
PremiumSteffi de Pous werkt met vluchtelingen op Lesbos: ‘Hoop is keihard werken’
Interview
30 juli 2025 · 09:00| Leestijd:8 min
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Eva.
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Eva.
Toen Steffi de Pous (42) in 2015 op Lesbos was en het vluchtelingenleed zag, móést ze iets doen. Ze richtte Because We Carry op. Tien jaar later, op de dag dat Eva haar spreekt, zamelt de stichting 18.000 rugzakjes in voor gevluchte kinderen in Nederland. “We willen laten zien dat de aardige mensen met meer zijn.”
Waarom is het inzamelen van 18.000 rugzakjes voor kinderen op de vlucht zo belangrijk?
“Volgens mij zijn we in Nederland toe aan iets zachts, iets aardigs. Het is zóveel meer dan alleen een tasje. Er zitten op dit moment zo’n 16.000 kinderen in de opvang in Nederland. Allemaal krijgen ze een tasje. Ook voor ouders is het belangrijk. We hebben al vaker rugzakjes ingezameld, tijdens de coronalockdown zelfs 56.000 stuks. Deze keer werken we samen met het COA (Centraal Orgaan opvang asielzoekers), heel tof. Na de inzameling gaan we de tasjes rondrijden naar de driehonderd opvanglocaties in Nederland.”
Je hebt Because We Carry in 2015 opgericht. Waarom?
“Het begon met een foto in de krant. Een gesluierde vrouw met twee baby’s en een sporttas onder haar armen. Ze moest huilen en de baby’s schreeuwden het uit. Onder de foto stond iets als: ‘Op het Griekse vakantie-eiland Lesbos komen dagelijks duizenden mensen uit Syrië aan. Er is geen hulp; mensen moeten 75 kilometer lopen naar het registratiepunt.’ 75 kilometer! In de bloedhitte... Kunnen we daar geen babydragers naartoe brengen, dachten mijn vriendin en ik. Twee weken later spoelde Aylan aan, het jongetje met het blauwe broekje en het rode shirtje, en werd het ineens wereldnieuws. We zijn er toen met een groepje naartoe gegaan. Geen idee wat we zouden aantreffen.”
Wat zag je?
“Een uur na onze aankomst op Lesbos stonden we tot onze middel in zee om de ene na de andere boot binnen te halen. Kinderen waren bewusteloos, zaten onder het spuug, huilend, in paniek. Sommigen waren onderkoeld, dus we moesten van alles regelen. Het was heel traumatisch. De eerste week sliepen we niet. Dat kán gewoon niet, als er kinderen in levensgevaar voor je hotel aankomen. Op een gegeven moment besloten we toch maar twee uur te gaan slapen. Na anderhalf uur klopte ik op de deur van mijn lieve vriendin Afke. ‘Af, we moeten nú gaan. Er is een schipbreuk, er liggen kinderen in het water!’ Ze sprong naar buiten met haar bergschoenen aan, koplamp op, verder naakt. ‘Waar moeten we naartoe?’, riep ze. We hadden zo weinig geslapen dat ze was vergeten om zich aan te kleden.”
Hoelang ben je op Lesbos geweest?
“Een paar maanden na die week op Lesbos besloot ik er te gaan wonen. Om alles beter te kunnen organiseren en begeleiden. Na 2,5 jaar kreeg ik zelf kinderen en wilde ik terug. Ik dacht: als ik op deze manier blijf doorwerken, in zo’n bizarre situatie, dan gaat het niet goed.”
Ik dacht: als ik op deze manier blijf doorwerken, in zo’n bizarre situatie, dan gaat het niet goed.
Jouw drie kinderen zijn nu 8, 6 en 3. Hoe combineer je dit werk met een jong gezin?
“Dat is best heel pittig. Ik ben een feminist in hart en nieren. Maar zoals de verdeling nu bij velen van ons is – én werken én veel thuis doen – vraag ik me af of we daar goed aan doen. Ik denk niet dat vrouwen thuis moeten gaan zitten. Absoluut niet! Maar de verdeling mag wel eerlijker. Zelf werk ik fulltime. Mijn werk is echt mijn passie, dus ik heb nooit het idee dat ik naar mijn werk ga. Gelukkig heb ik een man die steeds meer thuis doet, omdat hij inziet dat dat belangrijk is. Ik kan goed opschakelen, maar afschakelen vind ik lastig. Ik doe aan yoga, neem af en toe een massage en wil vaker wandelen.”
Wat heeft je geraakt in de afgelopen tien jaar?
“Wat ik zag, is dat ieder mens die iets krijgt, de behoefte heeft om iets terug te geven. Mensen op de vlucht hadden helemaal niets, en toch nodigden ze ons uit in hun tent om rijst te eten, of een kop chai mee te drinken uit een afgeknipte plastic waterfles. Ik kreeg ooit een zakje kruiden uit Afghanistan. Heel kostbaar, want je weet: mensen nemen bijna niets mee als ze vluchten. Je snapt: ik kan en ga nooit koken met dat zakje kruiden.
Wat me ook erg raakt: dertig procent van de mensen die vluchten, is kind. Vaak beseffen moeders pas dat hun omgeving echt niet meer veilig is als ze zwanger zijn of kleine kinderen hebben. Je ziet dus veel jonge vrouwen vluchten met kinderen, of terwijl ze zwanger zijn. En dan het feit dat kinderen niet naar school kunnen – ook in Nederland vaak nog niet. Ik zag dat mensen hun tent vrijmaakten om ze als school te gebruiken. Die veerkracht geeft mij hoop. Wij zetten mensen die vluchten vaak stil, zonder ze een stip op de horizon te geven. Wat mij inspireert, is dat mensen die vluchten zelf niet stil blijven staan. Ze blijven zich ontwikkelen.”
Wat mij inspireert, is dat mensen die vluchten zelf niet stil blijven staan. Ze blijven zich ontwikkelen.
In 2022 schreef Follow the Money een kritisch stuk over Because We Carry: ‘Vluchtelingen op Lesbos zijn een verdienmodel voor yoga-influencer’. Hierin werd onder andere gesuggereerd dat je in een heel duur huis woonde, geld gebruikte om op yogaretraite te gaan, en dat er sprake was van een nonchalante omgang met donaties. Hoe kijk je hierop terug?
“Dat was heel moeilijk. Er zaten een paar mensen achter die ik kende van mijn eerste weken op Lesbos. Ik vind het opvallend dat er zoveel jaar later, in 2022, een artikel is gepubliceerd – en dat het in 2023 ook nog eens werd herplaatst. Als ze hadden willen schrijven over 2015, oké – toen was het inderdaad een complete chaos op het eiland. Je kon in die tijd haast nergens pinnen op het eiland. Ons team liep met buideltasjes vol geld en bonnetjes. Elke twee weken legden we alles op tafel. Maar dat betekent nog niet dat er iets is gestolen of zoekgeraakt. Het was ‘niet lullen maar poetsen’. We wilden zo veel mogelijk mensen helpen. Ik heb harde bewijzen aangedragen, zoals de bon van het huurhuis van 240 euro per maand en het afschrift van de door mijzelf betaalde retraite, om te bewijzen dat ze mij vals beschuldigden. Dit heeft FTM naast zich neergelegd. Dan ben je machteloos. Als je het artikel goed leest, zie je eigenlijk alleen maar sensatie. Er wordt van alles beweerd, zonder bewijs. Toch is het lastig als mensen je niet aardig vinden. Daar ben ik inmiddels, denk ik, volwassener in geworden. Nu denk ik: laat ze maar. Het is oké.”
Tekst gaat hieronder verder.
Waarom doe je wat je doet?
“Ik wil graag alles om me heen leuk en fijn maken. Niet altijd realistisch, maar het is nu eenmaal de aard van mijn beestje. Waar ik ook ben, ik wil dat het fijn voelt. Dat had ik als kind al. Ik was voortdurend bezig om mijn ouders te helpen. Ze hadden veel ruzie. Ik kookte, maakte schoon, dweilde, streek, plukte bloemen. Als kind wil je alles doen om je ouders gelukkig te maken. Dat mechanisme zit nog steeds in me. En er zijn natuurlijk veel plekken waar het helemaal níét fijn is. Onze strateeg zei ooit: ‘Als je mensen helpt vanuit je eigen getraumatiseerde laag, dan kun je daarmee de wereld verbeteren.’”
Wat betekent hoop voor jou?
“Ik ben groot fan van het woord hoop. Hoop betekent voor mij: hoe draag ik wat mij overkomt? In hoop zit vechtlust. Hoop is je gezicht naar de zon draaien, zelfs als alles donker is. Hoop is keihard werken – en precies dat heb ik geleerd van moeders op de vlucht. De omstandigheden waarin zij verkeren zijn loodzwaar, donker, uitzichtloos. En toch vinden ze ergens die veerkracht om er het beste van te maken. Juist als je niets meer hebt. Dat vind ik zó inspirerend.”
*Op 1 juli 2024 werd het artikel van Follow the Money herplaatst op hun social mediakanalen. Naar aanleiding daarvan diende Steffi een klacht in bij de Raad voor de Journalistiek. Haar klacht werd niet inhoudelijk beoordeeld. De gehele conclusie van de RvdJ is hier te lezen: https://rvdj.nl/2025/5
Steffi Pous
“Mijn werk is echt mijn passie, dus ik heb nooit het idee dat ik naar mijn werk ga. Toch werk ik fulltime. Gelukkig heb ik een man die steeds meer thuis doet, omdat hij is gaan inzien dat dat belangrijk is. Ik kan goed opschakelen, maar afschakelen vind ik lastig. Ik doe aan yoga, neem af en toe een massage en wil vaker gaan wandelen.”
Tekst: Joëlle Baelde
Visagie: Judith Mentink
Beeld: Dieuwertje Bravenboer





