
‘De gedachte dat ik mijn geliefden achterlaat, is bijna onverdraaglijk’
Hoe Jan Pool de hoop verloor - en hervond
25 september 2025 · 07:47| Leestijd:9 min
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Visie.
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Visie.
Wat blijft er over van hoop wanneer het woord ‘beenmergkanker’ je wereld splijt? Evangelisch spreker en schrijver Jan Pool hield zich vast aan de woorden van Paulus: ‘Verblijd u in de hoop.’ Tot drie weken geleden. “Opeens was ik die hoop kwijt.”
“Sinds een half jaar lees ik elke ochtend Psalm 103, waar staat: ‘Loof de Here, mijn ziel, en vergeet niet een van zijn weldaden. Die al uw zonden vergeeft en uw ziekten geneest.’ Zoals ik dagelijks m’n natuurlijke medicijnen slik, neem ik deze tekst elke ochtend in als geestelijk medicijn.”
Een flinke hernia
Twee dagen eerder dan verwacht, op maandagochtend 27 januari dit jaar, gaat bij Jan Pool (71) de telefoon. Het is de orthopeed, die belt voor een onderzoeksuitslag. Een flinke hernia, denkt Jan, die al weken veel pijn in zijn rug heeft. “Wat lief, dokter, dat u nu al belt”, zegt Jan. Het is even stil aan de andere kant van de lijn. Dan zegt de arts: “Ik heb een slechte boodschap voor u.”
Jan Pool
'Bereid u op het ergste voor', zei de oncoloog
Jan blijkt geen hernia te hebben, maar uitzaaiingen. In twee wervels. De kankercellen drukken op een zenuwbaan, wat een bij tijden ondraaglijke pijn in zijn rug veroorzaakt.
Vergevorderd stadium
“Een donderslag bij heldere hemel.” Zo omschrijft Jan de boodschap die hij kreeg. “Ineens hoor je dat je kanker hebt, in een vergevorderd stadium. Omdat de bron van de uitzaaiingen nog niet bekend was, volgden er veel onderzoeken om te ontdekken in welk orgaan de kanker zat. ‘Bereid u op het ergste voor’, zei de oncoloog.”
Jan belandt in een emotionele achtbaan. Maakt hij zich sowieso al snel veel zorgen, deze boodschap kerft diepe krassen in zijn levensblad.
Overlevingsmodus
Jarenlang heeft Jan als voorganger mensen geleerd wat ze als eerste moeten doen in moeilijke situaties: de vrede van God zoeken. “Het gekke is: ik had daar nog helemaal niet bij stilgestaan. Ik zat in een soort overlevingsmodus; ik was onrustig, verdrietig en bang.”
Tot Jan na een dag of drie, vier – “dat weet ik niet meer zeker” – ineens een intense rust ervaart. “Er kwam een onbeschrijfelijke vrede over mij. Alsof Jezus zelf inbrak in de situatie. Ik vergelijk het met het verhaal van de discipelen die zichzelf hadden opgesloten na Jezus’ dood, en die ook bang zijn. Bang dat hen hetzelfde lot treft. In die situatie stapt Jezus opeens de ruimte binnen en spreekt Hij die prachtige woorden: ‘Ik geef jullie vrede.’ Dat is wat ik letterlijk ervaren heb.”
Jan Pool
Mijn verwachting van een wonder was ik kwijt
Had je God gevraagd om die rust?
“Nee – en toch kreeg ik het. En die rust, die vrede, is sindsdien niet meer weggeweest.”
Keiharde diagnose
Jans organen blijken schoon te zijn, maar na een beenmergpunctie komt uiteindelijk toch de keiharde diagnose: de ziekte van Kahler, oftewel: beenmergkanker. En ook: ongeneeslijk. “Al was er wel meteen hoop op een goede behandeling. Daardoor ging er wat spanning vanaf: ik zou niet binnen een jaar sterven. Ik ben eerst een paar weken bestraald, daarna begon ik met een kuur van immuuntherapie, chemo en het slikken van dexamethason. Wel kwam ik in een emotionele tunnel terecht, waarin ik maar met één vraag bezig was: hoe kan ik beter worden?”
Woestijntijd
Jan besluit tussen Pasen en Pinksteren vijftig dagen de stilte in te gaan. Hij zondert zich af in eigen huis, annuleert al zijn afspraken en houdt zich niet bezig met social media of Netflix. In plaats daarvan brengt hij zijn dagen vooral biddend en Bijbellezend door. Hij heeft in die tijd “mooie ontmoetingen met God”, zoals hij zegt, en leert er twee belangrijke lessen.
“De eerste les die God mij leerde in deze woestijntijd – zo noem ik het even – was deze: kun je leven met alleen maar de wetenschap dat God van je houdt? Ik wil namelijk graag betekenisvol zijn, en dat kon nu niet. Dus het was alsof God aan mij vroeg: ‘Ben Ik voldoende voor je?’
De tweede les die ik leerde, is die van de dankbaarheid. Ik heb in die periode veel gemediteerd over Psalm 23, waar staat: ‘Mij ontbreekt niets.’ Kort gezegd: als je, zoals David in deze psalm, ontdekt dat God je herder is, dan kun je niet anders dan uiteindelijk dankbaar worden. En dat werd ik in die periode ook. Dankbaar voor het feit dat ik nog leef. Dat ik een lieve vrouw heb, geweldige kinderen, kleinkinderen, lieve vrienden. Dankbaarheid is voor mij een belangrijke sleutel geworden in mijn ziekte.”
Je zou denken: wat valt er te danken als je ernstig ziek bent en je toekomst zo onzeker is?
“Precies. Dankbaar zijn is niet moeilijk als alles goed gaat. Maar de Bijbel spreekt over lofoffers. Met andere woorden: je dankbaarheid wordt een offer op het moment dat er voor je gevoel geen aanleiding voor is. Ik leerde te kijken naar de kleine dingen. Tel je zegeningen en je wordt een dankbaar mens.”
Bid je om genezing?
“In de eerste maand na de diagnose heb ik enorm gebeden en was ik er heel veel mee bezig. Tot ik merkte dat het een kramp voor me werd. Toen wist ik: deze weg moet ik niet gaan. Ik kom uit de charismatische wereld, waarin mensen makkelijk kunnen doorslaan als het gaat om geloof in genezing. Dat wil ik niet. Want God is méér dan genezing. Wij hebben de neiging God te fragmenteren: we pakken één eigenschap van Hem en gaan daar helemaal voor. Maar als genezing het enige is waar je op gericht bent, kun je enorm teleurgesteld raken.
Jan Pool
Hoop is wat anders dan naïef optimisme
Ik besloot het daarom los te laten en wilde niet langer bidden om genezing. In diezelfde tijd kreeg ik een appje van een lieve vriend van me. Hij zei: ‘Jan, je vrienden zijn nu degenen die voor je bidden. Jij mag gewoon schuilen in de aanwezigheid van God.’ Zo mooi dat ik er dus ook in werd bemoedigd en dat anderen voor mij op de bres staan bij God. Het verloste mij van de kramp.”
Glimlachend: “Dus ben ik hoopvol? Já, ik ben hoopvol en leef in de verwachting dat God nog steeds wonderen kan en wil doen. Tegelijkertijd heb ik gesprekken met Marijke en de kinderen gevoerd die ik nog nooit met hen heb gevoerd, juist met het oog op misschien een afscheid. Het is een dun lijntje, dat zeg ik er eerlijk bij.”
Geen vaag optimisme
“Voor mij is hoop wat anders dan naïef of vaag optimisme”, antwoordt Jan op de vraag wat ‘hoopvol’ voor hem inhoudt. “Sommige mensen zeggen altijd dat het wel goed komt, maar die garantie hebben we niet.” Hij pakt zijn iPad die naast hem op tafel ligt en scrolt met zijn vingers over het scherm. “Ik zoek even een Bijbeltekst erbij. Kijk hier, in Romeinen 12, schrijft Paulus over hoop. Hij zegt in vers 12 iets heel moois: ‘Verblijd u in de hoop.’ Toen ik daarover aan het mediteren was, dacht ik: wat is hoop? Wat bedoelt Paulus hier? Dit: hoop is een persoon, namelijk Jezus. Híj́ is onze hoop. Jezus is de zekerheid, het fundament. Als je zo naar hoop kijkt, wordt het een soort algemeen vertrouwen dat Hij er is, waar je ook doorheen gaat. Dát is wat standhoudt – ook als alles wegvalt.”
Een soort crisis
Als Jan zijn iPad opzijlegt, is hij even stil. Hij vouwt zijn handen voor zich op tafel en zegt: “En toen was ik drie weken geleden ineens die hoop kwijt. Ik kwam in een soort crisis terecht en werd somber. Alsof ik toen pas landde. Door de bijwerkingen van de kuren krijg ik soms vreselijke, brandende pijn op mijn bovenlichaam. Dan weer krijg ik dikke enkels of schiet mijn hand in een kramp. Ik kan soms dagenlang niet goed lezen omdat de letters wazig zijn. Tel daarbij op de intense vermoeidheid. Er zijn dagen dat ik nauwelijks van mijn stoel bij het toilet kom. Ik was een fervent hardloper, maar dat mag niet meer, want de kans bestaat dat ik breuken in m’n wervels krijg. En ga zo maar door.
Drie weken geleden werd ik me ineens ongelofelijk bewust van al die beperkingen. En toen kwam de somberheid – en daarmee was ik ook mijn hoop kwijt. Mijn verwachting van een wonder was ik kwijt.”
Wekelijks eerlijke geloofsverhalen in je mailbox?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief van Visie
Lees onze privacyverklaring.
“Ik zal heel eerlijk zijn,” vervolgt hij, “er waren momenten dat ik tegen God zei: ‘Als ik op deze manier nog een aantal jaren verder moet, weet ik niet of ik dat wel leuk vind.’ Terugkijkend denk ik dat dit een periode van rouwen was. Veertien dagen lang heb ik gerouwd en ben ik verdrietig geweest. Ik had dat blijkbaar nodig, want tot die tijd was ik aan rouwen nog niet toegekomen. Maar in die periode van veertien dagen gebeurde er iets wonderlijks.”
‘Mijn Naam is Wonderbaar’
Jan neemt een slok van zijn koffie en schraapt zijn keel. Dan vertelt hij hoe hij deze zomer moest spreken op de Heart2Heart Zomerweek. Omdat het thema van de zomerweek Namen van God was, zou hij spreken over Psalm 23: de Heer is mijn herder. “Drie dagen voor de conferentie werd ik ’s nachts wakker met de gedachte ‘Mijn Naam is Wonderbaar’. En dat liet me niet meer los. Ik wist dat deze tekst uit Rechters 13 komt, dus de volgende ochtend zocht ik het op. Terwijl ik dat deed, voelde ik dat God tegen mij zei: ‘Ga daar maar over preken.’
Dat heb ik gedaan en – je houdt het niet voor mogelijk – ik hervond de hoop. Nu kan ik zeggen: ja, ik ben ziek. Maar ik houd de verwachting en de hoop dat God kan inbreken en een wonder kan doen. Zijn Naam is Wonderbaar.”
Stel dat straks het einde komt, wat vind je dan het moeilijkst om los te laten?
Jans ogen vullen zich met tranen en even valt hij stil. Dan: “Natuurlijk zie ik ernaar uit om Jezus te ontmoeten, maar de gedachte dat ik Marijke, onze kinderen en kleinkinderen hier achterlaat, is bijna onverdraaglijk.
Maar één ding weet ik zeker: ik kom daar waar God is, in een oceaan van liefde.” .