
PremiumLeo Blokhuis (64) reflecteert op geloof, opvoeding en kwetsbaarheid: ‘Mijn moeder snapte geen bal van mij’
Persoonlijk verhaal
gisteren · 10:44| Leestijd:7 min
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Eva.
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Eva.
Hij is een diepe denker, een man die wars is van borstklopperij, maar haarfijn weet waar hij voor staat. Vanuit zijn muziekstudio aan een Amsterdamse gracht reflecteert Leo Blokhuis op geloof, opvoeding en kwetsbaarheid. “Toen ik net bij de VARA ging werken, dacht ik dat ik een beetje stoerder moest worden.”
Hij is een wandelende muziekencyclopedie en bij het grote publiek vooral bekend door de Top 2000 a gogo. Zijn ‘kantoor’, of beter gezegd studio, ademt geschiedenis. Er staan rijen kasten met cd’s en de muren hangen vol met posters – tal van herinneringen aan artiesten, uitzendingen en verhalen. Aan de andere kant van de muur is zijn huis, waar Leo via de tuin heen loopt om koffie te halen. Het gesprek dat volgt, is eerlijk en bedachtzaam.
Mijn zoon, luister naar de lessen van je vader, verwaarloos niet wat je moeder je leert.
“Als domineeszoon waren de lessen die ik van mijn vader meekreeg: wees zorgvuldig met elkaar en zie naar elkaar om. Van hem heb ik een heel groot sociaal hart meegekregen. Dat was echt zijn belangrijkste les. Mijn vader was een enorm hardwerkende, plichtsgetrouwe man. Tegelijk was hij ook een buitenbeentje, door zijn sterke overtuigingen van wat goed is. Dat heb ik wel een beetje van hem. En zijn liefde voor geschiedenis, blijkt nu, iets waar ik pas later achter kwam. En eindeloos kunnen praten, dat heb ik ook van mijn vader.
Voor mijn moeder draaide alles om één ding: het ‘kluitje’ bij elkaar houden. Dat we met z’n allen thuis waren en dat we het goed hadden met elkaar. Daarin was zij soms overbezorgd en daar was ik vaak het slachtoffer van, omdat ik het meest ‘afdwaalde’. Tot op volwassen leeftijd bleef dat een zorgpunt voor haar. Maar dankzij haar heb ik wel een heel goede band met al mijn zeven broers en zussen. Wij gaan één keer per jaar zonder partners met z’n achten weg. Soms vind ik het spijtig dat onze moeder dat niet weet, want dat had haar zo gelukkig gemaakt. En ik app nu regelmatig mijn kinderen: ‘Hee, ik zit bij dit en dit cafeetje, komen jullie ook?’ Dat heb ik wel echt van mijn moeder.”
Het verhaal van Jezus en van vergeving vind ik revolutionair.
Een dwaze zoon is een groot verdriet voor zijn vader. Bitterheid voor haar die hem heeft gebaard. Spreuken 17:25
“Voor mijn moeder ben ik zeker een dwaze zoon geweest. Ze snapte gewoon geen bal van mij. Ze vond het lastig dat ik voor de popmuziek ging. Dat hoorde echt niet bij de wereld waarin ik ben opgevoed. In haar ogen ging ik voor de ‘brede weg’, waar alle verleidingen op de loer lagen. Dat ik geen lid meer was van een kerk raakte daar ook aan. Ik ben de enige van mijn broers en zussen die dat niet meer is. Voor mij hoort lid zijn van de kerk niet een-op-een bij wel of niet geloven. Ik verliet de kerk niet omdat ik niet meer geloof. Ik vond er gewoon te weinig.
Ik had het van de week nog met vrienden over de zanger Nick Cave en zijn prachtige nummer ‘Into My Arms’. Daarin zingt hij: ‘I don't believe in an interventionist God. But if I did, I would kneel down and ask him not to intervene.’ (Ik geloof niet in een God die ingrijpt. Maar als ik dat zou geloven, zou ik neerknielen en Hem vragen om niet in te grijpen.) Dat God mensenlevens heel specifiek leidt, vind ik een lastige vorm van geloof. Dan komen er onoplosbare vragen bij mij naar boven, waar ik gewoon niet uit kom. God is voor mij een kracht, iets waar ik energie uit haal of waar ik kracht in vind. Maar niet iemand die ervoor zorgt dat die boom net niet op mijn auto valt. Dat geloof ik niet. Mijn nichtje overleed op haar 18e. Daar de hand van God in zien vind ik heel lastig. Maar het is ook weer niet zo dat dat mijn geloof – of misschien wel vermoeden – dat Hij bestaat, wegneemt. Het verhaal van Jezus en van vergeving vind ik zo revolutionair. Dat je niet meer in ‘oog om oog, tand om tand’ denkt, maar in vergeving. Dat is voor mij onlosmakelijk met een God verbonden. Dat alleen al is voor mij genoeg. Ik vind het een heel troostrijke gedachte om ervan uit te gaan dat er iets groters is dan ikzelf. En hoe dat dan werkt, dat weet ik niet.”
Tekst gaat hieronder verder.
Uitvaartondernemer Iede Hoorn: ‘De gedachte dat ik mijn dierbaren verlies laat ik niet toe’
Angst voor mensen is een valstrik
“Ik ben me ervan bewust dat ik op een aantal vlakken in mijn vak altijd afhankelijk ben van een soort gunfactor. Door mijn radioprogramma en mijn werk voor de Top 2000 kunnen mensen mij zien en kritiek hebben op wat ik doe. BN’er vind ik een stom woord, ik heb het niet zo meegekregen, die polderglamour. Maar wanneer je op tv en radio komt, heb je ineens geen privéleven meer. Daar moet ik me niet te bewust van zijn, want dat werkt verlammend.
X is op dit moment niet de leukste plek om op te zitten en ik heb soms moeite om te relativeren wat daar gebeurt. Tien mensen vinden me dan een eikel of arrogant, waardoor je de vierhonderd mensen die het duimpje omhoog deden uit het oog verliest. Het is zo mens eigen, omdat de opmerkingen je ook raken. Het wordt vaak zo op de man gespeeld. Iemand die bij wijze van spreken meer onderwijzend of educatief in zijn vak staat, komt al snel over als een betweter. Of je bent een Wikipedia-naprater.
Toen Matthijs van Nieuwkerk op een gegeven moment een probleem kreeg, straalde dat ook behoorlijk af op mij, omdat we zo lang samen de Top 2000 a gogo hebben gemaakt. Er werd gesuggereerd dat als je twintig jaar met die man hebt gewerkt, je zelf net zo slecht bent waarschijnlijk, want ‘anders had je dat niet vol kunnen houden’. Of je bent een backstabber, omdat je niet solidair bent met Matthijs, die totaal onnodig moest stoppen met zijn werk. Dus ja, het is wel een valstrik, ik ben nog te veel bezig met wat mensen vinden. Ik ben niet altijd even uitgesproken, omdat ik dat niet nuttig vind. En ook omdat ik een harmoniezoeker ben. Ik vind conflict niet fijn.”
Wat is jouw levensmotto?
“Durf zacht te zijn. Ik ben oorspronkelijk journalist en dan moet je harde, inhoudelijke confrontaties aan durven en kunnen gaan. Zo ben ik eigenlijk niet. Ik ben niet iemand die een ander schreeuwend van repliek dient. Ik wil daarin trouw aan mezelf blijven. Toen ik bijvoorbeeld net bij de VARA ging werken, dacht ik dat ik een beetje stoerder moest worden. Dan gebruikte ik weleens wat grovere taal of schreef ik iemand wat vierkanter weg. Een oudere collega, Flip, keek me dan lachend aan en zei: ‘Leo, het staat je niet. Het hoort niet bij je.’ Ik zie steeds meer dat het nodig is om de zachte krachten in het leven op te zoeken; dat is belangrijker dan zo heel zelfbewust op te komen voor jezelf en jezelf te laten gelden. Zachtheid is een sterke kracht. Ik ben heel erg voor de zachtheid van directe communicatie: direct zien, en reageren op, wat er gebeurt. En als je dat harnas van een telefoonscherm wegneemt, dan kun je inderdaad harder gekwetst worden, maar je kunt ook harder geraakt worden door de mooie dingen – als je je daar echt voor openstelt. Muziek, schilderkunst, literatuur en poëzie kunnen levensveranderend en ontregelend binnenkomen. Dat vind ik prachtig. Dus meer zachtheid. Meer kunst.”
Zanger Elbert Smelt kan niet niets doen: ‘Ik word soms gierend dol van mezelf’








