
PremiumWaarom verandering niet lukt zonder loslaten
Wil je weten
vandaag · 11:13| Leestijd:13 min
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Eva.
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Eva.
“Het einde van een tijdperk”, verzuchten we als een 98-jarige tante overlijdt. Of als iemand met pensioen gaat na vijftig jaar trouwe dienst. Daarna volgt vaak een onzekere, verwarrende tussenperiode. Oude vormen zijn achterhaald, nieuwe vormen liggen nog niet vast. Toch is deze zogenoemde ‘liminale fase’ onmisbaar en waardevol. Waarom eigenlijk? Journalist Margaretha Coornstra dook in de tussentijd.
“Drie jaar geleden had ik een voorstadium van borstkanker”, vertelt psycholoog Jentien Keijzer. “Dat betekende voor mij een dubbelzijdige amputatie. Pijnlijk, temeer omdat ik twee kinderen heb die ik allebei borstvoeding heb gegeven. Dat ik geopereerd moest worden stond buiten kijf. Toch zag ik heel erg tegen zo’n operatie op, met die narcose en al.”
Twee maanden kreeg Jentien de tijd om het slechte nieuws te laten bezinken. “In die tussentijd heb ik rituelen bedacht. Zo heb ik twee mooie, ronde stenen uitgezocht, daar tepels op getekend en er dus borsten van gemaakt. Verder schreef ik een brief aan mijn borsten, waarin ik vertelde hoe dankbaar ik was: dat ze me hadden geholpen om mijn vrouwelijkheid te ontdekken, dat ze twee kinderen hadden gevoed, dat ik trots op ze was enzovoort. Toen ben ik naar een speciale plek gegaan, samen met mijn moeder – want die heeft ook borstkanker gehad – en heb ik daar die brief voorgelezen. We hebben samen gehuild en ik heb die twee stenen met de brief daar begraven. Ja, er was even héél veel verdriet. Maar toen we gearmd wegliepen, voelde ik toch: oké, laat die operatie nu maar komen.”
Zeven jaar in niemandsland
Die twee maanden tussen de diagnose en de operatie zijn het perfecte voorbeeld van een liminale fase. Eigenlijk, zo bedenk ik nu, heb ik zelf ook zeven jaar in een liminale fase verkeerd. Negentien jaar lang vormde ik met mijn moeder en mijn dochter een gezin. Maar in 2018 verloor ik binnen enkele maanden mijn moeder en met haar de woning waar ik niet alleen ben geboren en getogen, maar waar ik nog dagelijks kwam. Meteen daarna ging mijn dochter op zichzelf wonen. Plotseling waren mijn rollen als dochter, mantelzorger en opvoeder verdwenen, tegelijk met mijn ‘thuis’. Zeven jaar lang doolde ik rond in niemandsland: wie ben ik nu eigenlijk nog? Niet dat ik de hele dag als een treurwilg op de bank hing, want ik hou van mijn werk. Toch bleef ik op zoek naar een nieuwe identiteit, een concrete rol voor de volgende fase.
Plotseling waren mijn rollen als dochter, mantelzorger en opvoeder verdwenen, tegelijk met mijn ‘thuis’.
Jentien Keijzer definieert liminaliteit als een niet-productieve, niet-effectieve fase van onzekerheid, die toch noodzakelijk is. “We zien onze identiteit als iets wat statisch is, een soort vastigheid. Zodra je die tijdens een overgangsfase kwijtraakt, krijg je niet meteen een nieuwe vaste rol. Eerst komt het punt waarop je concludeert: die rol heb ik niet meer. Dan kom je in een leegte terecht, zeker wanneer je je met die rol verbonden wist en daaraan veiligheid ontleende. Ons ego vindt dat moeilijk. Het fundament waarop je zekerheid rustte, valt weg. Bijvoorbeeld door een verhuizing, een echtscheiding, een carrièreswitch of een diagnose. Je zag jezelf als opvoeder, maar opeens gaat je kind het huis uit. Je zag jezelf als gezond, maar opeens blijk je ziek.”
Toch zijn het juist die liminale fases waarin de groei, de ontwikkeling zit, stelt Keijzer. “Die leegte, daar moet je doorheen. Erken voor jezelf: ik ben iets kwijt en dat doet pijn. Bedenk een ritueel om dat te markeren. Pas dan wordt die leegte een ruimte die een uitnodiging in zich draagt: waarmee ga je die ruimte vullen?”
Jentien Keijzer, psycholoog
Die leegte, daar moet je doorheen. Erken voor jezelf: ik ben iets kwijt en dat doet pijn. Bedenk een ritueel om dat te markeren.
Ditzelfde geldt voor groepen – denk aan organisaties of zelfs hele culturen. Zo wijst antropoloog Danielle Braun erop dat wij westerlingen de liminale fase vaak onderschatten en zelfs liever overslaan. Terwijl juist daarin zo ontzettend veel gebeurt qua verwerking, ontwikkeling en leerprocessen. Daarom hamert ook Braun op het belang van rituelen bij overgangsmomenten. Bijvoorbeeld samen terugblikken op wat je achterlaat, ervaringen delen over welke aanpak altijd goed werkte of symbolisch je sleutel inleveren. Vervolgens kun je samen het glas heffen op de nieuwe fase en daarvoor een symbool presenteren, zoals een nieuwe huisstijl.
Drie fases van verandering
- Separatiefase: loslaten of beëindigen van het oude systeem of de oude rol.
- Liminale fase (‘het ondertussen’): een fase van onzekerheid waarin de oude ordening verdwijnt, maar de nieuwe ordening nog niet is uitgekristalliseerd. In deze tussentijd vindt de eigenlijke groei of transformatie plaats.
- Re-integratiefase: mensen vinden hun plek binnen de nieuwe ordening, het nieuwe normaal wordt een feit.
Herinneringen oogsten
Over rituelen gesproken: Jentien Keijzer gebruikt vaak de metafoor van een uitvaart. “De week tussen overlijden en begrafenis is een liminale fase. Je weet: iemand is dood en komt niet meer terug. Maar je zegt niet: ‘Oké − nou, dan ga ik maar weer aan het werk.’ Je hebt een periode nodig om je te realiseren: die persoon komt niet meer terug. Nu wordt mijn leven anders. De uitvaart is een ritueel om die overgang te markeren. Rationeel kun je zeggen: ‘Die gasten zijn tijdens de uitvaart niet aan het werk, dus niet productief. En we krijgen vader er niet mee terug. Dus waarom dat allemaal organiseren?’ Toch weten we: zonder afscheidsritueel kun je niet verder.”
Liminale fases gaan vaak gepaard met een vorm van rouw. “Rouw is liefde die je niet kunt adresseren, maar die wel aangeeft dat iets of iemand betekenisvol is geweest. Bij een begrafenis reflecteer je: wie was deze mens? Wat heeft diens leven betekend? Je blikt terug, je zoekt muziek uit die bij de overledene paste. Het is een eerbetoon aan die persoon, en tegelijkertijd het oogsten van herinneringen, het aanvaarden van het verdriet en de erkenning: deze band was betekenisvol.”
Jitske Kramer, antropoloog
Als maatschappij zitten we in een liminale fase: oude vormen zijn achterhaald, nieuwe vormen liggen nog lang niet vast.
Rituelen zijn daarom hard nodig, benadrukt ze. “Ook al is een ritueel niet productief en effectief, aangezien het niets tastbaars oplevert: het verleent bestaansrecht aan dat wat betekenisvol is.” Tegelijk constateert Keijzer dat onze cultuur gebrek heeft aan zulke markeringen. Om met antropoloog Jitske Kramer te spreken: we zijn “cultureel verdwaald”, we zijn ons culturele kompas kwijtgeraakt. Volgens Kramer zitten we als maatschappij in een liminale fase: oude vormen zijn achterhaald, nieuwe vormen liggen nog lang niet vast. En we vragen ons vertwijfeld af: welke waarden, normen en omgangsvormen passen bij deze tijd van snelle verandering?
“Maar”, zegt Keijzer, “wat je wel kunt doen, is in je persoonlijke leven kleine rituelen uitvoeren: een symbolische handeling waarmee je stilstaat bij wat was, daaraan betekenis geeft en het vervolgens loslaat. Zodat je weer verder kunt, al weet je nog niet hoe. Want als we iets zeker weten in dit leven, is het wel dat dingen telkens veranderen en we dus moeten leren loslaten. Ik denk dat wij westerlingen nog een enorme verbeterslag kunnen maken in het omgaan met ‘stervensprocessen’ − niet alleen in de letterlijke zin, ik doel ook op het loslaten van identiteiten en situaties. We willen daar graag snel doorheen, omdat het onaangenaam is. Maar dat kan niet. Erken eerst die liminale fase. Benoem dat je in dat niemandsland zit. Leer het te voelen; dat doe je in je lichaam. Zodra je geëmotioneerd raakt, leg dan je hand op de plek waar je dat het sterkst voelt en benoem het: ‘Dit is onveilig, dit doet pijn.’ Onze emoties willen gevoeld en erkend worden, pas daarna lossen ze op. En hoe doen we dat? Door middel van rituelen. Zoals gezegd kan dat iets kleins zijn: een kaars aansteken, een altaartje maken, een brief schrijven.”
Tekst gaat hieronder verder.
Rituelen als reddingsboei: ‘Ik ben zelden zo gelovig als wanneer ik zing’
Alles in de natuur is cyclisch
Toen ik me begin 2025 realiseerde dat dit het zevende jaar is na mijn moeders dood, moest ik denken aan het Joodse sabbatsjaar. Elk zevende jaar is een soort ‘reset’. Zo mogen de akkers braak liggen om tot rust te komen. Ik besloot dat het tijd was om deze fase af te sluiten. Dat de urn met as niet langer thuis op de piano hoefde te staan; dat ik die as eindelijk mocht uitstrooien. Dat ik dat zelfs nodig had om me te kunnen instellen op een volgende fase, al zal ik de rouw vast nog regelmatig voelen.
“Ja, rouw is cyclisch, zoals alles in de natuur”, beaamt Keijzer. “Vergelijk het maar met een slang die telkens zijn oude huid afwerpt. In brede zin zijn we in onze maatschappij zo gefocust op die stijgende lijn, op het bereiken van de top, dat we dat cyclische element zijn vergeten. Maar het is niet: ‘de mensheid en de natuur’, nee: wij mensen zijn zelf natuur, we zijn cyclisch. In je ontwikkeling keer je steeds naar dezelfde plek terug, maar dan met een ruimer perspectief en een groter bewustzijn: je weet inmiddels meer. Zoals de steeds terugkerende herfst. Een boom kan niet levenslang alleen maar blaadjes produceren, want dan zou hij uiteindelijk omvallen. Dus laat hij die bladeren los.
Ben je een poosje gedesoriënteerd, stort je fundament in elkaar of lijd je een verlies? Het is geen ramp, het is vooral een kans om aan iets nieuws te bouwen.
Zo kunnen ook wij niet groeien wanneer we ons geen tijd gunnen om dingen los te laten. Alleen: wij hebben dat niet geleerd, doordat we in dat lineaire patroon zitten: nóg verder, nog beter, nog sneller! Je ziet het terug in onze economie, onze politiek, opvoeding en gezondheidszorg: je bent een project, alles draait om progressie. Stilstand is een soort falen, je moet snel door naar iets nieuws. En daardoor voelen we ons opgejaagd, want het past niet bij onze natuur. Iedere boer weet: als je een akker vruchtbaar wilt houden, moet die af en toe braak liggen. Dus ben je een poosje gedesoriënteerd, stort je fundament in elkaar of lijd je een verlies – het is geen ramp, het is vooral een kans om aan iets nieuws te bouwen.”
Dat cyclische houdt in dat we de rituelen meermaals herhalen, voegt Keijzer eraan toe. “Veel rouwende mensen luisteren later nog eens naar de begrafenismuziek of lezen die speech nog eens door. Of ze organiseren een etentje met intieme vrienden om de overledene te herdenken. En dan huilen ze weer samen. Dat is gezond omgaan met afscheid en verdriet.”
Tekst gaat hieronder verder.
Karen is ritueel ontwerper: ‘Door rituelen kom je makkelijker bij je gevoel’
Getuigen van het ritueel
In de liminale fase spelen ook anderen, de gemeenschap, een voorname rol. Jentien Keijzer nam haar moeder mee toen ze de twee stenen en de brief ritueel ging begraven. Voor een uitvaart nodig je meestal een groep mensen uit. “We zijn sociale wezens. We hebben anderen nodig die getuige zijn van het ritueel en zo nog extra bestaansrecht geven aan de betekenis ervan. Soms moet je door een stuk heen dat te zwaar is om alleen te dragen en heb je iemand nodig die naast je staat. Iemand die ons wil ontmoeten in die diepte, waar we het liefst ontmoet willen worden. Buren, vrienden, partners, familieleden – als er maar een ontmoeting is, want die vorm van intimiteit is heilzaam bij zulke ‘stervensprocessen’. Die liminale fase is namelijk geen fijne plek, laat ik dat ook even benadrukken! Maar in die leegte en die onzekerheid heb je steun aan gelijkgestemden die zeggen: ‘I feel you. Ik kom naast je zitten in dat niet-weten. Ik ben hier om samen met jou het verlies te eren.’”
Soms moet je door een stuk heen dat te zwaar is om alleen te dragen en heb je iemand nodig die naast je staat.
Geeft de Bijbel eigenlijk voorbeelden van liminaliteit? Bij die vraag schiet me het verhaal van Jezus’ hemelvaart te binnen. Jezus neemt afscheid van zijn leerlingen, maar zegt wel: “Blijf nog even bij elkaar, totdat jullie kracht uit de hemel ontvangen.” De tien dagen tussen Hemelvaart en Pinksteren worden daarmee een liminale fase: Jezus is niet meer fysiek aanwezig en de leerlingen moeten wachten op de heilige Geest. Hoe ze die tussentijd invullen, weten we niet. Toch lijkt er sprake te zijn van innerlijke groei. Want op Pinksteren spreekt Petrus kordaat een menigte toe en weet hij eeuwenoude profetische woorden helder te duiden. De leerlingen gaan vol vertrouwen aan de slag en stichten de eerste kerk.
“Ja, daar zit iets heel moois in”, vindt Jentien Keijzer ook. “Jammer dat veel christelijke tradities later menselijk lijden hebben gekoppeld aan schuld, beproeving of straf. Zo van: als je lijdt, heb jij vast iets verkeerd gedaan. Ook stilstand, een tussentijd, wordt zelden gezien als vruchtbaar − eerder als iets wat je snel moet overwinnen.”
Jentien Keijzer
We kunnen niet meer met lijden omgaan, omdat we zo snel mogelijk dóór willen.
Verdriet en angst horen erbij
Volgens Keijzer is het geen toeval dat er nog nooit zo veel mensen depressief of suïcidaal zijn geweest als nu. “Toch is het niet zo dat mensen vroeger minder leden. Maar wij kunnen er niet meer mee omgaan, omdat we zo snel mogelijk dóór willen. Alles wat we onderdrukken, wordt op den duur onhoudbaar. Daarom proberen we in de psychologie eenzaamheid en verdriet te normaliseren, als onderdeel van het leven. Een psychiater als Dirk De Wachter zegt dan ook: ‘Leer om gewoon af en toe door je bodem te zakken.’ Wees mét je angst, probeer niet onoverwinnelijk angstvrij te worden.
Natuurlijk hoef je je leed niet te cultiveren, maar je moet het wel normaliseren. Voel je je eenzaam na je scheiding? Leer die eenzaamheid te verdragen, begin niet meteen aan een nieuwe relatie. Ben je verdrietig? Dan is hard huilen het enige wat helpt. Het is eenvoudig en toch moeilijk. Maar eigenlijk denk ik dat we als cultuur een fase doormaken waarin we collectief emotioneel volwassen worden. Want we zijn begonnen om het hele spectrum van emoties te leren voelen en er betekenis aan te verlenen.”
Trickster-trucjes
Een politicus met trickster-trekjes is Geert Wilders: hij ontregelt het debat, hanteert provocatie en soms humor als wapens en plaatst zichzelf buiten de gevestigde orde. Verder dwingt hij anderen om zich te verhouden tot kwesties die ze liever vermijden. Mildere voorbeelden zijn cabaretiers Freek de Jonge, Micha Wertheim en Arjen Lubach. Via humor en satire stellen zij de bestaande orde ter discussie, zonder zelf een nieuwe orde te willen vestigen.
Tekst: Margaretha Coornstra
Beeld: Lisa den Teuling







