Toen Eva-columnist Miloe van Beek wist dat haar hond Siep moest worden ingeslapen, wilde ze haar nog één keer verwennen met een laatste avondmaal.
Of ze ook chocola mag. En rozijnen.
Ik knik. “Tuurlijk. Het maakt toch niet meer uit wat ze eet.”
Mijn tieners aarzelen toch nog even voor ze de M&M’s tussen de beschuit met poedersuiker, de boterhammen met paté, geraspte kaas, kattenbrokjes, popcorn en soepstengels leggen. Het lijkt nog niet tot ze door te dringen dat Siep, de hond die ze al meer dan de helft van hun leven kennen, er over een uur niet meer zal zijn.
Het idee voor een laatste avondmaal komt uit het prachtboek Zondagskind van Judith Visser. Als zij afscheid moet nemen van haar hond, trakteert ze haar op het eten dat ze nooit mocht: chocoladepasta, waardoor ze rustig en tevreden inslaapt.
Als zij afscheid moet nemen van haar hond, trakteert ze haar op het eten dat ze nooit mocht: chocoladepasta.
“Zullen we het geven als de dierenarts er is?” vraagt mijn zestienjarige zoon voorzichtig. “Doe maar nu,” zeg ik, “anders raakt ze misschien te opgewonden.”
Terwijl ik kijk hoe onze Friese stabij het bord vol eten tot de laatste kruimel wegwerkt, denk ik aan haar komst, negen jaar eerder. De donkerste pup uit het nest, en ook de drukste, bleek later. Ze blafte, sprong, groef, vroeg bakken aandacht en at alles wat ze tegenkwam, van playmobilpoppetjes tot stukken kaas en van hele broden tot eikeltjes. Vijf gehoorzaamheidscursussen volgde ik om haar het springen en blaffen af te leren. Tevergeefs. Siep was niet te temmen.
Ze blafte, sprong, groef, vroeg bakken aandacht en at alles wat ze tegenkwam.
Net zo mateloos was ze in liefde, goedheid en trouw aan haar huisgenoten. Ze accepteerde zonder morren de Turkse straathond die ik later adopteerde, alle vriendjes van de kinderen mochten onbeperkt met haar knuffelen en ze werd de steun en toeverlaat van mijn introverte dochter van wier zijde ze nooit week, en die menig verdriet in haar vacht verwerkte.
Een jaar nadat ze was begonnen te slepen met een achterpoot, was er niks meer over van haar overmatig enthousiaste karakter. Een zenuwaandoening veranderde haar in een verstrooide, veelal slapende huisgenoot, en zou er uiteindelijk voor zorgen dat al haar ledematen uitvielen. Zo ver wilden we het niet laten komen, maar de beslissing om haar leven te beëindigen stelden we steeds uit. De herinnering aan het moeizame afscheid van mijn vorige hond stond me nog levendig voor de geest, en ik wilde mijn tieners het verdriet zo graag besparen. Maar het moest, voor haar.
‘Waarom noemen ze zwijgzame mensen Stille Willies en binnenvetters?’
Als Siep de dierenarts heeft begroet, nestelt ze zich in de armen van mijn dochter. Het slaapmiddel werkt snel, vertelt de dierenarts na het geven van de eerste injectie. Mijn dochter begint te huilen, eerst zacht, maar al snel vult haar verdriet de kamer. Siep richt haar zwarte kop op en kijkt mijn dertienjarige dochter vragend aan. Tot op het laatste moment trouw aan haar jongste baasje.
“Probeer rustig te worden”, fluister ik. “Voor Siep. Ze mag gaan.” Ik leg mijn arm om haar schokkende schouders. Mijn dochter slikt nadrukkelijk, neemt een hap lucht en geeft haar maatje een laatste kus op haar oren. Dan knikt ze.
Siep sluit haar ogen.
“Je hebt het zo goed gedaan”, zeg ik als we later het graf versieren met eikeltjes. “Loslaten is zoveel moeilijker dan vasthouden.”
Eva nieuwsbrief
Schrijf je in voor de Eva nieuwsbrief en ontvang elke vrijdag een selectie van levensverhalen, artikelen over (mentale) gezondheid en liefde & relaties in je inbox.