
Rituelen als reddingsboei: ‘Ik ben zelden zo gelovig als wanneer ik zing’
Essay
22 augustus 2025 · 10:00| Leestijd:13 min
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Log in en probeer Eva digitaal 2 weken gratis. Geen verplichtingen, stopt automatisch.
Gratis proefperiode aanvragenHeb je al een abonnement? .
Gratis inloggen
Praat mee op onze sites, beheer je gegevens en abonnementen, krijg toegang tot jouw digitale magazines en lees exclusieve verhalen.
Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.
Hulp nodig?
Check de veelgestelde vragen.
Het christelijk geloof is niet alleen een verzameling dogma’s of een serie Bijbelverhalen. Het is ook levensstijl: een manier om je leven vorm te geven. Elke dag, elke week, elk seizoen, elk jaar. Je bidt en zingt, gaat naar de kerk en eet en drinkt met elkaar. Maar, vraagt theoloog en schrijver Alain Verheij zich af, wat is nou de kracht van die christelijke rituelen, wat maakt ze zo tijdloos én actueel?
Net toen je dacht dat het alleen maar minder, minder, minder werd, kwam het verrassende nieuws: jongeren zijn weer iets geïnteresseerder in het christendom. Ze verdiepen zich in de gezangen en gebeden, gebruiken een Bijbelapp en staan weer meer open voor kerkgang. De Britse schrijver Francis Spufford schreef het al eens: “Ondanks alles blijkt het christendom toch echt een verrassende emotionele diepgang te hebben.” Een emotionele diepgang die blijkbaar ook door een nieuwe generatie wordt herontdekt. Maar hoe dan? Waarin zit de rijkdom van de christelijke traditie voor de drukbezette, nuchtere Nederlander anno 2025?
Volgens mij bieden de christelijke rituelen vooral heel veel genade. Mensen die het gevoel hebben dat ze verzuipen in de oneindige zee van mogelijkheden, momenten en meningen, krijgen een reddingsboei toegeworpen. Ze hoeven even niet te ploeteren, maar kunnen blijven drijven. En dan is die zee ineens zo bedreigend niet meer. Nu je niet meer voortdurend kopje-onder gaat, zie je dat de kust helemaal niet zo ver bij je vandaan is. Christelijke rituelen bieden volgens mij drie reddingsboeien: grip op de tijd, een herinnering aan het feit dat je een lijf hebt, en hoop als je die zelf even niet kunt opbrengen.
Eva nieuwsbrief
Meer van dit? Schrijf je in voor de Eva nieuwsbrief en ontvang elke vrijdag een selectie van levensverhalen, artikelen over (mentale) gezondheid en liefde & relaties in je inbox.
Lees onze privacyverklaring.
1. Om grip te houden op de tijd
Het bestaan kan een sleur worden. Om bewuster in het moment te leven, hebben we rituelen nodig. Rituelen zijn kleine mijlpalen in je tijd. Je zet ze neer om te markeren: “Ik ben nu hier.” Later kun je daar dan op terugkijken, als je even vergeten bent waar je vandaan bent gekomen.
Het christelijk geloof biedt grote rituelen voor de belangrijkere situaties in je levensverhaal. Als je een kindje hebt gekregen, kun je het in de kerk aan God en de mensen laten zien. Je belooft dat je je best zult doen om het in geloof, hoop en liefde te laten opgroeien. Daarbij vraag je hulp van God en de gemeenschap om je heen. Of je je baby nu laat dopen of opdraagt, het is een viering om nog vaak aan terug te denken. Misschien als je met je handen in het haar zit omdat het ouderschap je zwaar valt, misschien in de fase dat die baby alweer een grote zoon of dochter is geworden die uit huis gaat.
Zulke mogelijkheden zijn er voor alle soorten grote gebeurtenissen: een kind dat volwassen wordt, kan zelf hardop en publiekelijk voor een leven met God kiezen door middel van volwassenendoop of belijdenis. Trouwen kan in de kerk, rouwen ook. Vroeger was er het gezegde dat veel mensen ‘gelovig op wielen’ waren. Die kwamen drie keer in hun leven in de kerk: in de kinderwagen, in de trouwkoets en in de rouwauto. Een spottend bedoelde uitdrukking, maar eigenlijk heeft het ook wel wat moois dat er een plek is waar je altijd terechtkunt in een cruciale tijd in je mens-zijn.
Het leven van alledag
Maar het blijft niet bij de monumentale ervaringen. Er is ook nog het gewone leven van alledag. Als kind leerde ik bij elke maaltijd te danken voor mijn eten en de avond met een gebedje te eindigen. Nadat ik daar als twijfelende en recalcitrante adolescent een tijdje mee was gestopt, begon ik me af te vragen wat er eigenlijk voor in de plaats was gekomen. Het was niet veel soeps. Ik bleek mijn dagen vooral te beginnen en eindigen met wat doelloos scrollen door verschillende apps op mijn telefoon.
Ik bleek mijn dagen vooral te beginnen en eindigen met wat doelloos scrollen door verschillende apps op mijn telefoon.
Als je erbij nadenkt, is het toch iets prachtigs om elke ochtend de dag even met volle aandacht te beginnen. God te danken dat de zon weer opging, God te vragen om aanwezig te zijn bij spannende dingen en jezelf ook vandaag weer voor te nemen om zo veel mogelijk op Jezus te lijken. Telkens als je eet, stil te staan bij het feit dat je eten hebt en hoe bijzonder dat is. Na het ondergaan van de zon de tijd te nemen om dankbaar te zijn voor de kleine stukjes genade die jou zijn gegeven. Op dagen dat dit mij allemaal niet lukt, leef ik gejaagder en als een kip zonder kop.
Feesten en seizoenen
Tussen de grote mijlpalen en het heel normale leven in zitten de feesten en seizoenen. In de Bijbel staat de verplichting om een dag per week vrij te houden. Niet elke dag moet op de andere lijken. Niet elke dag moet in het teken van werk staan, ook al is dat tegenwoordig technisch heel makkelijk mogelijk nu zo veel mensen kunnen thuiswerken. Nee, elke week moet bewust worden afgesloten met God, rust, lieve mensen, iets lekkers en volle aandacht. Dit heet in de christelijke traditie een sabbatsritme: we mogen de genadeloze opeenvolging van productieve dagen steeds weer onderbreken met een viering van het leven.
Daarom horen feesten er ook zo bij. Kerst, de geboorte van Jezus, als lichtfeest in de donkerste dagen. Pasen, de opstanding van Jezus na zijn kruisiging, als begin van een nieuwe lente na een doodse winter. Pinksteren, de komst van de heilige Geest, als viering dat al het goede wat is gezaaid ook geoogst mag worden. Hoogtijdagen om lange tijd naartoe te leven. Kleine eilandjes van hoop in de toekomst die je kunnen helpen om elke dag weer door alle uitdagingen en verplichtingen te navigeren.
- ‘Met Kerst is er een baby. Met Pasen een kruis. En met Pinksteren?’
‘Met Kerst is er een baby. Met Pasen een kruis. En met Pinksteren?’
2. Om in contact te blijven met je lijf
Wij wonen in een protestants land. Een van de grote vondsten van het protestantisme is dat alle gelovigen zelf de Bijbel moeten kunnen lezen, doordenken en bespreken. Daarmee is ons geloofsleven oneindig verrijkt. Toch is er aan de andere kant ook een gevaar ingeslopen. Het gevaar dat we ons dusdanig focussen op het Woord, dat we de tastbare realiteit uit het oog verliezen. Het feit dat we een lichaam hebben en met onze voeten op de grond staan. Het feit dat we geen chattende avatars zijn, maar mensen van vlees en bloed.
Dit gevaar bestaat niet alleen in de protestantse kerk. Nu we zo veel digitale mogelijkheden hebben, wordt het steeds makkelijker om het contact met ons materiële bestaan kwijt te raken. Als ik in Alphen aan den Rijn in de bus zit, spreek ik zelden met de reizigers die om me heen zitten. Wel zit ik intussen te whatsappen met een vriend die in China woont. Dat laatste is fijn voor mij, maar het eerste heeft iets verdrietigs. De mensen in de bus zijn immers mijn directe naasten. Ze zijn ook de eersten van wie ik hulp mag verwachten als ik bijvoorbeeld ineens een acuut gezondheidsprobleem krijg in de bus.
Breken en delen
In de christelijke levensstijl zitten genoeg handvatten om je te helpen terug te keren naar je lijf. Ik noemde eerder al de doop. Er is geen betere reminder dat je een lijf hebt dan een plens water. Maar het andere belangrijkste sacrament dat Jezus ons leerde, was ook al zo lichamelijk. Het was het breken en delen van brood en het schenken en delen van wijn. Op die manier tilde Jezus eten en drinken, twee basale lichamelijke functies, op naar het allerhoogste sacrale niveau. De weg tussen ons en God is niet alleen met woorden geplaveid. Integendeel: zoals alle liefde, gaat tijdens het avondmaal ook de liefde tot God door de maag.
Dat Jezus een maaltijd als een cruciaal ritueel introduceerde, zegt iets over hoe christenen mogen samenleven. Geloven is niet alleen preken en bidden, maar ook geven en delen. De oprichter van het Leger des Heils zei: “Een lege maag heeft geen oren.” Daarmee bedoelde hij dat je het beste eerst je brood met iemand kunt delen voordat je je spirituele boodschap aan diegene verkondigt. Een strenge herinnering aan het feit dat geloven iets heel lichamelijks is. Het is net zo aards als het hemels is.
Geloven is niet alleen preken en bidden, maar ook geven en delen.
Alle zintuigen doen mee
Zo zitten er nog veel meer fysieke uitingen in het geloof. Een paar gebruiken die in de protestantse traditie een beetje zijn ondergesneeuwd: het zalven (bijvoorbeeld van zieke mensen) met olie, het wassen van voeten (vaak op Witte Donderdag) en het branden van wierook. Maar ook het aansteken van kaarsen: een dapper flakkerend vlammetje dat het duister moet verjagen. Zo’n kaars is een symbool van Jezus’ licht: kwetsbaar maar krachtig. Gelukkig zie je steeds meer protestantse kerken met kaarsen werken.
Het zou kunnen zijn dat zingen de allergrootste troef van het geloof is. Een groot deel van de huidige popsterren heeft ooit leren zingen in de kerk. Zingen is twee keer bidden, zegt men weleens. Zo ervaar ik het ook. Je spreekt de woorden niet alleen uit, je leest ze ook niet zachtjes voor jezelf. Nee, je laat ze dwars door je lijf heen trekken. Inhaleert ze in je longen en ademt ze uit, in het verlangen dat Gods woorden jou ook zullen beademen. Zingen is waar het woord vlees wordt – ik ben zelden zo gelovig als wanneer ik zing. En dat terwijl ik eigenlijk helemaal niet zo goed kan zingen. Dat hoeft ook niet in de kerk.
Er is nog een laatste religieuze manier om weer in contact te komen met je lijf: vasten. Wat als ik eens veertig dagen lang niet alles eet waarin ik trek heb? Of bepaalde dingen niet eet? Wat als ik eens veertig dagen niet te laat naar bed ga, maar op een christelijk tijdstip? Wat als we eens met z’n allen stoppen met praten, zingen, schreeuwen, discussiëren, rondrennen, om een tijdje stil te zijn en te zien wat God in de stilte tegen ons zegt? Vasten gaat dwars tegen de consumptiemaatschappij in. Stilte is rebels in een schreeuwerig tijdperk. Beide zijn nodig om in harmonie te kunnen blijven met jezelf, de ander en God.
Tekst gaat hieronder verder.
Ondanks haar beperkingen leeft Berdine een vreugdevol leven: ‘Er is veel om dankbaar voor te zijn’
3. Om hoop te houden als het even niet gaat
Rituelen zijn er ook om even niet sterk te hoeven zijn. Onze maatschappij vraagt van ons dat we ons leven opbouwen zoals je een bedrijf opbouwt. Een sterk merk dat een product aanbiedt en dat ook nog eens goed weet te verkopen. Altijd moet je ‘aan’ staan, altijd moet je weten wie je bent en waarom en altijd moet je leveren. Maar dat kunnen we helemaal niet. Juist op momenten dat je het gevoel hebt dat je buiten de boot valt van een veeleisende tijd, zijn er rituelen.
Meegaan in een ritme
Het gebed het Onze Vader is zo’n ritueel. Er zijn zo veel momenten dat ik geen idee heb wat ik moet bidden. Soms door een moment van twijfel, vaker omdat ik mezelf dan zo hoor praten en denk: God weet allang wat ik voel en denk, wat zit ik toch te ratelen? Door zijn leerlingen het Onze Vader te leren, wilde Jezus hen aan woorden helpen. Vaste zinnen waarmee je eigenlijk alles zegt wat er te zeggen valt. Even niet hoeven nadenken, formuleren, maar gewoon meeliften op de adem der eeuwen. Een gebed dat mijn oma al bad, en haar oma ook, en haar oma ook, en ga zo maar door.
De kerkgang kan ook een stuk houvast bieden. Kijk maar eens om je heen in zo’n kerkgebouw. Denk je nou echt dat iedereen daar op de toppen van haar geloof zit? Welnee. Er zit van alles door elkaar heen, van supergelovig tot absoluut onzeker. Maar de kerk vormt een soort uitwendig skelet dat je kwetsbaarste plekken beschermt. Je mag even zo gelovig of ongelovig zijn als je op dat moment bent. De gemeenschap gelooft wel voor je. De liederen liggen al klaar. De kaarsen branden wel, wat jij nu wel of niet gelooft. De Bijbel loopt niet weg, die ligt er al bijna tweeduizend jaar.
De Bijbel loopt niet weg, die ligt er al bijna tweeduizend jaar.
Dat is nog een andere functie van zingen. Behalve dat het iets heel lichamelijks is, is het ook een oplossing voor mensen die even klem zitten en het niet meer weten. Dan is praten en het vinden van woorden lastig. Je aansluiten bij een groep die toch al een vertrouwd lied aan het zingen is, gaat veel makkelijker. Het vraagt minder van je, maar het biedt je juist meer. In een tijd dat ik zelf wat worstelde met mijn geloof, ging ik graag naar kerken waar de liturgie grote nadruk kreeg. Kerken waar ze al jaren van tevoren hadden vastgelegd wat er op die zondag zou worden gezongen en gebeden. Het is zo troostrijk om even niet creatief te hoeven zijn, maar aan het handje te worden meegenomen door een traditie die staat als een huis.
Dit is de reden waarom sommige typen kloosters weer meer in trek komen. Ook bij mensen die zichzelf niet per se christelijk zouden noemen. Een klooster is een plek vol regels. Er zijn vaste tijden, er zijn vaste liederen en gebeden en rituelen. Buiten dat klooster wordt er altijd maar van je gevraagd dat je spontaan bent. Maar niemand kan altijd spontaan zijn. Dat is onbarmhartig om van een mens te vragen. Het klooster zet daar een andere vorm van onbarmhartigheid tegenover, die heel barmhartig kan uitpakken: je hebt je maar in het stramien in te passen. Je doet maar mee, je komt maar opdagen, je zingt maar mee. In de onvrijheid van een strak kloosterritme schuilt een bevrijding uit de prestatiemaatschappij.
Tekst gaat hieronder verder.
Karen is ritueel ontwerper: ‘Door rituelen kom je makkelijker bij je gevoel’
Tijdloze wijsheid
Ten slotte bieden de kerkelijke rituelen hoop aan mensen die dit een enge eeuw vinden om in te leven. Wetenschappers concluderen in het algemeen dat de Europese jongere weer iets conservatiever wordt. Dat komt onder andere doordat deze generatie minder zekerheden heeft dan hun ouders. Een koophuis vinden is moeilijk, vaste arbeidscontracten verdwijnen, de klimaatcrisis is al begonnen, Amerika verandert in rap tempo en de online revolutie zorgt dat het leven onberekenbaar is. Te midden van zulke omwentelingen beginnen jongeren houvast te zoeken in tradities die het al millennia lang volhouden. De kerk is er daar een van.
We leven in een wegwerpmaatschappij. Wat een beetje oud is, kan bij het grofvuil.
We leven in een wegwerpmaatschappij. Wat een beetje oud is, kan bij het grofvuil. Maar we leven ook in een vintagemaatschappij. Als het nóg wat ouder is, wordt het juist weer interessanter. Zoals een kledingstuk uit 2000 dat opnieuw hip is bij tieners. Zoals een lp uit de jaren zestig, een huis uit de jaren dertig, een goed gerijpte wijn of kaas. Die dingen zijn niet ouderwets of achterhaald, maar hebben door het verlopen van de jaren juist aan extra gewicht gewonnen. Ze hebben hun waarde bewezen aan anderen en daarom zullen ze voor ons ook wel van waarde zijn.
Mij inspireert het dat ik het Bijbelboek Jesaja lees, wetende dat mensen dat 2500 jaar geleden ook al deden. En als een psalm David bemoedigde terwijl hij moest vluchten voor de vervolging van Saul, en later een Romeinse christen bemoedigde toen ze gevangen werd gezet, en nog weer later een Joods meisje bemoedigde toen de razzia’s bezig waren, kan die psalm ook ons bemoedigen. In wat voor tijd we ook leven: deze rituelen zullen nooit hun glans verliezen.
Tekst: Alain Verheij
Beeld: Lisa den Teuling