Is de Heilige Geest een zij? En wat maakt dat uit?
28 mei 2025 · 14:27| Leestijd:7 min
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Log in en probeer Visie digitaal 2 weken gratis. (De proefperiode stopt automatisch.)
Gratis proefperiode aanvragenHeb je al een abonnement?
Gratis inloggen
Praat mee op onze sites, beheer je gegevens en abonnementen, krijg toegang tot jouw digitale magazines en lees exclusieve verhalen.
Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.
Hulp nodig?
Check de veelgestelde vragen.
Waarom spreekt de Bijbel in vrouwelijke woorden over de heilige Geest? En wat zegt het over ons godsbeeld dat wij dat ingewikkeld lijken te vinden? Visie-dominee Jan Martijn Abrahamse zocht het uit.
Gods Grandeur
Die opvlamt, als schittering van gekreukeld goudfolie,
Die aanwast tot grootsheid, als trage, uitgeperste olijfolie.
Waarom vreest men nu dan niet de schichten van zijn staf?
Geslachten traden aan, traden op, traden plat;
Bedrijvigheid heeft alles besmet, besmeurd, bevlekt met vlijt,
Bezoedeld met mensengeur, bespat: de aarde slijt,
Werd kaal; gevoelloos bleek de voet die werd geschoeid.
Natuur wordt niettemin nooit helemaal verbruikt;
Kostbare jonkheid leeft in haar diepste grond;
Zelfs als het laatste licht in het zwarte westen dooft, ontluikt
Deze oostwaarts aan de rode rand – o, morgenstond –
Want de heilige Geest rust broedend op de gewelfde
Wereld met – jawel! – glanzende vleugels en warme borst.
Gerard Manley Hopkins (vert. Arie Sonneveld)
Onlangs kreeg onze kip kuikentjes. Na een week of drie geduldig broeden, braken twee piepkleine bolletjes pluishaar – inmiddels luisterend naar de namen Kees en Ans – door hun eierschaal heen. Tot dat moment is het wachten, en kijk je elkaar aan: komt er iets? Gaat het lukken?
Teder, kwetsbaar en verwachtingsvol
Een broedende kip heeft hoop en geduld nodig. Het is een teder, kwetsbaar en verwachtingsvol beeld dat ook in dit gedicht van Hopkins klinkt: de heilige Geest als een broedende hen, die de wereld warm houdt in de hoop dat er nieuw leven uit zal voortkomen. Deze woorden kwamen bij me op bij de vraag of je over de heilige Geest ook als ‘zij’ kunt spreken. Het Hebreeuwse woord voor Geest, rûach, is immers vrouwelijk. Toch zijn we daar niet echt aan gewend. Over de heilige Geest spreken we in het algemeen weinig, en ‘Hem’ rechtstreeks aanspreken doen we – mezelf inbegrepen – zelden, laat staan met ‘Haar’. In de liturgie klinkt soms een gebed als ‘Kom, o heilige Geest’, maar persoonlijk tot de Geest gericht spreken zie ik vooral in pinkster- en charismatische kringen.
Te provocerend
Zo raakt de vraag of we over de Geest met Hij of Zij moeten spreken in feite aan een dubbel ongemak: enerzijds de spanning rond m/v/o en anderzijds dat het een puur theoretische vraag is, omdat we sowieso terughoudend over de Geest spreken. Wat betreft het eerste: we zijn gewend om God met mannelijke termen aan te duiden, waardoor vrouwelijke taal snel als agendagedreven of te provocerend kan worden ervaren. Dat gebeurde ook in de reacties op het boek The Shack van William P. Young. In dit fictieve verhaal ontmoet een man na tragisch verlies God in de drievoudige gestalte: een zwarte vrouw die Papa wordt genoemd, een Joodse jongeman, en een Aziatisch uitziende vrouw die van tuinieren houdt. Deze laatste weerspiegelde de heilige Geest. In een interview van Young in Visie gaf hij aan dat de ‘vrouwelijke kant’ van God hem hielp te geloven dat God van hem houdt.
Jan Martijn Abrahamse
God heeft geen mannelijke kant of vrouwelijke kant die verband houdt met een hormoonhuishouding
Hoewel het allerlei vragen bij mij opriep, maakte dit boek mij wel bewust van mijn onbewuste beelden. Want de mannelijke taal over God – Vader, Hij, Zoon – betekent niet dat God mannelijk is. God heeft geen mannelijke kant of vrouwelijke kant die verband houdt met een hormoonhuishouding. Tegelijk zijn mannelijk en vrouwelijk samen beeld van God – we hebben beide nodig om iets te verstaan van Gods betrokkenheid op deze wereld. Daarom is de vraag of we over God, en in het bijzonder over de heilige Geest, ook als ‘Zij’ en ‘Haar’ kunnen spreken misschien zo vreemd nog niet. Wellicht dat het ons ook helpt met die tweede spanning: onze verlegenheid bij het werk van de Geest en onze ervaring. Welk licht werpt vrouwelijke taal op onze omgang met de Geest?
Vrouwe Wijsheid
Het spreken over de heilige Geest in vrouwelijke bewoordingen is dus misschien minder vreemd dan het op het eerste gezicht lijkt. Dat het woord rûach (Geest) vrouwelijk is, vormt eigenlijk nog een vrij smalle basis. Wat veelzeggender is: op meerdere plekken in de Bijbel worden juist vrouwelijke beelden gebruikt om de werking van de Geest te verwoorden. Al op de eerste bladzijde van de Bijbel lezen we in Genesis 1 vers 2 dat de geest van God zweefde over de wateren. Het Hebreeuwse werkwoord roept het beeld op van een vogel die broedend boven haar jongen hangt. Zoals een arend die haar vleugels uitspreidt, zegt Deuteronomium 32 vers 11. Schepping en bescherming in één gebaar. Die scheppende adem van God keert terug in Psalm 104, waar staat dat de Geest leven geeft en de aarde vernieuwt. In Spreuken 8 verschijnt deze scheppende kracht in de gedaante van ‘Vrouwe Wijsheid’, die vanaf het begin naast God stond en vreugde vond in het werk van zijn handen.
Zuchten en meepuffen
Ook in het Nieuwe Testament klinkt dat vrouwelijke aspect door. In het gesprek met Nikodemus zegt Jezus dat we “uit de Geest geboren” moeten worden (Johannes 3 vers 5-8). De Geest als baarmoeder van nieuw leven. En Paulus, in zijn brief aan de Romeinen, spreekt over de Geest als degene die zucht en meepuft met de schepping die in barensnood verkeert. Als een hemelse vroedvrouw die helpt bij de geboorte van een vernieuwde wereld (Romeinen 8 vers 22-26). Al deze beelden laten zien dat de heilige Geest een levengevende aanwezigheid is – scheppend, beschermend, barend –, vol tederheid én kracht.
Wat maakt het uit?
Nu komen we bij de vraag: maar wat maakt het eigenlijk uit? De vrouwelijke taal over de Geest is geen taalkundige kunstgreep, maar wil ons helpen te verstaan wie de Geest is in deze wereld. Wat soms als zweverigheid klinkt, is geen vaagheid, maar wijst op de levenskracht die – en ik zeg het toch maar – Zij in beweging zet. Zoals vrouwen leven kunnen voortbrengen, zo is ook de Geest vruchtbaar, scheppend, dragend. Niet voor niets spreken we over de “vrucht van de Geest” (Galaten 5 vers 22). Zelfs het beeld van Maria’s zwangerschap – de Geest die over haar komt – hoeven we niet automatisch ‘mannelijk’ te lezen. Misschien vraagt het juist om een vrouwelijke lezing: als teken van vruchtbaarheid, nieuw begin, belichaamd leven.
Jan Martijn Abrahamse
Met Pinksteren wordt er iets geboren
Met Pinksteren wordt er iets geboren, komt er iets tot leven. De vrouwelijke taal over de Geest herinnert ons eraan dat de doop niet alleen een ondergaan is in de dood van Christus, maar ook een bad van wedergeboorte – waarin de dopeling als het ware vanuit de moederschoot van de Geest tevoorschijn komt. Daar zit iets troostends in. God is door zijn Geest broedend aanwezig in ons leven. Zo lees ik ook dat gedicht van Hopkins. Dat ondanks deze gebroken wereld, de doffe ellende, en ons niet aflatende sloopgedrag, de Geest als een hen broedt. Zij houdt ons warm, houdt de hoop levend dat deze wereld opnieuw geboren wordt. Tot die tijd zucht zij mee, kreunt ze onder de pijnscheuten van de weeën die we zien op tv, of meemaken.
‘Moeder!’
Op de weg tussen Oud-Beijerland en Heinenoord staat het beeld ‘Moeder’: een bronzen beeld van een staande mannenfiguur die zijn armen gekruist voor zijn borst houdt en de mond wijd openspert. Het staat op de plaats waar op 18 februari 1945 tien mannen zijn gefusilleerd. Een van de mannen slaakte nog een doodskreet: “Moeder!” Wanneer ik als kind aan dit beeld voorbijkwam, voelde ik dat. Een volwassen man die om zijn moeder roept. Blijkbaar in onze diepe nood weten wij ons een kind die de zorgzame bescherming van een moeder nodig heeft.
Het moederschap van de Geest – die ons en deze wereld opnieuw geboren laat worden – biedt ons een hoopvol perspectief in ons zuchten. God de heilige Geest is Heer, maar ook moeder. Zij bekommert zich om al haar kinderen. In vrouwelijke taal breekt een ander licht door op het werk van God – een licht dat in louter mannelijke woorden makkelijk verloren gaat. .