Help, ik heb een lievelingskind!
Wat zegt de Bijbel hierover?
28 november 2024 · 13:55| Leestijd:12 min
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Log in en probeer Eva digitaal 2 weken gratis. (De proefperiode stopt automatisch.)
Gratis proefperiode aanvragenHeb je al een abonnement?
Gratis inloggen
Praat mee op onze sites, beheer je gegevens en abonnementen, krijg toegang tot jouw digitale magazines en lees exclusieve verhalen.
Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.
Hulp nodig?
Check de veelgestelde vragen.
Het kan gebeuren: je hebt meerdere kinderen, maar ontdekt bij jezelf een voorkeur. Met dat ene kind botert het beter. Is dat onschuldig of is er iets mis mee? Waar komt het vandaan? Volgens theoloog Alain Verheij hadden mensen in de Bijbel al lievelingskinderen – maar daar zit wel een waarschuwing in.
Zussen en broers kunnen heel veel rollen vervullen in elkaars leven. Eén daarvan is, als je het een beetje koud en economisch verwoordt, de rol van concurrent. Met elk volgend kind dat geboren wordt, moeten de andere gezinsleden een beetje ruimte creëren en inleveren. Dat kan heel praktisch zijn: als ouder kun je meestal geen drie kinderen tegelijk in je armen tillen. Maar het kan ook dieper gaan. Wat als jij minder goed vioolspeelt dan je zusje? Wat als papa meer van zichzelf herkent in je broer dan in jou? Wat als mama altijd botst met jou, terwijl ze met haar andere kind kan lezen en schrijven?
Wat als mama altijd botst met jou, terwijl ze met haar andere kind kan lezen en schrijven?
De beruchtste Bijbelse broedertwist is die van Jakob en Esau, en die begint al in de baarmoeder. Rebekka is zwanger van een tweeling en voelt de kinderen in haar buik tegen elkaar aan botsen. Ze bidt voor deze ellendige situatie en krijgt geen heel geruststellend antwoord van God: “Twee volken zijn er in je schoot, volken die uiteengaan nog voor je hebt gebaard.” En dan moet de bevalling nog komen. Inderdaad blijven de broers met elkaar strijden tot ver na hun geboorte. De oudste zoon is Esau, maar hij wordt op de voet gevolgd door zijn broertje Jakob, die hem bij de hiel vasthoudt.
Vaderskindje, moederskindje
Deze twee jongens groeien op als heel verschillende personen. Dat is een factor die ervoor kan zorgen dat je als ouders je voorkeuren ontwikkelt – ook al bedoel je het allemaal niet rot. Het ene menstype spreekt je nou eenmaal wat meer aan dan het andere. Esau is een behaarde man die altijd buiten is en graag jaagt. Dat bevalt zijn vader Isaak erg goed, met name omdat die graag het verse vlees eet waarmee Esau thuiskomt. Jakob is rustiger en blijft vaker bij de tenten. Zijn contact met moeder Rebekka is een stuk beter. Vooral als Esau begint te daten, en zijn vrouwensmaak haar niet bepaald zint.
In het gezin van Isaak, Rebekka, Esau en Jakob is het dus allemaal keurig verdeeld. Vader vindt de oudste zoon leuker, moeder is meer gesteld op de jongste. Dat zou een vorm van gezond evenwicht kunnen opleveren, maar eigenlijk is het problematisch. Als jij een lievelingetje hebt en je partner heeft een ander lievelingetje, blijft het gezellig zolang de kinderen én jij en je partner het onderling goed hebben met elkaar. Anders wordt het een doorlopend conflict dat in teams wordt uitgevochten. Eventueel kan het zelfs zo zijn dat je een huwelijkscrisis gaat uitvechten met je kinderen als soldaten en munitie.
Er wordt er maar eentje gezegend
Zoiets lijkt er aan de hand te zijn met Rebekka en Isaak, want het loopt decennia later flink uit de hand. Isaak wordt oud en ziet het allemaal niet meer zo goed. Daarom roept hij zijn oudste zoon, tevens zijn favoriet, bij zich. “Esau, ga maar op jacht om wat lekkers voor mij klaar te maken. Dat eet ik dan op, en dan krijg ik voldoende kracht om jou een laatste zegen mee te geven voordat ik overlijd.” Dat klopt allemaal met het gebruik – Esau en Jakob zijn dan wel een tweeling, maar Esau was er als eerste. Hij krijgt straks dus de officiële zegen van zijn oude vader. Maar eerst moet hij gaan jagen.
Gezonde ouderlijke liefde is sterk genoeg om voor alle kinderen goed te zijn.
In de tussentijd heeft Rebekka alles staan afluisteren. Zij wil niet dat de laatste zegen van haar man naar Esau gaat: Jakob is haar liefste zoon en hij moet worden voorgetrokken. Daarom kookt ze een heerlijk gerecht van twee bokjes. Hun harige vel trekt ze over Jakobs gladde hals. Zo stuurt ze hem, gehuld in de kleding van zijn broer Esau, richting de oude Isaak. De broederstrijd die al in de baarmoeder begon, wordt nu beslist: Jakob heeft zich vermomd als Esau en gaat er definitief vandoor met de zegen van hun vader. Daartoe aangezet door hun moeder, die haar man en oudste zoon bedriegt om haar jongste maar te helpen.
Uit de hand gelopen rivaliteit
Wat hier gebeurt is vreselijk: in het begin lijkt het misschien grappig dat de ene ouder het ene kind prefereert en de andere ouder het andere. Maar het legt diepere breuklijnen bloot. Voordat je het weet, staan de vader en de moeder tegenover elkaar. Daardoor wordt de concurrentie tussen de twee broers alleen maar heviger. Waar de ouders na de geboorte van de tweeling alles hadden moeten doen om de harmonie in het gezin te bevorderen, hebben ze er hoog spel van gemaakt. Eerst was het nog een race, een wedstrijdje zoals jonge kinderen die nu eenmaal continu bedenken. Nu is het een zaak van zegen en vloek, van leven en dood.
De Bijbel begint hier opmerkelijk emotionele taal te gebruiken. Esau komt erachter dat hij bestolen is en ‘slaakt een wilde, wanhopige kreet’. Hij begint zijn vader te smeken: “Zegen mij, zegen ook mij, vader!” Daarbij barst hij in tranen uit. De Bijbel spreekt daarvóór eigenlijk maar één keer op zo’n ontroerende manier. Dat is bij het verhaal van Esaus oom Ismaël, die net als hij een oudste zoon was, maar werd achtergesteld door tussenkomst van de vrouw des huizes. Er zitten veel lessen in deze verhalen, maar een van die lessen is wel degelijk een waarschuwing tegen het voortrekken en achterstellen van broertjes of zusjes.
Nare gevolgen
Het vreemdste aan het verhaal van Jakob en Rebekka is dat ze niet nagedacht lijken te hebben over de gevolgen van hun samenzwering. Jakob heeft zijn zegen gestolen en Rebekka heeft haar jongste telg in het zadel geholpen. Maar wat moet je daarna? Hoe kijk je je man nog aan als je hem zo voor de gek hebt gehouden? Hoe ga je je oudste zoon uitleggen dat je zijn broertje zoveel meer hebt gegund dan hem? Hoe kan Jakob zijn vader of broer ooit nog onder ogen komen? Pas nu alles op de spits is gedreven, wordt zichtbaar hoezeer alle gezinsleden in de loop der jaren van elkaar verwijderd zijn geraakt. En nu moet Jakob vluchten, anders slaat zijn broer hem dood.
Dat je gevoelsmatig meer naar het ene kind trekt dan naar het andere, kan gebeuren.
Dat je gevoelsmatig meer naar het ene kind trekt dan naar het andere, kan gebeuren. In veel gevallen zal het een onschuldige neiging zijn. Gezonde ouderlijke liefde is sterk genoeg om voor alle kinderen goed te zijn. Het gaat pas mis als je je voorkeur laat blijken in je handelen, je woorden en je plannen. Dan gaan gezinsleden onderling kliekjes vormen en ontstaan er vaste patronen. Verrassingen zijn niet meer mogelijk, toenaderingen ook nauwelijks. De eenzaamheid neemt toe – want ook het voorgetrokken kind zal er meer door verliezen dan winnen. Je ouders trekken je dan wel voor, maar je broers en zussen kijken je met steeds schevere ogen aan.
Patronen herhalen
Het gevaarlijke is dat het werken met favoriete kinderen intergenerationeel is. Een giftige gezinscultuur werkt verder door dan je kunt overzien. Dat ontdekt Jakob ook wanneer hij, met zegen maar zonder vrienden, op een nieuwe plek aankomt en daar verliefd wordt op een meisje. Haar vader spiegelt Jakob zijn eigen gedrag voor: hij verkleedt op de trouwdag zijn oudste dochter als de jongste, waardoor Jakob aanvankelijk met de verkeerde zus trouwt. De jongere zus krijgt hij er later nog bij, waardoor Jakob van een ongehuwde man naar een dubbel getrouwde patriarch gaat. Maar hij heeft er maar eentje lief …
Vroeger is aan Jakob iets verkeerds voorgeleefd door zijn ouders: je kunt nou eenmaal favorieten hebben, en dat mag je laten merken ook. Dat gedrag kopieert Jakob nu hij twee zussen als echtgenotes heeft. Hij houdt alleen van de jongste, Rachel, en dat mag iedereen weten. Maar hoe zit dat dan met de andere vrouw, Lea? Daaraan lijkt Jakob weinig te denken. Zij loopt er ongelukkig en verloren bij en krijgt eigenlijk pas waardering en aandacht op het moment dat ze erg vruchtbaar blijkt en veel kinderen baart. Dat wordt Rachel in het begin niet gegund, waardoor de twee zussen elkaar het licht in de ogen niet meer gunnen.
Ook het voorgetrokken kind zal er meer door verliezen dan winnen.
Jakob krijgt uiteindelijk twaalf zonen en minstens een dochter bij vier verschillende vrouwen. Zo veel vrouwen en kinderen, dat is vragen om ellende bij iemand die nooit heeft geleerd dat liefde op een goede manier dient te worden verdeeld. En dus herhaalt Jakob de patronen uit zijn eigen jeugd. Hij heeft een lievelingszoon, Jozef, die is geboren uit zijn lievelingsvrouw. Die krijgt een mooie jas van hem en hoeft minder te werken. Iedereen weet dat Jakob van hem het meeste houdt. Maar dat loopt niet goed af: zijn broers ontvoeren hem en verkopen hem als slaaf naar het buitenland. Weg met dat lievelingetje! Helpen doet het niet – Jakob schakelt direct over naar een andere favoriet, Jozefs broertje Benjamin.
Hoe ontstaat dit nou?
De weeffout in de familie van Jakob is meer dan duidelijk. Isaak en Rebekka zien hun onderlinge karakterverschillen terug in hun twee zoons, die voortdurend botsen. Ze maken de fout om allebei partij te kiezen voor één kind. Daardoor groeien die twee uit elkaar en communiceren ze niet meer op gezonde wijze. In de tussentijd wordt de twist tussen de broers alleen maar heftiger, omdat ze allebei steun ervaren van een van hun ouders. Dat de ouders hun voorkeur hebben, betekent dat er voorkeur bestaat en te verdienen valt. Dat de ene broer inderdaad kan groeien ten koste van de ander, en dat je moet vechten om ruimte.
Maar waarom hebben ouders eigenlijk voorkeuren? We hebben al verschillende oorzaken voorbij zien komen: het kan liggen aan de relatie tussen de ouders. Het kan komen doordat een kind veel op jou lijkt (of juist niet). Het kan te maken hebben met geboortevolgorde: wie is de oudste, wie het nakomertje, wie was nog van je eventuele vorige vrouw of man? Het kan ook door de specifieke levensstijl en talenten van je kinderen komen. En er is nog een andere reden denkbaar: dat je ene kind meer zorg nodig heeft dan het andere. “Van welk kind houd je het meeste?”, vroeg iemand aan een moeder die veel kinderen had. Het antwoord was: “Van het kind dat me op dat moment het meeste nodig heeft.”
De verloren zoon
In een populair verhaal van Jezus vraagt een brutale jongste zoon aan zijn vader of hij alvast zijn deel van de erfenis mag hebben. Dan kan hij in het buitenland gaan feesten. Zijn oudere broer blijft trouw op het land werken, thuis in het familiebedrijf. De jongste zoon verbrast zijn geld te snel en raakt door wat domheid en pech aan lagerwal. Met hangende pootjes moet hij terug naar zijn vader. Die staat hem op te wachten, rent op hem af en geeft een groot feest voor hem – de geliefde verloren zoon die eindelijk weer terug is.
Waarom werd ik voor lief genomen door mijn vader terwijl ik hem trouwer was dan mijn broertje?
Dit is een mooi verhaal, maar intussen weet de oudste zoon niet wat hem overkomt. Die is op het veld en hoort muziek en ziet mensen dansen. Niemand heeft hem iets verteld, dus moet hij aan een knecht vragen wat er aan de hand is. Als hij hoort dat zijn broertje weer thuis is en met een knalfuif is onthaald, wordt hij boos. Ik was er toch al die tijd al?, denkt hij. Waarom was er voor mij nooit een feest? Waarom werd ik voor lief genomen door mijn vader terwijl ik hem trouwer was dan mijn broertje? Ben ik geen aandacht waard?
Alle kinderen verdienen liefde
Als mensen elkaar dat verhaal van de verloren zoon vertellen, raken ze ontroerd door de prachtige vaderliefde en door de tweede kans die het weggelopen kind krijgt. Toch moeten we de eenzaamheid van de oudere broer niet miskennen. Die jongen staat al die tijd al recht voor de neus van zijn vader, maar wordt niet opgemerkt. Zijn aanwezigheid is zo gewoon geworden, dat er geen feest om wordt gevierd. Terwijl de boerderij zonder hem niet zou draaien. Terwijl hij zijn vader tot nu toe fatsoenlijker heeft behandeld dan zijn broertje al die jaren deed. Pa mag hem niet laten vallen terwijl hij zijn andere kind omhelst.
Ieder kind heeft net zoveel recht op en behoefte aan de omhelzing van de ouders.
Soms heb je heel begrijpelijke redenen om een kind voor te trekken. Omdat het kind dat heel hard nodig heeft. Omdat het kind ziek is of slecht in zijn of haar vel zit. Omdat je bang bent het kwijt te raken, omdat het kwetsbaarder is. Zeker, dan heeft dat kind een ander soort ouderlijke liefde nodig. Maar het heeft niet méér liefde nodig: ieder kind heeft net zoveel recht op en behoefte aan de omhelzing van de ouders. Ook als het kind er altijd is, ook als het kind nooit een probleem lijkt te hebben, ook als het lijkt alsof het leven het kind toelacht. Je weet niet altijd wat er speelt, zelfs als ouders niet. Je wilt het risico niet lopen dat je ene kind zichzelf wegcijfert of laat wegcijferen omdat je andere kind je zorgzaamheid duidelijker kan gebruiken.
De waarschuwing van Jakob
We zijn allemaal maar mensen. Dat je je ene kind anders bekijkt en behandelt dan het andere, dat is volstrekt normaal en nodig. Ze zíjn verschillend en uniek en het zou raar zijn om dat te ontkennen. Toch is het allerbelangrijkste dat ouders daarbij nooit de fout maken van Isaak en Rebekka. Past het ene kind meer in je straatje, lijkt het meer op je? Heeft het ene kind meer of minder problemen of talenten? Waarschijnlijk wel. Maar dat mag nooit betekenen dat het meer of minder liefde en gunst ervaart dan het andere kind. Ouderliefde moet onmiskenbaar eerlijk verdeeld zijn.
Tekst: Alain Verheij
Beeld: Mirjam de Ruiter