
Als je geliefde vermist raakt: ‘Wanneer de telefoon ging, was ik in shock: is het Piet? Komt-ie thuis?’
Persoonlijk verhaal
7 oktober 2025 · 11:51| Leestijd:13 min

Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Eva.
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Eva.
Waar ben je? Een gekmakende vraag voor wie leeft met de vermissing van een vriend, moeder, zoon. Het komt in Nederland duizenden keren per jaar voor. Familie en vrienden zoeken weken, maanden, soms jaren naar antwoorden. Hopend op een weerzien, al is het tegen de klippen op.
“Het eerste wat me opviel: de deur zat op slot. En dat doet mijn vader normaal niet. Toen kreeg ik al een soort hartverzakking. In alle stress opende ik de deur en keek ik rond in het appartement. Ik dacht: misschien is hij gevallen. Maar naast het bed lag hij niet, en ook niet in het toilet of de douche of de keuken. In de gang zag ik dat zijn jas en schoenen er niet stonden. Toen raakte ik in paniek. Ik belde 112 en riep: ‘Help, mijn dementerende, zieke vader is vermist. Hij is niet zelfredzaam, hij kent de wegen niet.’ Daarna belde ik bij alle buren aan: hebben jullie papa gezien, hebben jullie Ahmed gezien? Ik was echt overstuur.”
Het is december 2024 wanneer Ahmed Oulad Sedik vermist raakt. Zijn dochter Souhailla komt hier als eerste achter. “Net na zijn vermissing hoopte ik nog: we gaan hem deze nacht vinden. We gaan alles op alles zetten en we gaan hem vinden.” Maar dat gebeurt niet.
Tekst gaat hieronder verder.
Souhailla’s vader verdween: ‘Ik had beloofd goed voor hem te zorgen’
Verdwenen
Elk jaar worden er ongeveer 40.000 personen als vermist opgegeven. Van al die mensen wordt 70% binnen 24 uur teruggevonden, 80% binnen 48 uur en 90% binnen 3 weken. Toch zijn er in Nederland zo’n 1500 mensen die na een jaar nog steeds vermist zijn. In de EO-podcast Verdwenen gaat Marleen Stelling in gesprek met achterblijvers. “Ik ben erg geraakt door de mensen die hun geliefden zo hartstochtelijk missen en zoeken”, vertelt Marleen. “Je ziet hoe dat zoeken vreet aan alles wat het leven mooi maakt.”
De verhalen van vermissingen lopen sterk uiteen. De een neemt een duik in het Gardameer en komt niet meer boven, de ander trekt na een ruzie de deur achter zich dicht en wordt nooit meer gezien. Soms slaan achterblijvers meteen alarm, in andere gevallen pas na weken of zelfs maanden. Marleen: “Mensen die dicht bij elkaar leven, merken het al als iemand niet op een appje reageert. Maar soms is een vermissing ook iets wat geleidelijk gaat. Achterblijvers zijn het gewend dat iemand zo nu en dan wat dagen van de radar verdwijnt en trekken pas later aan de bel. Bovendien begonnen sommige vermissingen in het tijdperk zonder telefoons. Dan wordt pas duidelijk dat iemand verdwenen is als diegene bijvoorbeeld niet op een verjaardag komt opdagen.”
Tekst gaat hieronder verder.
Marleen over podcast ‘Verdwenen’: ‘Het gemis en het zoeken vreet aan alles wat het leven mooi maakt’
Geen goed gevoel
Dat is ook het geval bij de vermissing van Piet Beentjes, 37 jaar geleden. Zijn zus Toos vertelt haar verhaal in de podcast. “Piet en mijn moeder hadden dagelijks contact”, blikt ze terug. “Altijd even bellen, van die gesprekken over het weer en wat ze gingen doen. Op een gegeven moment zei mijn moeder tegen mij: ‘Ik heb al twee of drie dagen niks van Piet gehoord.’ Ik zei: ‘Ach mam, wat maakt dat nou uit? Het is lekker weer en hij is net verhuisd. Van mij hoor je weleens een week niks of misschien wel langer.’ Maar mijn moeder had er meteen al geen goed gevoel over. Dat vond ik toen nog een beetje overdreven.”
Wanneer Piet onbereikbaar blijft, wordt ook Toos ongerust. “Mijn moeder wist dat hij een week later een belangrijke afspraak had met een advocaat. We beseften: als hij daar niet heen gaat, dan is het foute boel.” En hun angst komt uit; Piet verschijnt inderdaad niet op de afspraak. “Het ongeruste gevoel van mijn moeder was volkomen terecht.”
Paniek of actie
Hoewel iedere verdwijning anders is, is de angst dat de vermiste iets ernstigs is overkomen vaak groot. “Je gaat meteen van het ergste uit”, vertelt Souhailla over haar verdwenen vader Ahmed. Marleen hoort in de gesprekken voor de podcast heel verschillende reacties. “Sommige mensen ervaren meteen veel paniek, andere reageren opvallend koel en gaan eerst in de actiemodus. Dan komen die gevoelens later pas.” Zo ook bij Toos. “In het begin zit je in een rollercoaster van vinden en zoeken, hopen en wanhopen”, licht ze toe. “Wanneer de telefoon ging, was ik in shock: is het Piet? Komt-ie thuis? Zeker in het begin ben je daar 24 uur per dag mee bezig.”
Tekst gaat hieronder verder.
Toos: ‘Iemand had Piet van de boot zien springen – dat was hem echt’
Tussen hoop en vrees
Dagen worden weken worden maanden. En al die tijd zitten achterblijvers in onzekerheid. Franck Wagemakers werkt bij Slachtofferhulp Nederland en is expert op het gebied van vermissingen. “Kenmerkend aan een vermissing is het leven in onzekerheid, door gebrek aan duidelijkheid over de toedracht van de vermissing en het lot van de vermiste. Achterblijvers noemen dit zelf ‘leven tussen hoop en vrees’. In veel situaties is er sprake van voortdurende spanning bij achterblijvers, wat langer durende psychische klachten met zich mee kan brengen. Veel achterblijvers kunnen niet rouwen, omdat er onzekerheid heerst over het lot van hun dierbare. Ze willen de termen ‘rouw’ en ‘nabestaanden’ niet gebruiken zolang niet zeker is dat hun dierbare dood is.”
Een van de achterblijvers vertelt in Verdwenen: “Zolang je niet weet wat er gebeurd is, kun je geen rouwemoties hebben. Het is natuurlijk een soort verlies, maar het is niet een verlies dat iemand overleden is. Voor mij voelt dat zelfs als een soort keuze en dat wil je ook niet – je wilt niet kiezen dat iemand overleden is. Dus tot de dag van vandaag gaan die emoties niet verder dan haar missen.”
Het is natuurlijk een soort verlies, maar het is niet een verlies dat iemand overleden is.
Marleen zag dit in veel gesprekken terug. “Als je niet weet of iemand dood is of niet, dan weet je niet of je iemand verloren bent. Ik heb mensen gesproken die leven met zo’n reikwijdte aan scenario’s. Van ‘hij is veertig jaar geleden overleden’ tot ‘hij staat morgen weer voor de deur’. Die scenario’s in je dragen, dat kost enorm veel kracht.”
Een open eind
Dat ervaart Marije Slijkerman ook. Haar dochter Sophia verdwijnt op 28 oktober 2015 in Oeganda. Ze is dan 21 jaar. Na een stage in een ziekenhuis in Kampala gaat ze samen met reisgenoten op reis door het land, maar verdwijnt op dag zes. Inmiddels zoekt Marije al tien jaar onophoudelijk naar haar dochter. “De laatste tijd is het nogal chaos in mijn hoofd, het lijkt wel erger te worden”, constateert ze in gesprek met Marleen. “Mensen zeggen: de tijd heelt alle wonden, maar dat is onzin. Dat is echt onzin. Geen kind is zo aanwezig als een vermist kind. Er zijn heel veel confrontaties met het feit dat Sophia er niet is. Ze is er elke dag niet en tegelijkertijd is ze voor mij heel erg aanwezig. Ik denk dat veel mensen niet goed kunnen vatten hoe dat is. Er is een essentieel verschil tussen een overlijden en een vermissing. Een overlijden is een punt, een eind, een verhaal met een eind. Een vermissing is een komma, maar je weet niet wat er na die komma komt – of er überhaupt iets komt. Het is een open eind. De basis van mijn leven is onzekerheid.”
Sinds de vermissing is Marije al meer dan 25 keer naar Oeganda geweest, op zoek naar antwoorden. Ze blijft vasthouden aan de hoop dat Sophia op een dag weer thuiskomt. “We weten vanaf het begin dat het mogelijk is dat we Sophia nooit meer terug zullen zien. Maar dat is nooit ons uitgangspunt geweest. Wij zullen ook nooit uit dit huis weggaan, want wat als ze op een dag toch thuiskomt? Dan moet ze wel haar huis kunnen vinden.”
Tekst gaat hieronder verder.
Verdwenen in Oeganda: moeder Marije zoekt al tien jaar naar Sophia
Verstoorde rouwklachten
Universitair docent en onderzoeker Lonneke Lenferink promoveerde in 2018 op de impact van vermissing en bestudeerde 137 achterblijvers. Zij concludeerde dat hun klachten na een vermissing ernstiger lijken dan bij mensen van wie een dierbare door een natuurlijke oorzaak is gestorven. “Wanneer een geliefde vermist raakt, ervaart bijna de helft van degenen die achterblijven langetermijnproblemen op psychisch gebied. Het risico van het ontwikkelen van een langdurige rouwstoornis lijkt vijf keer groter te zijn dan na de natuurlijke dood van een dierbare. Achterblijvers ervaren wat we noemen ‘verstoorde rouwklachten’. Denk aan intens en langdurig verlangen naar de dierbare, hevige boosheid, blijven malen, sombere gevoelens. Bij normale rouw heb je die klachten ook, maar bij verstoorde, traumatische rouw zijn ze heftiger, hardnekkiger en duren ze aanzienlijk langer. Dat kan gepaard gaan met slaapproblemen, burn-out, depressie en PTSS.”
Medea
Het is ook alsof er continu stress in mijn systeem zit, en dat is heel vermoeiend.
In Verdwenen zit ook het verhaal van Danaë Moons. Zij raakt op 18 januari 2015 vermist tijdens een bootongeluk in Indonesië. Haar zus Medea vertelt hoe slopend het is om met de vermissing van Danaë om te gaan. “Ik heb heel veel verdriet, maar het is ook alsof er continu stress in mijn systeem zit, en dat is heel vermoeiend. Het is net als een soort hoofdpijn waar je aan gewend raakt of een piep in je oren. Ik heb nog steeds het gevoel dat het niet ons overkomt, maar iemand anders. Het is zo niet te bevatten.”
Bij achterblijvers kan ook sprake zijn van uitgestelde verwerking. Franck van Slachtofferhulp Nederland: “Vooral in het eerste jaar ligt de focus met name op het praktische deel en zijn achterblijvers heel druk met zoeken naar de vermiste of het regelen van bureaucratische problemen met instanties. Dat vraagt zo veel aandacht van achterblijvers dat ze nauwelijks toekomen aan emoties. Dit wordt ervaren als een soort ‘overlevingsstand’. De praktische regelzaken rondom de vermissing maken dat de verliesverwerking op de lange baan komt te staan.”
Alles op alles zetten
Soms verliezen achterblijvers zich volledig in de zoektocht, zag Marleen. “Sommige mensen gaan daar echt aan onderdoor. Alles komt in het teken te staan van de vermissing en de zoektocht.” Dat was ook het geval bij Medea en haar verdwenen zus Danaë in Indonesië. Omdat zowel de lokale overheid als de Nederlandse ambassade en Buitenlandse Zaken geen actie onderneemt, zet de familie zelf een zoektocht op touw. Medea vertelt in Verdwenen: “Ik voelde me daar echt heel verantwoordelijk voor. Als je in zo’n shock zit, worden alle emoties uitgezet, omdat het zo groot is en zo moeilijk. Dan ga je je heel erg richten op wat rationeel is. Ik ben anderhalf jaar eigenlijk alleen maar bezig geweest met haar zoeken. Mijn hele leven stond stil, ik deed verder niks meer. Ik raakte mijn baan kwijt, had geen geld meer en kon mijn huur eigenlijk niet meer betalen. Ik heb alles op alles gezet om haar te vinden.”
Tekst gaat hieronder verder.
Inger: ‘Je hoopt dat hij ergens in een hutje zit, maar dat idee wordt in één klap weggevaagd’
Dat signaleert Franck vaker bij achterblijvers. “Wanneer slachtofferproblematiek, zoals een vermissing, langer duurt, kan iemands veerkracht afnemen. Daar waar iemand in het begin nog redzaam, strijdbaar en optimistisch is, kan door voortdurende spanning, emotie en regelzaken de veerkracht en redzaamheid van iemand verminderen. Mensen zijn dan in afnemende mate in staat om te functioneren op andere levensgebieden.”
Wanneer Medea weer in Indonesië is om met een sonar naar haar zus te zoeken, begeeft de apparatuur het. “Toen heeft mijn moeder tegen mij gezegd: en nu hou je op. Dat vond ik heel moeilijk. Het voelde alsof ik Danaë opgaf. Maar ik denk ook dat ik er echt helemaal geobsedeerd in verder had kunnen gaan, dus ik snap dat ze dat niet wilde. Ze vond het belangrijk dat ik mijn eigen leven verder leidde en ze wilde vooral niet nog een kind verliezen.”
Relaties op spanning
Vermissingen zorgen er vaak voor dat gezinsdynamieken veranderen, merkt Franck op. “Binnen een familie kunnen achterblijvers verschillend over de situatie denken en totaal andere behoeften hebben. Het is normaal dat ieder op zijn of haar eigen manier met de verdwijning en het verlies omgaat. Zo wil de een het er niet over hebben en het ‘achter zich laten’, terwijl de ander blijft zoeken en herinneringen op wil halen. Dit kan onderling voor irritaties en zelfs verwijdering zorgen.”
Daarnaast begrijpen mensen in de omgeving vaak niet wat een vermissing betekent. “Mensen reageren dan rationeel, hoe goedbedoeld ook, of gaan juist speculeren”, vertelt Franck. “Soms gaan omstanders achterblijvers uit de weg, of vermijden ze het onderwerp, uit ongemak. Dat kan leiden tot ‘secundaire victimisatie’, verergering van het slachtofferschap, omdat achterblijvers zich geïsoleerd en onbegrepen voelen.”
Franck
Soms gaan omstanders achterblijvers uit de weg, of vermijden ze het onderwerp, uit ongemak.
Marleen: “Het kan pijnlijk zijn als mensen niet meer over jouw vermiste persoon praten op een verjaardag. Of als het leuke er niet meer kan zijn – dat het alleen maar over de vermissing gaat, terwijl iemands leven veel meer is dan dat.”
Tegelijk hoorde ze van sommige achterblijvers hoe troostend het voor hen was wanneer veel mensen meezoeken en een vermissing breed gedragen wordt in de samenleving. Zo vertelt de broer van Ahmed over de troost die hij naast al het verdriet heeft ervaren tijdens de vermissing: “Dat was de verbinding – grote groepen mensen die zomaar kwamen zoeken. Ook dat heeft hij teweeggebracht in die periode. Alle mensen bij elkaar, welk geloof of ideologie je ook aanhangt. De enige reden was om die man met die glimlach – want hij lachte altijd – te vinden.”
Een wilsbesluit
Is het mogelijk om rust te ervaren wanneer je geliefde vermist blijft? Marleen: “Mensen nemen er soms een wilsbesluit in: het is klaar, we stoppen nu met zoeken. En tegelijk blijft hun radar aanstaan, van: zie ik ’m nou? Dat is de werking van de geest, om een lichaam nodig te hebben voor het verhaal, om te begrijpen met welk verleden je dealt. Het gaat niet om afsluiten, maar om begrijpen en aankijken. En dan blijft het een leven met verlies.”
De langdurige uitzichtloosheid brengt ook Toos en haar moeder in 2000 tot het besluit om Piet dood te laten verklaren. “Toen die brief kwam, deed dat me nog heel veel”, vertelt ze. “Ook al zet je het zelf in werking. Alles in mij zegt: Piet is dood – toen ook al – maar het liet me niet onberoerd.” Toch blijft Toos tot de dag van vandaag met de verdwijning bezig. “Ik leef met het idee dat er mensen zijn die het wel weten. Dat is toch een hoop die ik nog heb. Ik wil gewoon weten wat er is gebeurd. Als ik helemaal geen aandacht meer heb voor die vermissing of ik heb het nooit meer over Piet, dan krijg ik sowieso geen antwoorden. Nu is die kans ook heel klein, maar toch.”
- Podcast Verdwenen
Podcast Verdwenen
In de EO-podcast Verdwenen duikt Marleen Stelling in het leven van vermiste personen. En van degenen die achterblijven. Luister elke week een nieuwe aflevering in jouw favoriete podcastapp.