
PremiumGod danken als het leven tegenzit: hoe doe je dat?
Essay Alain Verheij
vandaag · 11:36| Leestijd:8 min
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Visie.
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Visie.
Dankbaarheid is een van de gezondste emoties. Toch is het niet altijd makkelijk, zeker niet als het leven tegenzit. Hoe kun je dan toch God danken?
Bij de Slag om Duinkerken in 1940 gebeurde iets magisch. De Franse en Britse troepen waren tot aan de kust gedreven en omsingeld door de Duitsers. Van overzee konden geen grote schepen naderen om hen te evacueren, omdat het water te ondiep was. Ze zaten vast op het open strand, schietschijven voor de Duitse vliegtuigen.
Toen zagen ze opeens aan de horizon een vreemde wolk. De kleur was onnatuurlijk en hij veranderde voortdurend van vorm. “Gifgas!” riep een oudere soldaat, die de Eerste Wereldoorlog nog had meegemaakt. Tienduizenden soldaten werden onrustig. De wolk kwam dichterbij. De soldaten voelden paniek opkomen, ze konden nergens heen. Toen begon een soldaat die door een verrekijker keek, opeens heel hard te lachen. Iedereen draaide zich geïrriteerd naar hem toe en hij zei: “Het zijn vlinders. Een enorme zwerm vlinders!”
Spectaculaire resultaten
Deze anekdote kwam bij me boven toen ik nadacht over dankbaarheid, en dan vooral als het tegenzit. Want hoe kun je God nog danken als er net een geliefde is overleden, of als je voortdurend pijn hebt? En moet dat eigenlijk wel?
Dankbaarheid is sinds de eeuwwisseling uitvoerig onderzocht en de resultaten zijn spectaculair. Geen andere gewoonte kan met zo weinig middelen zo veel effect hebben. Veel onderzochte mensen hoefden elke ochtend alleen maar drie dankpunten te noemen, maar na een paar weken was hun brein aantoonbaar van structuur veranderd, ervoeren ze minder angst en depressie en voelden ze zich vaak meer dan tien procent gelukkiger – extreem veel in de psychologie.
Wat je aandacht geeft
Een van de geheimen hierachter is: alles wat je aandacht geeft, groeit. Wie chronische klachten heeft, weet dat. Als je gaat letten op de pijn, vult het je hele bewustzijn en overschaduwt het alles. Maar als je probeert je op andere dingen te concentreren, wordt de pijn minder. Ikzelf lijd aan tinnitus: een voortdurend, onafgebroken gekrijs in mijn oren. Als ik daar aandacht aan besteed, lijkt het steeds harder te klinken en voel ik de wanhoop opkomen. Mijn hoofd lijkt dan een soort gevangenis waar ik niet aan kan ontsnappen. Maar als ik opga in mijn bezigheden en me daaraan wijd, lijkt de tinnitus verdwenen. Tot ik er weer bij stilsta. Zoals nu bijvoorbeeld. Snel maar weer over iets anders schrijven…
Een van de geheimen hierachter is: alles wat je aandacht geeft, groeit
Ik begrijp dus, denk ik, goed wat dankbaarheid kan doen. Telkens wanneer we als gezin bidden, danken we God daarom ook vrijwel alleen maar. Alleen als er acute problemen zijn en als we ons verdrietig voelen, leggen we dat aan God voor. Dit is een van de belangrijkste gewoontes die ik onze zoon wil meegeven. En toch jeukt er iets.
Rouwdienst en trouwdienst
Die ‘jeuk’ voelde ik bijvoorbeeld toen een jonge kennis overleed. Ik was verontwaardigd over deze dood, ontluisterd zelfs, maar tijdens de dienst moesten en zouden de gasten het leven vieren. Alles was, zogenaamd, positief. En daardoor werd ik eigenlijk alleen maar bozer en bozer.
Het was een beetje alsof die ene oude soldaat daar in Duinkerken naar die naderende wolk keek, zou zweren dat het gifgas was, maar zijn collega’s meteen riepen: “Zwijg, dat kunnen ook prima vlinders zijn! Ja, het zijn vlinders, zeker weten!” Die collega’s zouden een paar minuten later gelijk krijgen. Maar ze waren er wel te vroeg bij. Die oude rot uit de Eerste Wereldoorlog had erg goede redenen om die kronkelde wolk te vrezen. Zijn angst was ergens op gebaseerd. En dat moest ruimte krijgen. Anders was hij natuurlijk alleen maar harder gaan roepen. Zoals ik bij die overleden kennis alleen maar bozer werd.
Andersom kan ook. Ik was eens bij een bruiloft van een jong stel, waarbij er werkelijk geen enkel vriendelijk woord afkon bij de predikant. Hij bleef er maar op hameren: “Het is nu nog een trouwdienst, maar straks is het een rouwdienst!” Ook dit was nogal voorbarig. Het kon, hoor. Het stel kon zelfs al verongelukken in de rit naar het feest. Maar deze predikant leek niet werkelijk te durven voelen wat er hier en nu gaande was, en liet alles overschaduwen door zijn eigen theorie. Terwijl Prediker het toch zo gebalanceerd uitdrukt: “Er is een tijd om te huilen én een tijd om te lachen, een tijd om te rouwen én een tijd om te dansen.”
Gekrijs in mijn oren
Mijn ervaring is dat geluk begint bij kijken wat er werkelijk gaande is. Als ik alleen maar aandacht besteed aan de tinnitus, doe ik de werkelijkheid geen recht. Het gekrijs in mijn oren kan alles bepalen, maar de wereld is veel en veel groter. Als ik bij een trouwdienst over een rouwdienst begin – of andersom, als ik bij een begrafenis alleen maar ‘het leven vier’ – ben ik niet eerlijk. Ik kijk, luister beperkt.
Vreemd genoeg zijn het vaak de mensen die zelf lijden, die dit het best begrijpen. Hun omgeving zegt dingen als: “Ik kan me niet voorstellen hoe jij dit volhoudt!” Er kan een diepe wanhoop zijn als mensen de ouderdom voelen naderen. Veel jongeren kunnen dan denken: dat wil ik nooit, die afhankelijkheid, en ze vullen hun niet-reanimeren-verklaring al in. En er zijn inderdaad ook ouderen die daar uiteindelijk voor kiezen. Maar een grote groep komt, als puntje bij paaltje komt, hierop terug. Er blijkt nog heel veel om voor te leven, ook als je geen je carrière meer hebt en de handicaps toenemen.
Geluk begint bij kijken wat er werkelijk gaande is
Een van de diepzinnigste liedjes die ik ken, is I Got Life van Nina Simone. “Ik heb geen huis, ik heb geen schoenen, ik heb geen bed, ik heb geen vrienden”, klaagt ze. Maar dan komt de draai. Ze heeft nog veel meer wat niemand haar kan afnemen: “Ik heb mijn ogen, ik heb mijn oren, ik heb mijn glimlach, ik heb mijn ziel – ik heb het leven.” Als ze daarmee was begonnen, was het plat geweest. Maar het klopt, nu ze eerst de ruimte geeft aan haar gemis en haar pijn. Ze had zelfs nog veel verder kunnen gaan. Ze had niet alleen haar leven, maar ook de lucht om te ademen, de grond om op te staan, de zon die elke ochtend opkomt, de geluiden van de straat, de sterren aan de hemel…
De melaatse van Franciscus
In het jaar 1205 liep Franciscus even buiten Assisi, toen hij een ‘melaatse’ tegenkwam. Oftewel, iemand met een ernstige huidafwijking, die mogelijk besmettelijk was en dan ook belletjes droeg om anderen te waarschuwen. Franciscus voelde de drang om de man wat geld te geven en zelfs, ondanks het besmettingsgevaar, zijn hand te kussen. Toen hij opkeek, was de melaatse verdwenen en Franciscus dacht: dit was de Christus, ik heb de Christus zelf ontmoet.
Er zijn twijfels of dit echt is gebeurd, maar dat doet er eigenlijk niet zo toe. Het gebeurt elke dag, overal. We kunnen allemaal wel iets opmerken wat ons angst aanjaagt en weerzin oproept. Tegenwoordig vaak op een klein zwart schermpje, daar zijn de meeste ‘melaatsen’ van deze tijd. En onze angst en weerzin kan dan reëel zijn. Franciscus liep ook niet rond om élke melaatse die hij tegenkwam te kussen. Het zou niet lang duren voordat hij zelf belletjes zou moeten dragen. Zoals ook de angst van die oude rot op dat strand in Duinkerken terecht was en ruimte moest krijgen.
Maar we hebben allemaal de mogelijkheid dan toch een keus te maken. Zoals Nina Simone die maakte. Want ja, de pijn en het gemis zijn reëel. Maar er is zoveel meer. Vaak zelfs in de pijn en het gemis zelf al. Een wolk ‘gifgas’ kan na een tijdje een zwerm vlinders blijken. Dit is in elk geval de beweging die Jezus maakte in Getsemane. Hij zei niet: “Ik ben alleen maar dankbaar, laten we het leven vieren! God, kom maar op met dat kruis!” Nee, zijn angst was oprecht en zijn zoektocht serieus. Maar uiteindelijk kon Hij wel die draai maken en voorbij zijn angsten kijken.
Pijn en gemist zijn reëel, maar er is zoveel meer
Spontaan God prijzen
Of Paulus, die vijf keer de 39 zweepslagen heeft gekregen, “driemaal met stokslagen gestraft, ik ben eenmaal met stenen bekogeld en heb driemaal schipbreuk geleden. Eén keer heb ik een heel etmaal op zee rondgedreven. Voortdurend was ik onderweg, bedreigd door rivieren, rovers, volksgenoten en vreemdelingen, in gevaar in de stad, in de woestijn, op zee en te midden van schijngelovigen. Ik heb gezwoegd en geploeterd, vaak zonder te slapen, hongerig en dorstig, vaak zonder te eten, verkleumd en zonder kleren” (2 Korintiërs 11:25-27).
Paulus zegt nu dus niet: maar ik moet eigenlijk dankbaar zijn, ik moet God prijzen. Hij vertelt deze ellende zonder het te relativeren. En juist daardoor ontstaat er ruimte voor die dankbaarheid en begint hij vervolgens toch spontaan God te prijzen. We moeten de pijn niet wegdrukken. De pijn zal zich gaan roeren en alles gaan overschaduwen, juist als we die proberen te ontkennen. Maar als we de pijn een eigen stem en plek geven, worden we vrij genoeg om rond te gaan kijken en te ervaren hoeveel rijker het leven is. Spontaan kunnen we dan gaan ervaren dat de ‘melaatse’ in ons leven eigenlijk iets van Christus was, en de wolken ‘gif’ misschien wel zwermen vlinders.






