De rij voor de ingang van de kerk begint al op de Grote Markt, ik zie het vanaf ons balkon. “Taco!” roep ik. “Ben je klaar? We moeten echt weg, nu!”
Visie feuilleton Annemiek
Annemiek (57) is getrouwd met Taco (60) en woont met hem in de binnenstad van Groningen. Ze werkt als zzp’er in het onderwijs, en is moeder van twee volwassen dochters uit een eerder huwelijk.
Taco komt de keuken uit, zijn grijze haar nog nat van de douche. “Relax, Miek. Het is kwart over zes. We hebben nog drie kwartier. En we zijn er binnen een minuut. Hoe laat gaan de deuren open?”
“Om half zeven. Maar kijk nou, er staat al een rij van vijftig meter. Zo meteen zitten we ergens helemaal achteraan.”
Het is volgens mij meer dan twintig jaar geleden dat ik voor het laatst naar de Matthäus Passion ben geweest. Er was altijd wel een reden om niet te gaan: te duur, te veel gedoe, te ver weg. Maar nu wonen we pal naast de Martinikerk. Als we nu niet gaan, gaan we nooit. Ik heb in de familie-app gevraagd of Carmen en Lana zin hadden om mee te gaan (“ik betaal”), maar mijn dochters hadden al andere plannen. Dus ik heb kaartjes besteld voor Taco en mij.
De enorme kerk zit al halfvol als we eindelijk binnen zijn, wat betekent dat we achteraan moeten zitten. Maar dan ontdekt Taco dat er ook plekken zijn aan de zijkant, pal naast het orkest, en ineens zitten we bijna eerste rang. Geroezemoes vult de ruimte, ik kom eindelijk tot rust. Ik kijk omhoog. De kroonluchters, de hoge gewelven, de muurschilderingen. Achthonderd jaar oud is deze plek. Hoe is het mogelijk dat ze dit gebouwd hebben zonder hijskranen, zonder machines, zonder veilige steigers? Een deel van de musici komt binnen. De organist speelt alvast een paar loopjes, de hoboïst laat een heldere toon horen, de violisten beginnen te stemmen, kwinten zweven door de ruimte. Ik knijp in Taco’s hand. Nog even. Dan gaat het beginnen.
Zondag
De dominee heeft het over Palmpasen, maar ik kan me vandaag niet concentreren op de preek. Mijn gedachten dwalen steeds af. Ik denk aan gisteravond. Aan de stilte vlak voor het begin, aan de strijkers die inzetten, de wiegende melodie, de hobo’s die zich erbij voegden, het koor dat inviel, de ontroerende jongensstemmen. O Lamm Gottes, unschuldig… Het was of ik werd opgetild en meegenomen, het verhaal in, alsof we allemaal werden meegenomen. Je bent onderdeel van het verhaal, je bent een van Jezus’ vrienden, een van de mensen die samen met Hem eten en drinken, en dan ben je Petrus, je staat tussen al die andere mensen buiten het huis van de hogepriester, en je zegt dat je die man daar binnen niet kent.
Ik heb iets verschrikkelijks gedaan
En dan ineens dringt het tot je door: ik heb iets verschrikkelijks gedaan. Iets wat ik nooit meer ongedaan kan maken. De tranen sprongen me in de ogen toen de strijkers inzetten, de eerste violist begon te spelen. Erbarme dich, mein Gott, zong de alt. Je zou de tijd willen stoppen, maar het verhaal ging door, het moest verteld worden, tot het eind toe. Na het concert bleef het secondenlang ademloos stil. Alsof we het allemaal moesten verwerken. Dit is ons verhaal. Dit is hoe we Gods Zoon op zijn eigen wereld ontvangen hebben.
‘Amen’, zegt de dominee. Ik schrik op. Amen. Laat dit niet het einde zijn, Heer.