Tomas Sjödin is voorganger, voorlezer en auteur en woont in Säve bij Götteborg. In Nederlands is hij bekend als schrijver van boeken over rust en stilte. Onlangs verscheen zijn derde boek 'het geluid van de stilte'
Ik vraag me af hoeveel duizenden momentopnames door je hoofd flitsen op een normale dag. En dan gebeurt het plotseling dat een ervan blijft hangen, als een tatoeage op je netvlies. Of je het nu wilt of niet. Dit overkwam mij een paar weken geleden.
Op een ochtend las ik over de vroeg-Keltische zendingsmonniken die zich ergens in de periode van 500 tot 1000 na Christus vanuit het gebied rondom de Ierse Zee over het Europese continent en het hele Noord-Atlantische gebied verspreidden. Sommigen van hen – vaak de dappersten – stapten vrijwillig in zelfgemaakte kleine bootjes van dierenhuiden en gingen op reis. Alsof het niet roekeloos genoeg was, kozen ze ervoor om het zonder roer, zonder zeil en zonder roeispanen te doen – een beetje zoals flessenpost. Ze waren goed bekend met de woeste kracht van de zee; toch voeren ze uit met hun ranke boten en lieten zich door de wind en stroming naar het onbekende voeren. Hoelang ze ronddreven is onduidelijk. Het varieerde ongetwijfeld, en hoevelen van hen nooit meer land bereikten wordt niet vermeld. Maar het is bekend dat waar degenen die overleefden aan land gingen, ze meestal een missie begonnen die leidde tot het stichten van kloosters. Ze hadden hun geloof bij zich, een spiritualiteit waarin alles samenhangt, een connectie met de natuur en niet in de laatste plaats hun oog voor schoonheid.
Moedig? Absoluut, maar ik ben er toch niet helemaal zeker van dat het alleen moed was die hen ertoe aanzette om in de boten te stappen, eerder een soort vertrouwen. Een vertrouwen in het vermogen van het leven zelf om hen te brengen waar ze moesten zijn. Hun reis, met de wind en de golven mee, kan zowel roekeloos als onverantwoord lijken, maar met onze hedendaagse obsessie voor doelgerichtheid, kunnen we van deze instelling misschien wat leren. ‘Je moet weten waar je heen gaat als je een kans wilt hebben om daar te komen’, is een wijdverbreide stelling. Maar is dat echt zo? Zeker, het stellen van een duidelijk doel is voor velen de manier om vooruit te komen. Maar absoluut niet voor iedereen.
Er zijn meer manieren om te kijken hoe een levenspad vorm krijgt. Een daarvan is het idee dat we niet gedoemd zijn om onze weg helemaal zelf uit te stippelen. We kunnen ook geleid worden. Daarin ligt een bevrijding en een rust. In die manier van denken wordt onze taak een andere, namelijk de situatie waarin we terechtkomen serieus nemen, er één mee worden, haar omarmen en misschien ontdekken dat dit is waar we zonder het te weten naar verlangden. Ik geloof dat het met veel dingen zo is. Dat je erheen moet gaan om te weten dat je het nodig hebt. Hoe zou je het anders moeten weten? Het kan riskant en onverantwoord lijken om zo de controle los te laten. Maar het is ook riskant om jezelf tot hoogste autoriteit in alles te maken. Dat is een zware verantwoordelijkheid om te dragen.
Ik heb ontdekt dat het werkelijk niet verkeerd is met Gods hand aan het roer van je leven
Terugkijkend zie ik dat wanneer ik mijn leven in Gods hand heb gelegd, ik het dichtst ben gekomen bij datgene waarnaar ik ten diepste verlang. Zoals de monniken die hun leven aan bootjes toevertrouwden, de roeispanen van controle loslieten en zich door de wind en de golven lieten meevoeren. Ik heb ontdekt dat het werkelijk niet verkeerd is met Gods hand aan het roer van je leven. In vertrouwen dat Hij weet waar Hij ons heen leidt.
‘Net wanneer je dacht dat je elkaar door en door kende, ontdek je dat de ander van mening is veranderd’