Jeany negeerde haar overgangsklachten: ‘Ik ben niet gewend over dit soort dingen te praten’
Persoonlijk verhaal
gisteren · 10:53| Leestijd:6 min
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Log in en probeer Eva digitaal 2 weken gratis. (De proefperiode stopt automatisch.)
Gratis proefperiode aanvragenHeb je al een abonnement?
Gratis inloggen
Praat mee op onze sites, beheer je gegevens en abonnementen, krijg toegang tot jouw digitale magazines en lees exclusieve verhalen.
Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.
Hulp nodig?
Check de veelgestelde vragen.
Doorgaan en doen alsof er niets aan de hand is. Jeany Wijngaarde (53) had jarenlang last van overgangsklachten voordat ze aan de bel durfde te trekken. “Als wij vrouwen onszelf niet serieus nemen, hoe kunnen we dan van onze omgeving verwachten dat zij dat wel doen?”
“Twee jaar geleden ben ik uitgevallen met covid. Toen ik bijna hersteld was, kwam tijdens een gesprek met de arbo-arts naar voren dat ik eigenlijk al heel lang last heb van overgangsklachten, maar dat ik daar niet over praat. Ik heb al die tijd gedaan alsof het er gewoon niet was.
Het is begonnen rond mijn 45e. Ik ben nu 53 jaar. Eerst kreeg ik opvliegers. Ik dacht: De overgang? Dat kan niet, daar ben ik veel te jong voor. Als leidinggevende zat ik vaak vergaderingen voor en dan voelde ik het zweet in straaltjes over mijn rug naar beneden stromen. Dan dacht ik alleen maar: Jeany, gewoon doorademen. Ik ben doorgegaan met alles wat ik deed en heb de klachten totaal genegeerd. Daar ben ik dus heel goed in: doen alsof het er niet is.”
Tekst gaat hieronder verder.
- Klik hier
Uitgeput de overgang in: ‘We gaan in onze maatschappij massaal over onze grenzen’
‘Ik wilde me normaal gedragen’
“Ik heb twee broers en ben de jongste van zes zussen. Een aantal van hen heeft veel last gehad van de overgang. Dat uitte zich soms zich in gekke dingen. Anderen zeiden dan dat dat door de overgang kwam. Daardoor nam ik me voor dat als ik in ‘die overgang’ zou komen, ik me wél normaal zou gedragen en niet zo gek zou doen als mijn zussen – vanuit het idee dat de rest van de wereld geen last van mij hoeft te hebben. Ik ben niet iemand die van haar hart een moordkuil maakt, dus het was niet gemakkelijk als ik me aan iets ergerde en me moest inhouden. Maar ik wilde me per se ‘normaal’ gedragen.
De opvliegers zijn eigenlijk nog het minst erg. De spier- en gewrichtspijnen zijn echt vervelend. Daarnaast heb ik soms last van zo’n kwetsbaar, ongemakkelijk gevoel en niet helemaal lekker in mijn vel voelen, terwijl ik ondertussen wel alles op de normale manier moet doen. Ook de slapeloze nachten, die maken dat ik soms helemaal brak wakker wordt als de wekker gaat, zijn niet fijn. Ik overweeg op dit moment hormoontherapie. Dat gesprek met de arbo-arts is inmiddels twee jaar geleden. Zij had het over de overgang en heeft me doorverwezen. Pas toen ben ik het eigenlijk serieus gaan nemen. Op een gegeven moment werd het me duidelijk dat mijn klachten echt met de overgang te maken hebben. Ik heb dus al jarenlang aantoonbare klachten en heb ze maar voor lief genomen.”
Ik heb dus al jarenlang aantoonbare klachten en heb ze maar voor lief genomen.
‘Ik omarm het nu’
“Tegenwoordig ga ik naar een osteopaat. Zij brengt mijn lichaam een beetje tot rust. Ik probeer regelmatig te bewegen en te sporten. Krachttraining schijnt goed te zijn. En voor de rest denk ik: ik maak er maar het beste van. Ik omarm het nu en luister beter naar mijn lichaam. Ik doe niet meer alles op de automatische piloot. Als adviseur bij de gemeente werk ik op opdracht. Bij het laatste intake-gesprek werd me gevraagd op maandag en dinsdag vroeg op het werk te zijn voor een overleg. Toen heb ik direct aangegeven dat dat me niet gaat lukken. Eén ochtend kan ik vroeg komen, maar twee ochtenden achter elkaar red ik niet. Door de overgang en soms het slaaptekort.
Normaal zou ik dat nooit zeggen. ‘U vraagt en ik lever’ is meer mijn stijl. Maar dit keer heb ik rekening met mezelf gehouden en daar ben ik heel blij mee. De opdrachtgever wilde me toch graag hebben en ze hebben het werkoverleg wat later op de ochtend gepland, zodat ik er gewoon bij kan zijn. Het was best moeilijk om dit te benoemen, maar ik voel dat ik in een soort van transitie zit en ik ben wat aardiger voor mezelf geworden. Niet alles moet meer. Ik vraag mezelf regelmatig af hoe het met me gaat en pas de situatie dan aan.”
Eva nieuwsbrief
Meer van dit? Schrijf je in voor de Eva nieuwsbrief en ontvang elke vrijdag een selectie van levensverhalen, artikelen over (mentale) gezondheid en liefde & relaties in je inbox.
Lees onze privacyverklaring.
Kwetsbaar opstellen
“Ook op het werk blijf ik meer bij mijn gevoel. Als zich daar iets voordoet, spreek ik me sneller uit in plaats van strategisch te gaan handelen. Vroeger werd ik ‘hard’ en ging de strijd aan. Nu blijf ik wat dichter bij mezelf, trek sneller een grens en spreek mensen aan op hun rol en verantwoordelijkheden. Dat was even wennen voor mijn omgeving. Ik ben echt de zachtere kant van mezelf aan het ontdekken!
Ik moet eerlijk bekennen dat het geholpen heeft dat ik een vrouwelijke leidinggevende kreeg. Aan haar durfde ik te vertellen dat ik veel last heb van de overgang. Ik vond het eerst toch wel eng om hierover te praten. Ze zei terecht dat als ik het niet had verteld, zij het ook niet serieus had kunnen nemen. En dat ik een voorbeeld kan zijn voor andere vrouwen op het werk die hier ook mee kampen en niet over praten. Dat is de reden dat ik dit nu vertel, want ik wil me graag kwetsbaarder opstellen en anderen steunen dit ook te doen. Ik ben niet gewend over dit soort dingen te praten, al helemaal niet in een werksituatie. Maar als wij vrouwen onszelf niet serieus nemen, hoe kunnen we dan van onze omgeving verwachten dat zij dat wel doen? Als ik had geweten wat de overgang met je doet, was ik misschien wel eerder bewuster en milder met mezelf geweest. We onderschatten wat de overgang met ons doet. Als we beter weten wat er met ons lichaam en brein gebeurt, kunnen we ons er ook zonder schuldgevoel naar gedragen. En dan kan de werkgever wellicht ook iets voor je betekenen.”
Tekst: Ellen Nap
Afbeelding: Shutterstock