Anne-Meta Kobes is dominee op Ameland
‘Je hebt elkaar echt nodig hier’
20 juni 2024 · 12:00| Leestijd:12 min
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Log in en probeer Eva digitaal 2 weken gratis. (De proefperiode stopt automatisch.)
Gratis proefperiode aanvragenHeb je al een abonnement?
Gratis inloggen
Praat mee op onze sites, beheer je gegevens en abonnementen, krijg toegang tot jouw digitale magazines en lees exclusieve verhalen.
Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.
Hulp nodig?
Check de veelgestelde vragen.
Drie jaar geleden verhuisde Anne-Meta Kobes (37) met haar gezin van Heerenveen naar Ameland om dominee te worden op het eiland. Hoe is het om zo’n stap te zetten en te leven op een plek die alleen met de boot bereikbaar is? “Op Ameland merkte ik meteen: dit is waar ik wil leven.”
De zon valt overvloedig door de ramen in de woonkamer van Anne-Meta. Op tafel staat kruidkoek, in de verte klinkt een grasmaaier. Vanaf de boot is het nog wel tien kilometer naar haar huis in Hollum, en om Anne-Meta’s woorden te gebruiken: dat brengt een bepaalde kalmte in het dorp.
Naar Ameland verhuizen lag voor Anne-Meta niet direct voor de hand. “Ik heb zeven jaar als dominee in Heerenveen gewerkt. Daarvoor heb ik zeven jaar in Amsterdam gewoond vanwege mijn opleiding en vervolgens in Utrecht stage gelopen. Het leek me leuk om weer terug te gaan naar de Randstad – vooral het multiculturele aspect trok me heel erg. Toch voelde ik steeds geen klik op de plekken waar ik solliciteerde.
De mooie woorden moeten er zijn, maar je moet het vooral laten zien.
Toen mijn man en ik de vacature op Ameland voorbij zagen komen, hadden we het daar in eerste instantie meer grappend over. Maar ik vond de functie heel leuk klinken. De gemeente is hier heel open en het gaat er echt om dat je er bent in het dorp, dat je onderdeel bent van de gemeenschap. De mooie woorden moeten er zijn, maar je moet het vooral laten zien: wat betekent geloof, wat betekent het om er voor elkaar te zijn? Mijn man kent dat uit zijn jeugd, hij komt uit een klein dorp. Dus hij was helemaal voor. En ik ook. Het is een avontuur en uiteindelijk bleek dat wat ik zocht. Niet zozeer een carrièremove naar een grote kerk in de Randstad, maar een plek waar we als gezin iets nieuws zouden beleven. Met die instelling moet je denk ik ook naar het eiland gaan. Als je een avontuur aangaat, ben je bereid om allemaal stappen buiten je comfortzone te zetten. Dat is denk ik de enige manier om hier goed te landen.”
Een stap weg
Veel mensen om Anne-Meta heen hebben zo hun bedenkingen bij deze opvallende stap. “Iedereen vindt het eiland natuurlijk mooi, maar om er echt te wonen… dat is toch wel een beetje bizar. Aan de wal woonden we een halfuur rijden van mijn ouders. Dan kun je altijd even naar elkaar toe of kunnen zij bijvoorbeeld oppassen. Met onze verhuizing deden we een stap weg van ons vertrouwde netwerk. De meeste mensen op het eiland hebben hun ouders, tantes, ooms, neven en nichten om hen heen wonen. Hoe is het dan zonder familie in de buurt?” Het antwoord op die vraag laat niet lang op zich wachten. “We zijn hier zo enorm welkom geheten en gelijk bij alles betrokken. Daardoor heeft het eigenlijk nooit gevoeld alsof we heel erg op afstand zaten van lieve mensen. Het hielp, denk ik, dat we jonge kinderen hadden en op het schoolplein meteen veel mensen ontmoetten. En de positie van dominee helpt misschien ook. Mensen denken volgens mij sneller: dat zal wel een betrouwbaar persoon zijn. Maar ik ben zelf ook iemand die snel ergens op afstapt, bij de leuke dingen én de minder leuke dingen. Mensen in het dorp zien dat, ze zien dat je niet in je huis blijft zitten. Dat is geen tactiek, maar het helpt wel.”
Mensen denken volgens mij sneller: dat zal wel een betrouwbaar persoon zijn.
Wonen in een eilandgemeenschap
Vanaf moment één heeft Anne-Meta het gevoel dat ze de juiste keuze hebben gemaakt door naar Ameland te verhuizen. “Kijk, bij mijn eerste baan… hoe weet je dan wat voor werk je wilt doen? Dat moest ik ontdekken. Ik wist niet precies hoe ik dominee wilde of kon zijn. De kerk in Heerenveen was een fantastische gemeente om te werken en Heerenveen is ook een leuke woonplaats. Maar op Ameland merkte ik meteen: dit is echt waar ik wil leven. Naast dat het werk fijn is, is het zo bijzonder om in een eilandgemeenschap te wonen. Op het vasteland heeft de dominee toch een wat andere positie. Hier wordt er minder tegen me opgekeken. In het dorp ken je elkaar allemaal en heeft iedereen een bepaalde rol: fysiotherapeut, dokter. Daardoor is de dominee minder bijzonder of vreemd, er is minder afstand. Hier ben ik ook gewoon dorpsbewoner of eilandbewoner. De mensen weten meer van mij naast mijn werk.”
Anne-Meta is zich ervan bewust dat dat niet voor iedereen een voordeel is. “Je moet er wel tegen kunnen. Ik dacht eigenlijk dat ik echt iemand was van de stad, maar ik merk nu dat ik het heel fijn vind dat je elkaar kent. Als ik een uitvaart begeleid in het dorp, dan wensen mensen in de supermarkt me sterkte. Het is hier makkelijker om betrokken op elkaar te zijn. Het leven is toch iets compacter en overzichtelijker, daardoor is het behapbaar om oog voor elkaar te hebben. Je hoeft elkaar alleen maar aan te kijken en dan weet je: dit speelt er nu bij hem of haar. Daarvoor hoef je geen kerkgenoten te zijn, het is hier allemaal veel meer verweven.
Het is hier makkelijker om betrokken op elkaar te zijn.
Er zijn natuurlijk ook mensen die nare dingen meemaken en dan zeggen: ik ga deze week niet naar de supermarkt, want iedereen weet daar dat ik dit heb meegemaakt. Of als je echt een conflict hebt in het dorp, is dat ook een nadeel. Je kunt niet om elkaar heen, je komt elkaar de hele tijd tegen. Maar zelf vind ik de voordelen veel groter. In de voortuin van de kerk staat een put waar we twee bankjes bij hebben gezet. In de zomer zet ik thee en koekjes neer op de put en komen heel veel mensen even aanwaaien. Dat vind ik de allerleukste manier van contact hebben met mensen. In die toevallige ontmoetingen ervaar ik dan God – dat wat meer is dan het gewone.”
Met elkaar benutten wat er is
“Je hebt elkaar echt nodig hier. Wij hebben een grote tuin. Daarvoor hebben we een elektrische grasmaaier, maar geen apparaat voor de kantjes. Die lenen we dan van de buurman. Dat is een klein voorbeeld, maar zo gaat het heel veel. Mensen zijn erg bereid om dingen uit te lenen of elkaar even te helpen. Er zijn ook bouwbedrijven die samen materieel hebben. Je benut met elkaar wat er is. Dat is ook nodig op een eiland. Als je namelijk groene verf wilt hebben, maar die niet kunt vinden bij de Hubo in Nes, dan moet je vijftig kilometer reizen voordat je bij een winkel komt waar je het wel kunt halen. Je moet met elkaar met die schaarste kunnen leven.
Je moet met elkaar met die schaarste kunnen leven.
Daarnaast zijn er regelmatig schepen die hun lading verliezen. Laatst waren er stoeltjes aangespoeld en had iemand die opnieuw gestoffeerd en op Facebook laten zien. Dan is iedereen trots, dat hergebruiken zit helemaal in de cultuur. Daarom zie je ook bijna nergens vervallen schuurtjes en hekwerken; al dat aangespoelde hout wordt zo weer voor iets anders gebruikt.”
‘Hier is vooral de natuur’
Vanuit Anne-Meta’s woonkamer kijk je via haar tuin direct de weilanden in. Af en toe hoor je een gans of een grutto, auto’s rijden nauwelijks langs. “Vanaf de boot loop je zo naar het dorp Nes. Daardoor zijn daar veel activiteiten. Hier is vooral de natuur. Je zit op het puntje van het eiland, dus al wandelend kun je in drie kwartier van duin naar wad lopen.
Deze omgeving helpt me heel erg, bijvoorbeeld na een moeilijk gesprek. Dan denk ik: ik kan rechtstreeks naar huis gaan of ik doe er tien minuten langer over – veel meer is het niet – en dan zie ik even de zee.” De straat waar Anne-Meta woont, komt uit bij de Reeweg. “Dat was de weg waar de zeelui over gingen naar de haven van Hollum, die er nu niet meer is. Als ik over die weg fiets, denk ik: hoeveel mensen zijn hier al gegaan? Ze gingen vissen of op walvisvaart en wisten niet precies wat de zee zou brengen. Welke verhalen hebben hier allemaal al gespeeld? Als ik dat bedenk, wordt dat verhaal dat ik net heb gehoord onderdeel van die heel grote tijd waarin mensen hebben geleefd. Dat vind ik fijn, dat relativeert. Zolang als de mens bestaat, zijn er bergen en dalen.
Dan denk ik: ik kan rechtstreeks naar huis gaan of ik doe er wat langer over, en dan zie ik even de zee.
En het is natuurlijk ook gewoon prachtig: al die zwermen in de lucht die ik vanuit de woonkamer kan zien. Soms ben ik een column aan het schrijven en lukt het niet om een idee te verzinnen. Het geeft me dan lucht dat er zo veel ruimte om me heen is. Dat Word-documentje is maar een detail in het heelal eigenlijk. Dat helpt om de dingen in perspectief te zetten. Het is op dat moment even lastig, maar er komt altijd weer een nieuwe dag. De natuur hier relativeert de stress van het leven voor mij.”
Vertragen
Het enthousiasme waarmee Anne-Meta over het leven op Ameland praat, werkt aanstekelijk. Toch zijn er ook keerzijden. “Toen we nog in Heerenveen woonden, ging ik ’s avonds na mijn werk vaak eten bij vrienden. Dan reed ik om 17.00 uur weg en kwam ik rond 23.00 uur weer thuis. Dat kan nu niet meer. Vanaf mijn huis tot aan het vasteland ben ik al een uur en een kwartier bezig en dan ben ik nog niet eens op de plaats van bestemming. En de laatste boot naar het eiland gaat om 19.45 uur. Ik red het dan niet om bij iemand te eten en weer terug te reizen. Dat mis ik wel, of even spontaan koffiedrinken met mijn nichtje. Tegelijk leert het me ook om te vertragen. Ik heb nog nooit zo veel bij vriendinnen gelogeerd als de afgelopen drie jaar. Het brengt ander contact. Daarnaast mis ik het theater en andere culturele uitstapjes. Dat vond ik in Amsterdam altijd heel leuk. Aan de andere kant is hier in de zomer wel veel te doen en zijn er tijdens de kunstmaand in november elke week concerten en lezingen.”
Er is hier minder onrust, en alsnog verveel ik me geen moment.
Door de afwezigheid van activiteiten ervaart Anne-Meta een bepaalde rust. “Toen ik in Heerenveen woonde, had ik altijd het gevoel dat ik van alles moest doen. Ik vind heel veel dingen leuk en als ik op een plek ben waar van alles georganiseerd wordt, wil ik dat ook allemaal meemaken. Als we dan zondag uit de kerk kwamen, dacht ik: de hele zondagmiddag is vrij, we gaan naar de zandverstuiving of naar de open dag van Staatsbosbeheer of noem maar op. En dan gingen we weer de auto in. Die onrust is hier veel minder. Dat is echt de kracht van de beperking. En ik verveel me alsnog geen moment. Neem nu een zonsondergang op het strand. We hebben eilandgenoten genoeg die daar elke avond naar gaan kijken. Dat doe ik niet, maar de keren dat het lukt, is het gewoon een theatervoorstelling op zich. Dat is zo gaaf, daar hoef je echt niet voor naar Carré. Of de dag dat de eerste lammetjes naar buiten gaan. Ik vind dat zo leuk om naar te kijken. We noemen dat de kleine dingen, maar ik denk dat ze net zo groot zijn als een voorstelling van Herman van Veen. Daar heb ik wel meer oog voor gekregen.”
Nooit alleen
Met haar werk loopt Anne-Meta in de voetstappen van haar opa, die ook predikant was. “Dat was een heel fijne opa. In hem had ik een voorbeeld van iemand die dominee was, maar tegelijk ook gewoon een mens en een opa met wie je leuke spelletjes kon doen. Voordat ik aan dit werk begon, was ik soms bang dat ik iets op zou moeten geven – mijn vrijheid of mijn manier van geloven. Dat ik in een hokje moest passen. Op een bepaalde manier moet dat ook wel, maar er bleek veel meer ruimte dan ik dacht. Ik hoefde geen dominee te worden – ik kon gewoon mezelf blijven en dit werk gaan doen.
De verhalen van de Bijbel zitten vol inspiratie, waarheid of kritiek.
Inmiddels vind ik het een van de mooiste beroepen die er zijn. Het is elke week anders. Waar ik die week voor geroepen word, dat ga ik doen. Vaak ben ik bezig met iets wat voor iemand heel wezenlijk is. Daarnaast voel ik een grote drive om de verhalen van de Bijbel te vertellen. Dat vraagt ook veel creativiteit: hoe doe je dat goed in onze tijd?”
Een van de manieren waarop Anne-Meta die verhalen doorvertelt, is via het EO-programma Bijbelen met sterren. “Ik vind het super dat ik de kans heb gekregen om op die manier met mijn vak bezig te zijn. De verhalen van de Bijbel zitten vol inspiratie, waarheid of kritiek. We moeten daar zo veel mogelijk over blijven praten, dan blijft die wijsheid ook in onze samenleving behouden. Door de jaren heen worstelen mensen steeds met dezelfde dingen. Denk bijvoorbeeld aan het levensverhaal van Abraham. Daarin zitten allemaal thema’s die we nu nog steeds herkennen, zoals kinderloosheid, vertrouwen en cynisme. Hoe ga je daarmee verder, hoe kom je eruit, wat geeft je moed? Uit de verhalen van de Bijbel komt heel sterk naar voren: in alles wat we meemaken zijn we niet alleen. Zelfs niet in een leeuwenkuil, zelfs niet als je denkt: dit loopt sowieso nooit meer goed af. Het wordt niet altijd opgelost, maar mensen weten: iemand staat naast me en heeft er vertrouwen in dat ik dit kan.
Ik heb nooit het gevoel gehad dat God niet bestaat.
Dat is ook wat mij religieus maakt: dat gevoel dat ik niet alleen ben, dat ik het niet alleen hoef te doen. Als dingen heel naar zijn of als ik kritiek krijg, dan probeer ik terug te gaan naar de essentie. Waar is mijn bodem, wat draagt mij? En dan voel ik steeds weer dat ik niet alleen ben en een steun in de rug krijg. Dat maakt het niet makkelijker, maar wel steviger. Ik heb nooit het gevoel gehad dat God niet bestaat. Misschien is er helemaal geen God, dat zou kunnen, maar ik voel het anders en dat gevoel heeft me nooit verlaten. Keer op keer ervaar ik dat er iets is wat het beste met mensen voorheeft.”
Tekst: Christianne Scholtens