Drie vrouwen vertellen over iemand die als een moeder voor hun was
Geen bloed maar wel een band
22 augustus 2024 · 11:40| Leestijd:11 min
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Log in en probeer Eva digitaal 2 weken gratis. (De proefperiode stopt automatisch.)
Gratis proefperiode aanvragenHeb je al een abonnement?
Gratis inloggen
Praat mee op onze sites, beheer je gegevens en abonnementen, krijg toegang tot jouw digitale magazines en lees exclusieve verhalen.
Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.
Hulp nodig?
Check de veelgestelde vragen.
Niet elke moeder is een biologische moeder. Soms kan een oma, tante of pleegouder als een tweede moeder voor je zijn. Drie vrouwen vertellen wie voor hen als moeder was.
Cathy Samé Lottin (51) is geboren in Parijs, daarna emigreerde ze samen met haar Kameroense vader en Brabantse moeder naar Afrika. Toen Cathy zes jaar was, gingen haar ouders uit elkaar en verhuisde ze samen met haar moeder naar Nederland. “Tante Jacqueline, de jongere zus van mijn moeder, woonde vlak bij ons. Toen ik op de lagere school zat, vond ik haar wat apart. Ze deed gekke dingen en droeg een excentrieke bril. Maar vanaf mijn tienertijd begon ik haar leuk te vinden en leerden we elkaar steeds beter kennen.
Mijn moeder was manisch depressief, waardoor ze zich soms terugtrok. Haar hoofd zat haar in de weg en ze wist zich geen raad met zichzelf. Ze wilde mij niet tot last zijn. Dan was ik vaak bij mijn tante. Jacqueline, ik noemde haar altijd Jacquie, werkte als reisbegeleidster voor onder andere kunstreizen via reisorganisaties. Daarnaast was ze altijd onderweg of voor haar plezier aan het reizen.
Onze band werd nog sterker toen mijn moeder in 2015 op sterven lag. Toen hebben we allebei voor haar gezorgd, twee weken lang, heel intensief. Niet lang daarna is mijn moeder overleden.
Tekst gaat verder onder de foto's.
Een maand na het overlijden van mijn moeder kreeg tante Jacqueline een hartstilstand en werd ze gereanimeerd. Ik kon alleen maar denken: ga ik nu binnen een maand mijn twee moeders verliezen? Het voelde alsof de grond onder me wegzakte. Ik herinner me nog goed dat ik boos omhoogkeek en dacht: ‘Je komt haar niet halen. Ze blijft hier!’ Drie dagen lang heb ik aan haar bed op de intensive care gezeten en gebeden dat mijn tante alsjeblieft mocht blijven. Op een dag liep ik haar ziekenhuiskamer binnen en opende ze ineens haar ogen. Ze zei: ‘Ik ga niet dood. Ik moet voor jou zorgen.’ Dat was zo bijzonder. Ze kon zich dit zelf niet herinneren, omdat ze helemaal bedwelmd was door de medicatie, maar dat moment zal ik nooit vergeten. Er brak daarna best wel een lastige periode aan, omdat haar kortetermijngeheugen achteruitging. Dat herstelde zich geleidelijk, maar ze kreeg steeds meer dementieachtige klachten.”
Borstkanke
“Anderhalf jaar later besloot ik naar het buitenland te gaan, naar de Seychellen. Ik wilde een tijdje ergens anders doorbrengen. In die periode hadden we fijn contact. Na een half jaar moest ik terugkomen naar Nederland omdat ik borstkanker bleek te hebben. Toen ben ik bij mijn beste vriendin gaan wonen, die dicht bij tante Jacqueline woonde. Ik kon altijd bij haar terecht. Omdat mijn moeder niet meer leefde, was het heel fijn dat tante Jacqueline er was. Dat heeft onze band nog meer verdiept. Na de chemo dronk ik vaak een kop thee bij haar. Gelukkig ben ik hier goed uitgekomen en heb ik mijn leven kunnen opbouwen. Het gaat nu goed met me.”
Trots
“Mijn tante is anderhalf jaar geleden overleden. Mentaal ging ze snel achteruit, maar gelukkig konden we nog gesprekken met haar voeren en hebben we op een mooie manier afscheid kunnen nemen. Ik ben dankbaar dat we nog zes jaar samen mochten hebben. Je weet dat je ooit afscheid moet nemen, maar het is uiteindelijk precies gegaan zoals ik hoopte. Ze had zelf geen partner en kinderen, maar ik heb haar hand vastgehouden en naast haar gelegen. Uiteindelijk heeft ze gekozen voor euthanasie. Ik ben dankbaar dat ze niet alleen hoefde te sterven. Dat ze niet aan haar lot is overgelaten en in een verpleeghuis belandde. Dat paste niet bij haar.
Cathy
Ik kon alleen maar denken: ga ik nu binnen een maand mijn twee moeders verliezen?
Dat mijn tante trots op mij was, liet ze altijd blijken. Ik heb veel steun aan haar gehad. Naast mijn moeder is zij de persoon die mij het beste kende. Het is zo fijn om altijd op iemand terug te kunnen vallen. Zij leerde mij onvoorwaardelijke liefde.”
Natuurlijke band
Ieteke Galjaard (30) deelt een bijzondere band met haar oma, Griet (93). Ze wonen op tweehonderd meter afstand van elkaar op Vlieland. Bijna elke dag gaat ze – vaak met haar kinderen Dinand (4) en Elin-Maja (1) – bij oma langs. “We hebben een heel natuurlijke band. Al vanaf mijn babytijd ben ik bijna elke dag bij haar. Vroeger gingen we vaak bloemetjes zoeken op de dijk, en daarna groentesoep maken waar oma bloemen aan toevoegde. Maar we hadden ook allemaal tobbes in de tuin, waarmee we een zwemparadijs maakten.”
Tekst gaat verder onder de foto's
Ouderlijk huis
“Mijn ouders hadden een turbulent leven. Mijn vader was ondernemer en was er niet altijd. Uiteindelijk besloten ze te gaan scheiden. In die periode was ik vaak bij oma. Tijdens mijn middelbareschooltijd heb ik vijf jaar bij haar gewoond. Voor veel mensen is het ouderlijk huis de plek waar ze zijn opgegroeid, maar voor mij is dat het huis van mijn oma.
Oma heeft 22 kleinkinderen en achterkleinkinderen; daarvan ben ik de enige die op Vlieland woont. Het is een voorrecht om hier te wonen, vooral nu ik zelf twee kinderen heb. Het is zo vrij en veilig. De voordeuren staan altijd open en kinderen van drie spelen hier al op straat. Het heeft iets nostalgisch. Iedereen kent elkaar. ’s Avonds nemen we vaak eten mee naar het strand voor een picknick, net als vroeger met oma.”
Overlevingsfase
“Na het overlijden van mijn moeder is onze band wel veranderd. Mijn moeder Janje overleed in 2016. Heel plotseling. Zes weken daarvoor had ze last van haar heup. Ze kreeg een MRI-scan, maar hierop was niets te zien. Zes weken later werd opnieuw een MRI-scan gemaakt, en bleek dat er overal in haar lichaam kanker zat. Het was begonnen met longkanker, een acute vorm die zich binnen een maand door haar hele lichaam had verspreid.
Ieteke
Al vanaf mijn babytijd ben ik bijna elke dag bij haar.
Op een avond was ik onderweg naar een concert van Coldplay. ‘Ga nou maar gewoon’, had mijn moeder nog gezegd. Maar onderweg in de auto kon ik alleen maar denken: ze gaat overlijden. ’s Nachts werden we gebeld dat mijn moeder in coma werd gehouden. De volgende dag is ze overleden. Oma was toen ook in het ziekenhuis. Ik zag dat het haar heel erg overviel. Ze zat daar maar en keek stil voor zich uit. Intens verdrietig. Toen mijn moeder overleed, kwam ik in een overlevingsfase. Ik was de regelnicht van de familie en vond het lastig om mijn gevoel toe te laten. Ik wilde dat het allesbehalve om mij zou draaien.
Sinds oma haar dochter heeft verloren, gaat het wat slechter met haar. We hebben altijd een sterke band gehad, maar nu zijn de rollen anders. Eerst zorgde ze voor mij, maar nu ze ouder is, zorg ik ook regelmatig voor haar. Ze kan bijvoorbeeld niet meer alleen naar de dokter. Tegelijk is oma er ook nog steeds voor mij, bijvoorbeeld toen ik tijdens mijn zwangerschap heel ziek was. Na een ziekenhuisbezoek ging ik vaak naar haar toe omdat ik me rot voelde.”
Tegenpolen
“Wat oma Griet kenmerkt, is dat ze vooral heel lief is. Tegelijk is ze wel krachtig. Ze komt voor zichzelf op en zegt zeker wat ze van iets vindt. Ook is ze een beetje op zichzelf, maar altijd bereid om anderen te helpen. Alles kan en mag, overal is een oplossing voor. Ik ben een beetje het tegenovergestelde van mijn oma, daarom vind ik denk ik rust bij haar. Als er iets is, bel ik haar als eerste op. En andersom ook. Volgend jaar gaan mijn vriend Emiel en ik trouwen. Ik hoop zo dat oma erbij is en dat mag meemaken. Hoe bijzonder en leuk zou dat zijn?”
Verwaarloosd
Lily van Dijken (45) groeide op in een pleeggezin en deelt niet alleen een bijzondere band met haar pleegmoeder, ook haar pleegvader, broer en zus spelen een belangrijke rol in haar leven. Haar moeder was nog maar zestien toen Lily werd geboren. “Omdat mijn moeder zo jong was toen ze mij kreeg, woonde ik een paar jaar bij opa en oma in Suriname. Maar toen mijn oma ziek werd, ging ik terug naar mijn biologische moeder in Nederland, die ik amper kende. Dat ging niet goed. Ik werd mishandeld en verwaarloosd. Zo kwam ik in een pleeggezin terecht. Ik zou samen met mijn halfbroertje van drie naar het pleeggezin gaan, maar een dag voor mijn verjaardag overleed hij door een ongeluk. Zo kwam ik alleen in het gezin. Ik was net vijf geworden.”
Blond haar en blauwe ogen
“De eerste dag ging ik samen met mijn biologische moeder naar het pleeggezin. Met mijn nieuwe broer en zus, Erik-Jan en Nynke, met blond haar en blauwe ogen, ging ik buiten spelen. Op een gegeven moment ging mijn biologische moeder naar huis en wilde ze mij niet meenemen. We kwamen voor een kennismaking, dacht ik, maar ineens moest ik blijven. Toen stond ik daar, zonder een tas met kleding en speelgoed. Ik ging op de schoot van mijn nieuwe vader zitten en zei: ‘Ben jij mijn papa?’ ‘Ja’, zei hij. En zo is het gebleven. Mijn pleegvader Jan is rationeel en zakelijk. Hij hielp me met rekenen, wiskunde en Excel. Maar hij leerde me ook filosoferen. Mijn pleegmoeder Tineke is heel sociaal. Iedereen is altijd welkom. Ook heeft ze me geleerd om een ander te behandelen zoals je zelf behandeld wilt worden. Ze was activiteitenbegeleider bij mensen met een verstandelijke beperking en na school ging ik vaak bij haar op het werk een broodje eten. De eerste keer vond ik dat eng, maar mijn pleegmoeder moedigde me aan om net zolang aan tafel te blijven zitten tot ik mijn broodje op had. Uiteindelijk wende ik eraan.”
Biblebelt
“De eerste jaren woonden we in een dorp bij Groningen, daarna verhuisden we naar ’t Harde, op de Biblebelt. Van deze omgeving ben ik gaan houden. We gingen ook naar de kerk. In Suriname was ik gewend om te zingen en te dansen in de kerk. Dat deed ik hier dus ook. Al snel werd verteld dat dit niet gebruikelijk is in deze meer traditionele kerk. Sinds een aantal jaar heb ik weer contact met mijn biologische tante en ga ik weleens met haar mee naar de kerk. Dan merk ik dat ik dat veel leuker vind. Het is wat ik me als kind herinner: vrolijkheid en dansen. En ook de manier waarop ze over God vertellen spreekt me aan. Dat zit toch in mij.”
Lily
Door mijn pleegouders én door de omgeving ben ik de vrouw geworden die ik nu ben.
Open armen
“Als het over pleegkinderen gaat, is dat vaak beladen. We denken dat het iets verdrietigs heeft, maar dat hoeft helemaal niet. Ik ben een pleegkind met een positief verhaal. Door mijn ouders én door de omgeving ben ik de vrouw geworden die ik nu ben. Ik kwam in een wit pleeggezin, maar ben met open armen ontvangen. Het voelde als een gespreid bed vanaf het moment dat ik de drempel over ging. Ik werd niet buitengesloten, en iedereen was gelijk. Qua uiterlijk ben ik het tegenovergestelde van Erik-Jan en Nynke, maar ik was gewoon one of the guys. Ik draaide mee in het gezin. Natuurlijk heb ik een rugzak. Buiten hield ik die ook op, maar thuis ging de rugzak af en toe open.”
Nieuwe fase
“Ook nu zien en spreken we elkaar nog veel. Voor mij zijn zij nog steeds mijn ouders, broer en zus. Laatst zijn mijn vriend en ik naar ze toe gegaan om ze het spel Keezen te leren.
Twee jaar geleden heb ik een boek over mijn leven geschreven, Het verborgen meisje, en bij de lancering waren mijn ouders erbij. Het blijft anders; ik ben niet hun biologische kind, maar als pleegkind ben ik goed terechtgekomen. Vanaf het moment dat ik mijn boek had gelanceerd, dacht ik: nu breekt er een nieuwe fase aan, een fase waarin ik ook open ben over mijn gevoelens en wie ik ben en wil zijn. En een fase waarin we nieuwe herinneringen gaan maken.”
Tekst: Joëlle Baelde
Beeld: Eigen beeld
Foto Lily: Jelle Verhoeks