Rachel van Charante: ‘Toen ik achttien was, vierde ik voor het eerst mijn verjaardag’
Interview
13 maart 2025 · 12:00| Leestijd:7 min
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Log in en probeer Eva digitaal 2 weken gratis. (De proefperiode stopt automatisch.)
Gratis proefperiode aanvragenHeb je al een abonnement?
Gratis inloggen
Praat mee op onze sites, beheer je gegevens en abonnementen, krijg toegang tot jouw digitale magazines en lees exclusieve verhalen.
Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.
Hulp nodig?
Check de veelgestelde vragen.
Rachel van Charante (39) is romanschrijver. Onlangs verscheen haar nieuwe roman De verraadster van Vorden, geïnspireerd op het leven van verzetsstrijder Esmée van Eeghen. Rachel groeide zelf op in een gemeenschap van Jehova’s getuigen, waar ze op haar zestiende afstand van nam.
Wanneer besloot je romanschrijver te worden?
“Op jonge leeftijd wilde ik cartoonist worden en stripverhalen maken. Al vrij snel na het lezen van de boeken Oorlogswinter van Jan Terlouw en Ontvoerd van Greet Beukenkamp werd ik geïnspireerd om schrijver te worden. Toch koos ik – pragmatisch als ik ben – voor iets anders. Ik vond schrijven een ver-van-mijn-bedshow. Ik ging Vastgoed en Makelaardij studeren en na mijn afstuderen aan het werk als beleidsadviseur bij een woningcorporatie. Totdat ik de diagnose ME/CVS kreeg. In eerste instantie dachten de artsen dat ik een burn-out had. Ik kwam thuis te zitten met het advies om te ontspannen.”
Rachel van Charante
“Voorheen las ik veel, maar nu kon ik me niet meer goed focussen op een boek. Toen ben ik gaan schrijven, want op de een of andere manier lukte dat wel. Het gaf me een bepaalde ontspanning. Ik begon het idee op te schrijven dat ik voor mijn debuutroman had. Dat is nu ongeveer zes jaar geleden. Ik was in die periode zieker dan ik nu ben. Ik lag veel in bed en kon weinig. Het vooruitzicht op dat moment was dat dat zo zou blijven. Dat was natuurlijk een klap. Je toekomstplannen staan ineens op losse schroeven en je bent de regie kwijt. Toch gaat het inmiddels veel beter. Ik heb een lange tijd rust gehad, en omdat ik weet wat er aan de hand is in mijn lijf – en mijn grenzen in acht neem – kan ik mijn energie beter verdelen. Voorheen werkte ik bijvoorbeeld in loondienst, op gezette tijden. Als auteur en freelance tekstschrijver ben ik daarin veel flexibeler. Ik kan nu veel beter meebewegen met de fysieke pieken en dalen.”
Hoe vond je het om je eerste boek te schrijven?
“Het was helemaal nieuw voor me. Ik ben maar gewoon begonnen en had totaal geen kennis van schrijftechnieken. In eerste instantie dacht ik dat mijn debuutroman een thriller zou worden. Na een half jaar stond het verhaal op papier en stuurde ik het in voor een schrijfwedstrijd. Ik eindigde op de tweede plek. Toen dacht ik: ik kan dit. Toch schuurde die tweede plaats een beetje en daarom besloot ik schrijfcoaching te nemen van Josha Zwaan. Met haar keek ik naar de zwakke plekken in mijn manuscript en hoe we het verhaal beter konden maken. Pas toen dit achter de rug was, heb ik het manuscript naar een aantal uitgevers gestuurd. Patricia Snel van Xander Uitgevers, schrijver van onder andere De vondeling van Veenhuizen, viste me uit de ‘slushpile’. Zij gaf me de kans om te debuteren.”
Waar schrijf je het liefst?
“Altijd thuis aan de keukentafel. Dat vind ik het fijnst. Als ik aan een boek werk, sluit ik mezelf op. Ik veeg mijn agenda leeg en ben maandenlang bijna alleen maar aan het schrijven. Ik lijk dan wel een soort kluizenaar. Als het boek af is, kom ik weer boven water. Ik vind het heerlijk om aan een nieuw verhaal te beginnen als de pagina’s nog leeg zijn. Je kunt een nieuwe wereld creëren met nieuwe personages. Soms is schrijven ook janken geblazen. Elk boek is een hele bevalling. En dan is er ook nog het impostersyndroom dat altijd over mijn schouder meeleest, waardoor ik me afvraag of ik het schrijven nog wel in de vingers heb. Dan denk ik: was ik maar boekhouder geworden. Maar dat gevoel verdwijnt gauw weer en uiteindelijk doe ik niets liever dan schrijven.”
Van pastelroze tot supplementen stacken: dit zijn dé trends van 2025
Van pastelroze tot supplementen stacken: dit zijn dé trends van 2025
Je komt uit een familie van Jehova’s getuigen, maar besloot op je zestiende afstand te nemen van dit geloof. Hoe was dat voor je?
“Het had op mij minder impact dan bij anderen, omdat ik niet gedoopt ben. Als je als volwassene bent gedoopt en je stapt daarna uit de gemeenschap, dan breek je met de hele gemeenschap en met je familie en vrienden. Dat heeft enorm veel gevolgen. Ik voelde me op jonge leeftijd al niet op mijn gemak in deze club. Het staat haaks op wie ik ben. Daarom zei ik op mijn zestiende tegen mijn moeder: ‘Ik wil dit niet.’ Mijn vader was op dat moment al overleden. Het was voor mijn moeder verdrietig om te horen, maar ze zag het wel aankomen. Ondanks dat ze het liever anders had gezien en het niet makkelijk voor haar was, respecteerde ze mijn keuze en had ze er wel begrip voor. Het heeft geen invloed gehad op de band die we hadden – ik denk eigenlijk dat die juist is verbeterd, omdat ‘het hoge woord’ eruit was. Mijn zusje is vier jaar jonger dan ik. Zij heeft zich wel laten dopen en is nog steeds Jehova’s getuige.”
Hoe vond je het om in deze gemeenschap op te groeien?
“Het kan een heel beklemmende omgeving zijn. Tenminste, zo heb ik dat als kind ervaren. Het is een heel gesloten gemeenschap die enigszins buiten de maatschappij staat. Verjaardagen en Kerst worden bijvoorbeeld niet gevierd. Jehova’s getuigen geloven in Armageddon, een oordeelsmoment. Dat bracht voor mij als kind een bepaalde angst met zich mee. Het is niet iets wat ik mijn ouders kwalijk neem. Elke ouder wil het beste voor zijn of haar kind. Dat geldt ook voor mijn ouders.”
Spreek je hier nog veel over met je familie?
“Zo nu en dan komt het wel ter sprake, maar we mijden het een beetje. Het is een onderwerp waarvan we allemaal denken: let’s agree to disagree. We respecteren elkaars standpunten.”
Eva nieuwsbrief
Schrijf je in voor de Eva nieuwsbrief en ontvang elke vrijdag een selectie van levensverhalen, artikelen over mentale weerbaarheid, gezondheid en liefde & relaties in je inbox.
Lees onze privacyverklaring.
Speelt het geloof nog een rol voor je?
“Lange tijd had ik niets met geloof. Nu speelt het soms op de achtergrond. Ik ben agnost, maar het interesseert me altijd wel. Geloven vind ik iets heel moois, zolang het maar niet wordt opgedrongen.”
Je bent op je achttiende uit huis gegaan. Waar ben je toen gaan wonen?
“In Lochem, waar ik nog steeds woon. Nadat ik uit huis was gegaan, veranderde mijn leven compleet. Ik ging samenwonen met mijn jeugdvriend en vierde voor het eerst mijn verjaardag. Na een relatie van veertien jaar hebben we elkaar vorig jaar losgelaten. Dat was een heftige periode. Als je zo lang bij elkaar bent geweest, moet je jezelf weer opnieuw uitvinden. Ik verhuisde en maakte mijn eerste verre soloreis, op safari naar Tanzania.”
Deze maand verschijnt je nieuwe roman,
“Het is een vervolg op mijn laatste roman, Schaduwdochter, en losjes gebaseerd op het leven van verzetsstrijder Esmée van Eeghen. Esmée groeit op in een adellijk gezin. Ze infiltreert bij de Duitse Sicherheitsdienst en spioneert voor het verzet. En dat gaat helemaal mis.”
Zonder orgaandonatie zou Larissa niet meer leven: ‘Mijn nieren gingen rap achteruit’
Zonder orgaandonatie zou Larissa niet meer leven: ‘Mijn nieren gingen rap achteruit’
Wie is jouw favoriete schrijver?
“Ik vind dat we in Nederland veel goede schrijvers hebben. Zoals Marion Pauw, haar boek Zondaarskind is een van mijn favoriete boeken. Esther Verhoef vind ik ook fantastisch en Aline van Wijnen kan ook geweldig schrijven. Maar ik ben ook een liefhebber van Saskia Noort.”
Tekst: Joëlle Baelde
Beeld: Elisabeth Ismail Photography