
PremiumJapke-d. Bouma schittert in eigen theatershow: ‘Laatbloeiers hebben de toekomst’
Volgens haar
gisteren · 19:00| Leestijd:7 min
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Eva.
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Eva.
NRC-columnist en ‘koningin van de kantoorjungle’ (niet haar woorden) Japke-d. Bouma begon pas op haar 42e columns te schrijven. Nu ze 55 jaar is, schittert ze voor het eerst in haar eigen theatershow. “Pas nu begin ik een beetje door te krijgen hoe alles werkt. En hoe meer je weet, hoe meer je beseft hoeveel je níét weet.”
Je schrijft een wekelijkse column in NRC over werk, het leven, leiderschap, emancipatie, carrière en (kantoor)taal. Hoe ontstaat een column bij jou?
“Ik haal mijn onderwerpen overal vandaan: iets wat ik zie, wat me opvalt, waar ik het met vrienden over heb of wat op dat moment actueel is. Zo schreef ik dit jaar een column over de benoeming van de nieuwe paus. Ik dacht toen: goh, dat gaat toch heel wat sneller dan de besluitvorming in de Nederlandse politiek. Binnen twee dagen hadden ze al een nieuwe paus!”
Welke column maakte afgelopen jaar het meeste los?
“De column met de ‘gedragsregels’ voor 65-plussers. Omdat onze bevolking steeds meer vergrijst, bedacht ik voor de lol regels om te zorgen dat we straks geen last van ze krijgen. Ze zijn dan immers met zoveel. Ik gaf tips als: ‘Bel niet zomaar op, stuur eerst even een appje’ of: ‘Praat niet alleen maar over jezelf, of over iedereen die ziek of overleden is, maar stel ook eens een vraag aan je jongere gesprekspartner’. Mijn columns zijn altijd ironisch bedoeld en deze regels dus ook, maar toch ik kreeg ik veel woedende reacties. Zo mailde een 70-jarige mevrouw dat ze ontzettend kwaad op me was en mijn column ‘een kutstuk’ vond. Gelukkig waren er ook ouderen die er erg om moesten lachen. Niet iedereen kent mijn stijl en wie mijn column voor het eerst leest, neemt het blijkbaar soms wat te letterlijk.”
Niet iedereen kent mijn stijl en wie mijn column voor het eerst leest, neemt het blijkbaar soms wat te letterlijk.
Wat hoop je met je columns te bereiken?
“In de eerste plaats hoop ik mensen ermee aan het lachen te krijgen. Geen overbodige luxe in deze tijd. Maar soms ben ik ook heel serieus. Zoals vorig jaar december, toen ik op het toilet in een café in Utrecht een bordje zag met de tekst: ‘Voel je je onveilig, meld je dan bij de bar met dit codewoord.’ Wat goed dat dat er is, dacht ik. Ik besloot er een column over te schrijven met als onderwerp: ‘Wat jonge vrouwen allemaal doen om zich veilig te houden’. Van extra opletten tot omrijden en altijd een regenbroek over je rokje dragen. Die column kwam voort uit mijn eigen ongerustheid, ik heb een dochter van twintig. Ik hoopte daarmee mannen aan het denken te zetten en vrouwen een hart onder de riem te steken. Helaas blijft het verschrikkelijk actueel.”
Ook hoop ik dat mijn columns soms wat troost geven. Mijn eerste stukken gingen over het kantoorleven en over hoe vreselijk kantoor soms kan zijn. Er is zoveel leed op de werkvloer. Mensen zijn ongelukkig met hun werk of hun baas, of worden gek van de drukke kantoortuin die funest is voor je concentratie. Ik hoorde toen vaak: ‘Wat fijn dat je dit opschrijft, eindelijk iemand die onze problemen serieus neemt.’
De laatste tijd heb ik er een onderwerp bij gekregen: namelijk emancipatie en de ‘empowerment’ – zoals dat zo mooi in het Nederlands heet – van vrouwen én mannen op het werk, zodat ze gelijkwaardiger worden behandeld. Dat heb ik van mijn moeder meegekregen. Zij werd ontslagen toen ze ging trouwen, zo ging dat in de jaren zestig. Van haar heb ik geleerd: als vrouw moet je financieel onafhankelijk zijn en je eigen hypotheek en boodschappen kunnen betalen. Maar je moet als vrouwen ook dezelfde kansen krijgen, en dat is soms best lastig af te dwingen. Mijn moeder stimuleerde me om te gaan studeren. Haar motto was: als je het kunt, doe het dan.”
Je studeerde economie in Groningen. Hoe is jouw liefde voor taal ontstaan?
“Mijn moeder is Groningse en mijn vader Fries. Als jong meisje hoorde ik dus al allerlei talen. Bij de familie van mijn vader sprak iedereen Fries, en bij mijn opa en oma in Stadskanaal werd Gronings gesproken. Ik luister graag naar de Groningse TikTokker Tik Tok Tammo, hij praat precies zoals mijn oma, heel plat Gronings. Die taal is voor mij zo eigen. Ik word er nostalgisch van. Mijn vader had ook een liefde voor taal. En hij kon zich mateloos ergeren aan onnodig Engels, dat heb ik echt van hem!”
Waarom een -d. achter je voornaam?
“Ik had een geweldige beppe, mijn Friese grootmoeder: Doutzen Wiepkje Cnossen. De d. verwijst naar haar, omdat ik haar zo bewonder. Ze was nooit veroordelend en had voor die tijd een heel vooruitstrevende blik. Ze was van Nederlands-hervormde huize, maar dat ik ging samenwonen en een kind kreeg met de vader van mijn dochter zonder eerst te trouwen, was voor haar nooit een probleem. Met mijn beppe kon ik alles bespreken. Pas later ben ik écht gaan inzien hoe bijzonder ze was: een heel nuchtere, vooruitstrevende én warme Friezin.”
Laten we ook vooral blijven schrijven over de luchtige, grappige dingen.
Sinds oktober sta je in theaters met je theatercollege: Vrouwen en mannen op het werk: Mannen komen niet van Venus en vrouwen ook niet. Daarin belicht je de ‘verschillen’ tussen mannen en vrouwen op de werkvloer én laat je zien hoe je daarmee om kunt gaan.
“Hoe is het mogelijk, hè: voor het eerst in het theater op m’n 55ste? Op het Noorderzon Festival in Groningen had ik mijn première, en daarna negen shows door heel Nederland. Ik schreef ooit: ‘laatbloeiers hebben de toekomst’. Dat geldt ook voor mijzelf. Toen ik begon met mijn column, was ik 42. Pas nu, op mijn 55ste, begin ik een beetje door te krijgen hoe alles werkt. En hoe meer je weet, hoe meer je beseft hoeveel je níét weet. Ik vind het prettig dat het niet allemaal in één keer kwam. Stel je voor dat je als twintiger al in het theater staat, wat ga je daarna dan nog doen?”
Waar lig je wakker van?
“Tja, hoe moet dit allemaal aflopen met de wereld? Ik kan me niet herinneren dat het er in mijn leven ooit zo somber uitzag. Op bijna elke plek op de wereldkaart zijn brandhaarden, er is zoveel ellende. Het klimaat holt keihard achteruit, jongeren kunnen nauwelijks nog een huis vinden, en dan is er nog het gepolariseerde politieke klimaat. Laatst vroeg ik de hoofdredacteur van NRC – eindelijk een vrouw, hoera! – of ik mijn column nog wel kan blijven schrijven in deze tijden. Kan ik het me nog permitteren om te schrijven over futiliteiten, zoals een kletsende collega of een ode aan de PowerPoint? Zij zei: ja, juist nu! Serieuze onderwerpen staan er al genoeg in de krant. Laten we ook vooral blijven schrijven over de luchtige, grappige dingen. Zo probeer ik één keer per week een lichtpuntje te zijn: iets waardoor mensen elkaar aanstoten, iets herkennen of even in de lach schieten in de trein. Ik vind dat een hartstikke mooie missie, of zoals dat tegenwoordig heet met een jeukwoord: ‘purpose’.”
7x Japke-d. Bouma






