig. Het is niet zo dat ik dan elke dag kneiterdepressief ben, maar per week ben ik een dag of vier suïcidaal en twee dagen iets minder.
In de loop van zo'n jaar merk ik dat de periodes dat het beter gaat, steeds iets langer worden, al gaat dat ontzettend traag. Tot ik uiteindelijk denk: oké, volgens mij ben ik er weer.”
“Suïcidaal zijn is een vreemd gegeven”, zegt ze na een korte stilte. “Omdat het moeilijk uit te leggen is. Je hebt nog slechts één gedachte en die is dat alles zwaar, moeilijk en eng is. En er is geen ruimte voor andere gedachtes, waardoor alles verschrikkelijk zinloos is. Zelfs opstaan en moeten douchen is een te grote drempel. Dus waarom zou je blijven leven? En voor wie?”
Paniektoestand
“Wat ik dan in mijn lijf voel? Het is net alsof ik ergens enorm nerveus voor ben. Ik tril, ik zweet, ben duizelig en misselijk en heb diarree, de hele dag door. Die fysieke symptomen zijn zo heftig, dat ik mentaal aan niets anders kan denken dan: ik moet uit deze paniektoestand. Ik kan alleen niets doen om eraan te ontsnappen, dus blijf ik in die paniek hangen. De hele tijd. Waardoor ik uiteindelijk denk: de enige manier om hieruit te komen, is door er niet meer te zijn. Dat kan door een flinke slaappil te nemen en weer in bed te kruipen, óf door van het balkon te springen.”
Haar blik dwaalt af naar de grote raampartij van haar appartement, waar de balkondeur openstaat voor wat verkoelende wind. In de groene bomenrij waar ze op uitkijkt, lijken de kraaien heftige discussies met elkaar te voeren. “Dit doen ze de hele zomer”, grinnikt ze. “Om terug te komen op de schijf van vijf: een van de onderdelen ervan is wandelen. Maar ik kan tijdens zo’n heftige depressie wandelen tot ik een ons weeg. Alleen met zware medicatie lukt het om er beetje bij beetje uit te komen.”
En dat kost je een jaar…!
“Het enige wat ik kan doen, is het verdragen. Want het is niet rationeel dat ik dood wil. Daar moet ik mezelf de hele dag van proberen te overtuigen. Én van wat ik inmiddels door ervaring weet: het gaat ooit over. Maar met een depressie valt geen discussie te voeren. Die is niet voor rede vatbaar.”
Crisisdienst bellen
“Ik weet natuurlijk dat ik op die momenten mijn psychiater of de crisisdienst moet bellen. Dat doe ik ook, want ik wil echt uit die situatie. En behalve dat ik moet zorgen dat ik er niet zelf een einde aan maak, moet ik ook zorgen dat ik in leven blijf door te eten, naar de wc te gaan en te douchen. Dat voelt als een enorme opgave. Bovendien zadel ik mijn hele omgeving ermee op, dus ik weet: ik zit iedereen, inclusief mezelf, in de weg.
Als mijn dochter van 8 zegt: ‘Mam, je mag niet weggaan’, is dat extra verzwarend. Dat legt een enorme verantwoordelijkheid bij mij neer die ik op dat moment helemaal niet aankan. Daardoor wordt die wens om te verdwijnen alleen maar groter. En nogmaals, ik wil dan niet per se dood, ik wil gewoon dat het stopt.”
Komt er in die verschrikkelijke ellende weleens een herinnering op aan de God van je oma’s?
“Als kind ben ik in dat soort angstsituaties inderdaad gaan bidden of gaan praten met God. Omdat ik niemand wilde lastigvallen met mijn paniekaanvallen – en God kun je met alles lastigvallen, toch? ‘Kunt U alstublieft zorgen dat het ophoudt?’ vroeg ik dan, waarna ik een soort rust ervoer. En omdat het ook altijd weer ophield, dacht ik: blijkbaar helpt het. Ik zei dat trouwens tegen niemand, behalve tegen mijn katholieke oma.
Toen ik ouder werd en de depressies heftiger, hielp het niet meer. Blijkbaar was het niet religieus op te lossen. Al denk ik nu wel dat het helpt om het bij iemand anders neer te leggen.”
God kun je met alles lastigvallen, toch?
Is dat de reden dat je zo open bent over je mentale ziekte?
“Ik heb in de loop der jaren inderdaad geleerd om me erover uit te spreken. Niet alleen ná een depressie, óók als ik er middenin zit. Als ik echt op m'n diepst zit, is dat heel moeilijk, want dan heb ik gewoonweg de energie niet om iets te formuleren. Dan lig ik in bed of zit ik stil op de bank. Meestal is het ’s ochtends het ergst en gaat het tegen de avond iets minder slecht. Dan kan ik een tv-serie kijken bijvoorbeeld, of een gesprek voeren met mijn man of dochter. Maar gedurende de dag verdraag ik helemaal niets.”
Met een depressie valt geen discussie te voeren
‘Je hoeft niet naar de Efteling’
Check af en toe in bij die ander, antwoordt Aafke op de vraag wat je kunt doen voor iemand die lijdt aan een depressie. “Tijdens een depressie, ben je heel bang dat iedereen afhaakt omdat er uit jou toch niets leuks komt. Het is een grote geruststelling als mensen gewoon blijven. Je hoeft als omstander echt niet elke keer een diep gesprek te voeren, of iets groots te gaan doen, zoals naar de film of de Efteling. Aanwezigheid en afleiding in de vorm van een wandelingetje of samen tv kijken, is vaak al helpend. Daardoor weet ik: óók als ik depressief ben, zijn deze mensen er.
En wat ik voor mijn man altijd heel fijn vind, is dat iemand even zijn zorgtaak overneemt. Want hij is tijdens mijn depressies eigenlijk een soort 24-uursoppas. Ik mag niet alleen zijn en ben onder constante supervisie. Dat is ontzettend vermoeiend voor een partner.”
Je zei net dat je op je diepste momenten een enorme zinloosheid ervaart. Speelt God of het geloof een rol in je zoektocht naar zingeving?
“Geloof in God blijft voor mij vrij abstract, Hij is voor mij geen menselijke entiteit. Maar wat ik van betekenis vind, is dat geloven je ondergeschikt maakt aan iets groters. Dat ervaar ik ook als we zondags naar de kerk gaan. Onze dochter wilde graag naar de kerk, dus sinds een klein jaar bezoeken mijn man en ik samen met haar een Dominicaanse gemeenschap in Utrecht. Zodra ik een katholieke kerk binnenloop, voel ik een soort last van me afglijden. Hier mag ik gewoon zitten en bestaan, hier hoef ik even niets. Hier hoef ik niet zelfstandig mijn bestaan in te vullen. Blijkbaar is dat een heel basale behoefte in mij: even door iets anders geleid worden dan door ik, ik, ik. Ik ben daar voor iets groters. Welke naam je daaraan geeft – God of wat dan ook – dat is voor mij inwisselbaar.”
Licht aan
Alsof ineens het licht weer aangaat. Zo omschrijft Aafke het moment waarop de enorme paniek na een depressie wegvalt. “Een soort wonder, omdat het wegvallen van een depressie net zo onverklaarbaar is als het verschijnen ervan. Het voelt als een spirituele ervaring. Nee, ik zou niet zeggen dat dit God is. Al vind ik het volstrekt ontoereikend om het een natuurwet te noemen. Hoe het ook zij, ik heb letterlijk het idee dat het licht weer aangaat in mijn hoofd.”
Gebeurt dat net zo plotseling als dat het licht uitgaat?
“Vaak wel. Al klaart het niet in één keer helemaal op. Meestal merk ik tegen het eind van een depressie een paar keer dat mijn angst weg is. Tot ineens, poef, het licht aangaat. Al ben ik vaak dan nog wel een tijdje angstig dat het terugkomt.
Op het moment dat ik niet suïcidaal ben – en dat is gelukkig het grootste deel van mijn leven – kan ik erg genieten van kleine dingen. Een dag die gewoon normaal gaat, is voor mij een geschenk. Omdat ik me er iedere dag van bewust ben dat dit nooit vanzelfsprekend is.”
Wie is Aafke Romeijn?
In april 2018 verscheen haar debuutroman Concept M, in 2022 verscheen haar boek Ga gewoon wat leuks doen, over leven met depressie.
In 2024 maakte ze samen met haar man Bram de podcast Monsters in het bos, over de geschiedenis van een psychiatrisch ziekenhuis in het Belgische Rekem.
Aafke is getrouwd met Bram en moeder van een dochter van 8.
Denk jij aan zelfdoding? Neem 24/7 gratis en anoniem contact op met 113 Zelfmoordpreventie via 0800-0113 of chat op 113.nl.