Waarom durft niemand over het azc te praten?
Griëtte zoekt naar verbinding in verdeeld Volendam
18 april 2024 · 13:16| Leestijd:15 min
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Log in en probeer Eva digitaal 2 weken gratis. (De proefperiode stopt automatisch.)
Gratis proefperiode aanvragenHeb je al een abonnement?
Gratis inloggen
Praat mee op onze sites, beheer je gegevens en abonnementen, krijg toegang tot jouw digitale magazines en lees exclusieve verhalen.
Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.
Hulp nodig?
Check de veelgestelde vragen.
Wanneer er in het Van der Valk-hotel in Volendam plek wordt gemaakt voor asielzoekers zorgt dat voor onrust in het dorp. Toch is niet iedereen erop tegen en ontstaan er bijzondere vriendschappen, maar waarom wil niemand daar vrijuit over praten? Griëtte Vonck, hoofdredacteur van Eva, vraagt zich af hoe dit kan en gaat in gesprek met de asielzoekers en buurtbewoners in Volendam.
Hij is gevlucht uit Syrië, zonder ouders. De 17-jarige jongen heeft wekenlang gezworven door de bossen op weg naar vrijheid. Soms dagen zonder eten. Nu is hij opgevangen in het azc in Volendam. Daar ontmoet hij de Nederlandse Ans en haar man Willem.* Ze kunnen zich er weinig bij voorstellen, maar zijn verhaal raakt hun hart en onverwachts ontstaat er een vriendschap.
Ans en Willem vertellen mij hoe ze zich in eerste instantie zorgen maakten toen ze de bewuste brief van de gemeente ontvingen waarin stond dat er een azc-locatie zou komen. Ans: “We zien dat er in heel Nederland veel nood is als het gaat om opvangplekken. Het Van der Valk-hotel in Volendam staat deels leeg vanwege een verbouwing, daarom vond ik het logisch dat er plek beschikbaar zou komen voor mensen die geen huis hebben. Alleen schrokken we in het begin, want we kregen maar weinig informatie.” Willem vult aan: “In juli lag er ineens een brief op de mat waarin stond dat de opvang in oktober van start zou gaan. Toen zijn we naar een gemeenteavond geweest en hebben we met het COA (Centraal Orgaan opvang asielzoekers, red.) gepraat, de wijkagent en de locatiemanager.” Ans: “We hadden wel wat vragen, want eerst werd verteld dat er alleen statushouders zouden komen. Maar toen bleek het anders te zijn en voelden we ons wel een beetje beduveld. We waren natuurlijk overrompeld, want we wonen in een kleine gemeente. Nu het eenmaal draait, gaat het best goed hoor.”
Meningen verdeeld
Andere dorpelingen die over het azc in gesprek willen gaan, zijn op één hand te tellen. De meesten willen niets zeggen. Asielzoekers zouden gelukzoekers zijn en huizen inpikken van de Nederlanders, “want zo is het toch, dat zij eerder een huis krijgen dan jouw kinderen?” zegt een Volendamse retorisch tegen mij op straat. Ze wil liever niet bij naam genoemd worden. “Ook werden er in het begin veel fietsen gestolen door de asielzoekers. Daar zijn video’s van gemaakt, maar je hebt het niet van mij, hoor!” Een jongen van begin twintig die erbij staat, beaamt het. “Dat hebben vrienden van mij gefilmd en ik ken de mensen van wie de fietsen zijn gestolen.” Ook zouden ze luxe ontbijtjes en lunches krijgen bij het azc. “Terwijl de meeste asielzoekers toch niks gewend zijn?” zegt een oudere dame uit het nabijgelegen dorp Marken. “Ja, of het waar is, weet ik niet, maar dat hoor je dan.” Snel voegt ze eraan toe: “Je neemt dit niet op, hè?”
Ook gaan de geruchten dat het Van der Valk-hotel te lijden heeft. Niet zozeer door de verbouwing die gaande is, en doordat er tijdelijk minder kamers beschikbaar zijn, maar het restaurant heeft aanzienlijk minder klandizie sinds de komst van het azc. Daar waar het op zondag altijd superdruk was voor de brunch is er nu één sterveling te zien in het restaurant. “Het wordt massaal geboycot door de Volendammers vanwege het azc”, zegt een bewoner uit een verderop gelegen dorp. De zoveelste die anoniem wil blijven.
Negatief gedoe
Ik merk dat voor de meeste dorpelingen of omwonenden geldt: onbekend maakt onbemind. Zeker als er een gevoel van onveiligheid meespeelt. “Er waren twee asielzoekers die hadden gestolen, maar die zijn toen meteen overgeplaatst naar een ander azc”, vertelt Ans mij. “Dat was wel de beste oplossing, vind ik. Maar het is de omgeving die je helemaal gek maakt. Er zijn mensen die filmpjes maken, brieven rondsturen en van alles op Facebook zetten. Dan schrijven ze hoeveel mensen wereldwijd worden neergestoken, vermoord en verkracht, allemaal dat soort dingen. Dat zorgt ervoor dat je je onveilig voelt.”
Ans
Er zijn mensen die filmpjes maken, brieven rondsturen en van alles op Facebook zetten.
Willem onderbreekt Ans: “Maar het is een heel kleine fractie hoor, die tegen is. Alleen die groep hoor je het hardst.” Ans: “Ik denk dat ze tegen zijn omdat ze denken: weer een zootje mensen die onze huizen inpikken. Ik denk dat dat de allergrootste reden is, want dan krijgen zij geen woonruimte.”
Ans en Willem benadrukken tijdens het gesprek dat ze absoluut anoniem willen blijven en niet met hun gezicht in beeld willen. Ook de naam van de desbetreffende jongen met wie ze een vriendschap hebben opgebouwd, noemen ze niet. Uit bescherming, maar ook “omdat ze geen zin hebben in gedoe”. Met Kerst hadden Ans en Willem nog zo genoten van de maaltijd, de muziek en het samenzijn in het azc. Nee, ze moeten er niet aan denken dat iemand dat zou komen verstoren. Ans: “Er zijn altijd mensen die langsgaan om te kijken of ze een relletje kunnen schoppen. Ik wil dat niet uitlokken. Dat wil ik voorkomen, want ik heb ook nog kinderen, hè. Wij komen hier in het azc, maar ik geef er geen ruchtbaarheid aan.”
Identiteit en motieven
Na het gesprek met Willem en Ans vraag ik me af hoe de dynamiek van voorstanders en mensen die zich zorgen maken, werkt in een klein en hecht dorp. Voor antropoloog en voormalig COA-directeur Danielle Braun is het verhaal van Ans en Willem herkenbaar, maar de reacties van de andere dorpelingen ook. “Identiteit en bij welke groep je behoort, is heel complex. Ik zeg weleens: mensen worden in de wieg gegooid met het intense dilemma: blijf jezelf en pas je aan. Aan de ene kant willen we onszelf zijn en ons niet beknot voelen in onze expressie – vooral in Nederland vinden we dat heel belangrijk – maar aan de andere kant: als je alleen jezelf bent, word je ook heel eenzaam. Dus je wilt ook bij een groep horen en door hen gedragen worden. Wat je bij Ans ziet, en bij de omwonenden van het azc, is dat je allereerst zelf een mening hebt over migratie: je hebt medelijden met de vluchteling of niet. Tegelijkertijd heb je groepsdruk. Stel, je wilt iets betekenen voor deze mensen, dan loop je de kans dat het dorp je met de nek aankijkt en dat maakt heel eenzaam en dat wil je ook niet. Wat op zo’n moment intern met elkaar strijdt, heeft te maken met je mensbeeld. Ans wil iets goeds doen, maar ze wil ook niet worden uitgestoten door de gemeenschap, dus kiest ze ervoor om het stiekem te doen.
Kijktip: Dit is de kwestie over azc's
Meer gemeenten moeten plek maken voor de opvang van asielzoekers. De één heeft daar geen bezwaar tegen, maar sommige mensen zien het totaal niet zitten en voeren hard actie om dit te voorkomen. Zo ook in Oldebroek, waar heel wat protestbordjes in voortuinen zijn geplaatst, zo is te zien in het EO-programma Dit is de kwestie. Terug te kijken via eo.nl/ditisdekwestie (aflevering 20 februari 2024) of via NPO start.
Je weet natuurlijk niet helemaal wat iemands motieven zijn: is het compassie of geloofsbeleving of wil je helpen om bij jezelf een bepaalde behoefte te vervullen? En tegelijkertijd is het ook heel menselijk om een ander te willen helpen. Als de dorpsgemeenschap je daardoor aankijkt alsof jij heult met degenen die ze uit het dorp proberen te krijgen, dan kom je wel alleen te staan. En dan is de realiteit van Ans ook dat de asielzoeker weer weggaat, maar het dorp blijft. Dus je hebt ook best veel te verliezen en dan wijken mensen vaak voor de groepsdruk, terwijl ze eigenlijk heel graag iets willen doen voor die vluchteling.”
Altijd bang
De Syrische Kinan woont samen met zijn vrouw Cathrina en hun drie kinderen in het opvangcentrum. Trots laat hij zijn onderkomen zien, terwijl hij een deel van zijn levensverhaal aan mij vertelt. Ook hij laat niet het achterste van zijn tong zien uit vrees voor zijn familie die nog in zijn thuisland woont.
Kinan
Elke dag ben je gewoon bang en weet je niet wie je kunt vertrouwen.
“Toen de oorlog in 2011 begon, leefden we heel lang met de hoop dat de oorlog zou stoppen. Maar het ging maar door, dus werd het steeds moeilijker om er te blijven wonen”, vertelt Kinan terwijl het gedreun van de heipaal goed hoor- en voelbaar is in de ‘hotelkamer’. Ze beginnen elke werkdag om zeven uur ’s ochtends en stoppen om drie uur in de middag. Kinan lijkt eraan gewend geraakt. Onverstoord gaat hij verder: “Ook waren er amper banen. Ik had drie banen om voor mijn gezin te kunnen zorgen, maar zelfs dat was lastig. We hadden geen geld om een huis te kopen omdat het allemaal heel duur is. We huurden een huis op de grens van Libanon en Israël en elke dag vlogen er raketten boven ons hoofd. Je was altijd bang geraakt te worden. Dat is een keer gebeurd bij mijn ouders, hun dak werd vernietigd. Elke dag ben je gewoon bang en weet je niet wie je kunt vertrouwen. We moesten ook altijd bij onze kinderen blijven, zelfs in de achtertuin, want toen de oorlog uitbrak, werden er veel kinderen ontvoerd. Je leefde vandaag, want je wist niet wat morgen je zou brengen.”
Vertrouwen
Ik ben getroffen door de veerkracht van deze man en zijn gezin. Ondanks de omstandigheden waarin Kinan en zijn gezin verkeren, blijven hij en zijn vrouw positief. Hoe doen ze dat, vraag ik me af. Cathrina: “Je moet je doel goed voor ogen houden. We doen dit voor onze kinderen en ik hoop dat ze ons op een dag daarvoor dankbaar zullen zijn.”
Zodra je als mens iemand een-op-een leert kennen, wordt het altijd zachter.
“Hun toekomst is in Nederland”, vult Kinan aan. “We geloven in en vertrouwen op God. Toen we van alles hadden geprobeerd om uit Syrië te komen, hebben we gebeden en een paar dagen later hadden we een visum. We zochten vrijheid en op het moment dat we in Nederland arriveerden, is ons nieuwe leven begonnen. Zo ervaren we dat. Onze kinderen gaan naar school, wij proberen Nederlands te leren en ik bid elke dag dat we hier mogen blijven.”
Ontmoeting
Tijdens de lunch in het azc spreek ik met verschillende bewoners. Daarna loop ik met Kinan verder door het opvangcentrum naar het rookhok en gein ik daar wat met een paar mannen. Ik geniet van het contact en hoor dat de mensen hier het beste van hun leven willen maken. De ontmoetingen met zowel buurtbewoners als azc-bewoners maken mij opnieuw nieuwsgierig. Waarom is het vaak zo lastig om deze groepen mensen met elkaar in contact te laten komen? “Zodra je als mens iemand een-op-een leert kennen, wordt het altijd zachter”, verklaart Braun over het belang om de vluchteling een gezicht te geven. “Ontmoeting en kleinschaligheid is alles. We weten dat het niet werkt met die grote aantallen in azc’s. Wat wel werkt, maar dat moet je willen, is dat je mensen uit het dorp uitnodigt voor een maaltijd of een spelletjesmiddag voor de kinderen. Maar als er al bij voorbaat boycotacties zijn, zoals in sommige gemeenten, dan krijg je daar niet de gelegenheid voor. De groepsdruk die er is, heeft ook te maken met dat we in beelden denken over elkaar. Er is een beeld van de Volendammer over het azc en er is een beeld over het dorp vanuit het azc. In mijn tijd als COA-directeur bouwden we een grote sporthal in een nieuw azc, zodat de lokale jongeren daar ook kwamen. Op die manier leer je elkaar kennen en ontstaan er natuurlijke gemeenschappen, want ten diepste verlangen we allemaal naar dat kleine dorp van vroeger, waar je de mensen kent, waar je ‘hallo’ zegt tegen Ahmed van het centrum en tegen Henk de slager. De Volendammer die Ahmed leert kennen – doordat deze op zijn voetbalclub zit en ontdekt dat het best een geschikte gast is die goed kan voetballen – moet dan nog steeds de rest van de asielzoekers niet, maar wél Ahmed! Het is dus enorm belangrijk om hechte dorpsgemeenschappen mee te nemen in het veranderingsproces. Anders komt er hyperidentificatie (de ‘Volendammer’ wordt dan nog meer ‘Volendammer’), dat is wat nu een beetje gebeurt.”
Spreidingswet
Hoewel het mijn hoop was, komt een ontmoeting met tegenstanders van een opvanglocatie en azc-bewoners niet zomaar tot stand. Maar het is de vraag of dat per se nodig is. Misschien zijn de een-op-een contacten die er wél zijn, genoeg voor een juiste balans in dit dorp.
Voor Ans en Willem hebben vluchtelingen zoals Kinan een gezicht gekregen. Ans: “Als ze er zijn, vind ik ook dat je ze een kans moet geven. Iedereen die ik uit het azc tegenkom, is vriendelijk en aardig. Vooral de kinderen zijn blij als je een praatje met ze maakt; of je ze nu verstaat of niet, dat geeft jezelf ook een goed gevoel.” Willem beaamt wat Ans zegt. “Als je die jongens tegenkomt, dan doe je even een boks en dan luister je naar hun verhaal.” Ans knikt: “We groeten elkaar en ze bedanken ons allemaal.”
*Ans en Willem zijn fictieve namen, hun echte namen zijn bekend bij de redactie.
Locatiemanager Majelle: 'Er is een harde kern die tegen is; die is klein, maar voert wel de boventoon’
Een van de locaties onder Majelle’s hoede is het azc in het Van der Valk-hotel in Volendam. Dit azc is er sinds oktober 2023 en zal er blijven tot oktober 2024, wanneer de verbouwing van het hotel klaar is. Het is een tijdelijke opvang voor 160 mensen – met name gezinnen – en in april komen er extra mensen bij.
Veertien euro per week
“De meeste mensen die hier zijn, komen over land of per boot. De minderheid heeft een ticket kunnen kopen van hun laatste geld of heeft alles verkocht. Sommigen worden zelfs vervolgd omdat ze schulden hebben in hun land van herkomst. Een groot deel van de jongeren tussen de twaalf en achttien (alleenstaande minderjarige vreemdeling, zogenaamde AMV’s) is vooruitgestuurd met het idee dat hier een toekomst ligt. Ouders kunnen vaak niet meer betalen en gunnen hun kinderen een goede toekomst. Daarnaast maken deze jongeren misschien meer kans om zichzelf te redden en later hun ouders over te laten komen. Maar de realiteit is dat ze wel kost en inwoning krijgen, maar niet mogen werken en veertien euro per week krijgen. Er is van hogerhand voor gekozen dat ze qua inkomsten onder de bijstandsnorm blijven. Maar ze krijgen wel telefoontjes van familie met de vraag of ze al een baan hebben, of geld. Op deze manier wordt het idee in stand gehouden dat het gunstig is om hierheen te komen, terwijl mensen vaak niet weten of ze mogen blijven.”
Bang voor hun familie
“Ik zie heel veel ‘onbekend maakt onbemind’ onder de dorpelingen, maar ook dat mensen langskomen of in contact willen komen met de vluchtelingen. Er is een harde kern die tegen is; die is klein, maar voert wel de boventoon. Ze hebben enorme invloed op buurtbewoners, waardoor mensen voorzichtiger worden en onder de radar willen blijven. Ik denk dat de meeste bewoners positief zijn, maar daar niet voor durven uitkomen. Dus we blijven de verbinding zoeken met de omwonenden, we informeren hen en we proberen vluchtelingen een gezicht te geven. Maar dat is ook weer lastig voor onze bewoners , want die zitten vaak in afwachting en zijn bang voor hun familie in het land van herkomst.
Het is dus altijd de balans zoeken tussen het humane – want het overgrote deel komt uit verschrikkelijke omstandigheden – en alle regels en de wereld van buiten. Dat is gewoon ingewikkeld. Heel veel mensen zitten hier in de wacht, terwijl ze bijvoorbeeld pas op Nederlandse les mogen als ze een beschikking krijgen. Dat is natuurlijk heel zonde, want ze doen dan een hele tijd niets. Eigenlijk zou het zo moeten zijn dat ze vanaf het begin, als ze nog gemotiveerd zijn, meteen die structuur in gaan en van alles leren. Maar dat gebeurt niet, want dat mag allemaal niet. We doen hier wat we kunnen, maar ondertussen zie je mensen wegzakken, omdat het moment voorbij is. Ze raken moe, gaan alles herbeleven en missen hun familie. Dan is het moeilijk om alles weer op gang te brengen en dat vind ik wel heel lastig.”
Tekst: Jeannette Coppoolse,
Beeld: Jeannine Rijsdijk,
Styling en visagie: Très Jolie Visagie