Hoe kun je omgaan met verlies waar geen einde aan komt?
‘Levend verlies is nooit voorbij’
18 april 2024 · 00:00| Leestijd:13 min
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Log in en probeer Eva digitaal 2 weken gratis. (De proefperiode stopt automatisch.)
Gratis proefperiode aanvragenHeb je al een abonnement?
Gratis inloggen
Praat mee op onze sites, beheer je gegevens en abonnementen, krijg toegang tot jouw digitale magazines en lees exclusieve verhalen.
Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.
Hulp nodig?
Check de veelgestelde vragen.
Je zoon blijkt een psychische ziekte te hebben, je worstelt met een onvervulde kinderwens of je zus heeft alle contact verbroken. Stuk voor stuk voorbeelden van ‘levend verlies’ – een soort chronische rouw om een verlies dat niet eindigt. Hoe kun je hiermee omgaan? En wat kun je voor mensen in je omgeving betekenen als zij te maken hebben met levend verlies? Schrijfster Liesbeth Goedbloed verkent deze vragen met psycholoog Manu Keirse en rouwcoach Stephanie Beijnes.
“Volgens de Italiaanse schrijver Dante Alighieri telt de hel negen ringen, maar ik weet nu dat het er tien zijn. Met de pandemie begon de verwijdering tussen Han en mij, die zich langzaam over talloze maatschappelijke kwesties zou uitstrekken. Van klimaat en stikstof tot migranten en Oekraïne.”
Afgelopen december sprak Eric, een vriend van mij, deze woorden uit op de uitvaart van zijn zus. Over drie soorten verdriet vertelde hij. Het eerste verdriet ging om haar dood, het tweede om haar levenslange wankelen, het derde om de vervreemding die de laatste jaren tussen hen was ontstaan. “Ik herkende m’n zusje niet meer, in haar radicale verandering van wereldbeeld en levensbeschouwing. Afgelopen herfst vertelde ik iemand dat het als diep, diep liefdesverdriet voelde. Dof, mat, leeg. Nu is ze dood, m’n rauwe, grenzeloze zusje.”
Manu Keirse
Levend verlies kan zich elke dag in nieuwe schakeringen voordoen, het is elke keer nieuw.
Levend verlies
Die vervreemding is een verdriet dat psycholoog Manu Keirse ‘levend verlies’ noemt. Het is rouw waar geen einde aan komt, maar die met je ‘meeleeft’, die steeds van kleur en vorm en diepte verandert. Manu Keirse: “Levend verlies is een verlies waar je niet zomaar een punt achter kunt zetten. De zorg voor een gehandicapt kind, een broer die al jaren vermist is, vastzitten in een ongelukkige relatie: het zijn allemaal vormen van levend verlies. Als iemand sterft, dan weet je dat het voorbij is, maar levend verlies is nooit voorbij. Het kan zich elke dag in nieuwe schakeringen voordoen, het is elke keer nieuw.”
Levend verlies kan gaan over dingen die je nooit gehad hebt maar waar je wel hevig naar verlangt: kinderen krijgen, liefdevolle ouders hebben, een partner vinden. Het kan ook gaan over dingen die je had maar nu bent kwijtgeraakt: je vertrouwen in anderen, (psychische) gezondheid van jezelf of anderen, een goede vriendschap, helderheid van geest, je geloof.
Kenmerken van levend verlies
- Het verlies is niet voorbij, maar keert steeds in een andere vorm terug.
- Het rouwproces heeft een cyclisch patroon, van steeds terugkerende golven van verdriet.
- In de loop van de tijd kan het verdriet verergeren in plaats van verminderen.
- Vaste rituelen voor deze vorm van rouw ontbreken.
- De eerste rouwtaak – het accepteren van de werkelijkheid van het verlies – verloopt vaak moeilijker.
- Je kunt je niet aanpassen aan het verlies, omdat het verlies zich telkens in nieuwe vormen toont: je moet je telkens opnieuw aanpassen.
- Het verdriet blijft vaak ongezien.
Vier rouwtaken
Keirse gaat uit van vier ‘rouwtaken’. Als eerste het onder ogen komen van de werkelijkheid van het verlies van je dierbare. Vervolgens het rouwen zelf, als derde het aanpassen aan een leven zonder degene die je zo dierbaar is en als laatste het koesteren van herinneringen en het opnieuw genieten van het leven. Bij ‘gewone’ rouw lopen die vier taken door elkaar heen, het is geen stappenplan.
Bij levend verlies zijn deze vier rouwtaken er ook, maar de rouw verloopt anders, grilliger dan reguliere rouw. Als eerste is het aanvaarden van het verlies gecompliceerd. De dood is onomkeerbaar en die onomkeerbaarheid wordt onderstreept door de rituelen eromheen. Bij levend verlies is er vaak sprake van onduidelijkheid, er is nog hoop. Manu Keirse: “De kans is reëel dat je op de eerste taak blokkeert, vooral als je met vragen blijft zitten. Wat heb ik verkeerd gedaan? Waar heb ik dit aan verdiend? Hoe kon dit gebeuren? Kan het nog goedkomen? Door die onduidelijkheden loop je vast. Tegelijk kan dat ontkennen van de realiteit ook een weldadig geschenk zijn. Daardoor kun je het verlies stapsgewijs onder ogen komen.”
Manu Keirse
Andere mensen beseffen niet wat het indringende ervan is, want de blauwe plekken zitten binnenin.
Ook de tweede rouwtaak is anders. Levend verlies komt steeds terug en het verdriet neemt soms toe in plaats van dat het afneemt. Dat zorgt ervoor dat mensen hun emoties soms chronisch gaan temperen, omdat het anders te veel zou zijn. Ook is er minder begrip en steun voor dit verlies. Het blijft vaak ongezien en dus ongetroost verdriet. Manu Keirse: “Andere mensen beseffen niet wat het indringende ervan is, want de blauwe plekken zitten binnenin. Als je bijvoorbeeld geconfronteerd wordt met onrecht, dan zien anderen dat niet aan je, maar het is er wel.”
Het aanpassen zal er per levend verlies anders uitzien. Voor de een betekent het: opnieuw leren liefhebben, voor de ander: weer vertrouwen kunnen hebben in anderen, en voor weer een ander: je hart en huis openen voor pleegkinderen.
Maar de grootste uitdaging van levend verlies zit hem misschien nog wel in de vierde rouwtaak: het opnieuw leren genieten en het koesteren van herinneringen. Dat kan bij bepaalde levende verliezen een grote uitdaging zijn. Manu Keirse: “Je kunt opnieuw leren genieten, maar je wordt elke keer teruggeslagen naar die andere drie taken. Elke dag word je weer geconfronteerd met het verlies, weer geconfronteerd met die pijn. Telkens moet je je aanpassen aan het verlies. Ook het koesteren van herinneringen is anders. Een gescheiden vrouw zei tegen mij: ‘Ik had liever dat ik dood was geweest.’ Als iemand overlijdt, kun je de herinneringen koesteren en bewaren. Bij een scheiding of breuk in een relatie worden ook de herinneringen aangetast.”
De smaak van verdriet
Er bestaat geen schaal voor verdriet, en toch is het ene verdriet het andere niet. Dat stelde ik elf jaar geleden voor mezelf al eens vast, toen de man overleed die jarenlang een vervangvader voor me was geweest. In mijn twintiger jaren mocht ik, hoe ontredderd en ontregeld ik ook was, altijd zijn kantoor binnenlopen. Dan schoof hij zijn werk aan de kant, maakte ruimte in zijn agenda, had ruimte in zijn hart. Toen hij stierf, was ik vanzelfsprekend zeer verdrietig, maar ik was ook aangenaam verrast door de goedheid, de heelheid, de zuiverheid van dit verdriet. Alle tranen die ik om hem huilde waren zoete tranen, geen bittere. Het maakte voor mij helder dat er een wezenlijk verschil is tussen zoet en bitter verdriet.
Liesbeth Goedbloed
Alle tranen die ik om hem huilde waren zoete tranen, geen bittere.
Zoet verdriet maakt je liefde voor de ander groter. Bitter verdriet tast goede herinneringen aan, belast je met een gevoel van schuld en verwarring, breekt je vertrouwen in vriendschap en liefde. Een diepe maar schone wond kan uiteindelijk genezen, een ontstoken wond – hoe klein de wond ook is – kan dat niet. Een ontstoken wond blijft etteren en kan zelfs gezond weefsel aantasten.
Bij het schrijven van mijn tweede roman zette ik deze twee soorten verdriet naast elkaar. Raaf, een achttienjarige jongen die bij de Rotterdamse plantsoenendienst werkt, verliest zijn moeder aan de dood. Zijn vader is een aantal jaar eerder met de noorderzon vertrokken en blijft rond de uitvaart volkomen onbereikbaar. Raaf moet zijn hele denkwereld herzien om deze grove onverschilligheid te kunnen plaatsen. Hij kan dit verdriet alleen troosten door zich voor te stellen hoe eenzaam zijn vader is: “Als er maar iemand van hem hield, hem aanraakte, hem kuste, dan zou die roofvogel wel uit hem wegvliegen, zijn ogen zouden schoon en schaduwloos zijn, de zon zou ver naar binnen schijnen.”
De kracht van een ritueel
Ik vraag Stephanie Beijnes, rouwcoach bij ‘Verlies en verder’, wat kan helpen bij dit soort rafelig, onafgerond verdriet. Beijnes: “Bij levend verlies kan een ritueel heel helpend zijn. Met een ritueel maak je het verlies zichtbaar, voor jezelf en voor anderen. Je wilt graag erkenning van het verlies, van wat het voor jou betekent. Met een ritueel creëer je de ruimte voor die erkenning, je geeft andere mensen de kans om om jou heen te gaan staan. In het ritueel zit vaak ook een opening naar de behoefte: je maakt met een ritueel zichtbaar wat belangrijk is voor jou. Ook kun je duidelijk maken hoe je die behoefte opnieuw kunt vormgeven in je leven. Met een ritueel verhelder je dus voor jezelf en voor anderen wat er verloren is en wat er nog wel mogelijk is.”
Stephanie Beijnes
Met een ritueel creëer je de ruimte voor erkenning van je verlies, je geeft andere mensen de kans om om jou heen te gaan staan.
Bij het bedenken van een ritueel zijn de vijf W’s belangrijk: 1. Wat ga je doen?, 2. Waartoe doe je het?, 3. Waar doe je het?, 4. Met wie? en 5. Wanneer? De belangrijkste vraag is daarbij de waartoe-vraag: wat wil je met het ritueel bereiken? De kern van elk ritueel is uiteindelijk: erkenning. Beijnes: “Je hebt niets te zeggen over de verliezen die je in je leven overkomen. Wel over hoe je ermee omgaat. Het is de kunst een innerlijk antwoord te vinden op de vraag: ‘Hoe vind ik balans tussen dat waar ik invloed op heb en dat wat ik heb te accepteren?’”
In elk ritueel worden precies die twee lijnen zichtbaar: die van het verlies – waar je geen invloed op hebt – en die van de mogelijkheden – waar je wel invloed op hebt. Een mooi ritueel kan bijvoorbeeld zijn: op de verjaardag van je gehandicapte zoon vertellen wat er dit jaar in zijn leven is gebeurd, een handjevol vrienden uitnodigen om hun te laten zien wat je in therapie wel en niet hebt bereikt, of een brief schrijven aan iemand die de deur voor jou gesloten heeft en die brief aan een vertrouwd persoon voorlezen.
Beijnes: “Ik noem dat ‘rouwen met een dichte deur’. In zo’n situatie laat ik mensen vaak een afscheidsbrief schrijven aan de hand van vijf vragen. Wat wil je nog zeggen? Wat vergeef je? Wat waardeer je? Wat neem je mee? Waar wil je je excuses voor aanbieden? Als je die brief vervolgens voorleest aan iemand, raakt dat mensen diep. Omdat je echt de ervaring hebt dat je tegen iemand praat. Degene die luistert staat namelijk representant voor datgene wat je mist of diegene die er niet (meer) is. Daarna heb je het gevoel dat er iets rond is, dat je het echt kunt loslaten.”
Wat werkt bij levend verlies?
- Luister aandachtig naar de ander. Neem het verlies serieus.
- Oordeel niet.
- Als het verdriet ‘beladen’ is met schuld – haal het uit het verdomhoekje. Het probleem ligt niet in de persoon, maar de situatie is moeilijk.
- Omring de ander met warmte en waardering.
- Benoem en erken emoties.
- Heb geduld met het verdriet. Laat de verwachting los dat het ooit ‘over’ zal zijn.
- Erken het verlies: stel vast wat er verloren is.
- Stel ook vast wat er níét verloren is.
- Ga voor jezelf op zoek naar een passend ritueel en nodig anderen uit om daarbij aanwezig te zijn.
- Mensen die met onbegrip reageren, kun je vragen het hoofdstuk over levend verlies in het boek Helpen bij verlies en verdriet te lezen.
- Richt je op je sterke kanten en je veerkracht.
Geduld
Geduld is een sleutelwoord bij het omgaan met dit soort rouw. In zijn boek Helpen bij verlies en verdriet schrijft Keirse: “De onbekwaamheid om het verdriet op te lossen of te verwerken is niet te wijten aan persoonlijke tekorten, maar aan het feit dat het verlies nooit eindigt. De schuld bij jezelf leggen heeft een verlammend effect.” Volgens Keirse vraagt levend verlies om dezelfde houding als reguliere rouw: aandachtig luisteren en een warme ruimte scheppen voor degene die verdriet heeft.
Manu Keirse
Mensen reageren onhandig, maar dat is geen kwade wil of onverschilligheid, het is gewoon gebrek aan kennis.
Levend verlies kan je geest namelijk schaakmat zetten: wat er gebeurt, gaat je bevattingsvermogen te boven, maar om het te kunnen verwerken moet je er iets van begrijpen. Dat is ook waarom ghosting – zonder enige ondertiteling uit iemands leven verdwijnen na een periode van vriendschap of liefde – zo’n desastreus effect kan hebben op mensen: je hebt te weinig informatie om het af te ronden. Je moet op zo’n moment niet alleen het verlies nemen, maar ook de onafgerondheid, de onduidelijkheid rond het verlies. Keirse: “Je moet dit gedrag niet veroordelen, maar gewoon uitleggen wat het effect ervan is op een ander en wat je beter kunt doen. Mensen missen kennis en soms is het zaak om simpelweg aan anderen te vragen wat je nodig hebt. Een echtpaar met een gehandicapte zoon kreeg te maken met veel onbegrip. Ze vroegen hun vrienden het hoofdstuk over levend verlies uit mijn boek Helpen bij verlies en verdriet te lezen: ‘Als je me een plezier wilt doen, wil je dit dan eens lezen? Dan kunnen we erover praten.’ Mensen reageren onhandig, maar dat is geen kwade wil of onverschilligheid, het is gewoon gebrek aan kennis.”
Lezen
Lezen helpt de omstanders aan begrip, en kan ook zorgen voor meer zelfbegrip en zelfcompassie. Bij mij werkt dat in elk geval zo: als ik droevig ben, kan ik zomaar verdwalen in mijn eigen oordeelzucht en zelfverachting, en de eerlijke tranen van een ander helpen me daaruit los te komen. Ik las Oscar Wildes De profundis, een boek waarin de schrijver onbeschaamd zijn verdriet en verbittering op tafel legt. Wilde is veroordeeld wegens sodomie en schrijft vanuit de gevangenis een brief aan de vriend die hem in dit ongeluk stortte. Wilde is alles kwijt: zijn vrijheid, zijn vrouw, zijn kinderen, zijn goede naam, zijn vrienden. Het boek is een aanklacht, een analyse en een smeekbede ineen en Wilde eindigt zijn brief met: “Wat voor mij ligt, is mijn verleden. Ik moet mezelf overhalen daar met andere ogen naar te kijken, ik moet de wereld overhalen er met andere ogen naar te kijken, ik moet God overhalen er met andere ogen naar te kijken. Dat krijg ik niet voor elkaar zolang ik het negeer of het kleiner maak, zolang ik het bewonder of ontken. Dat krijg ik alleen voor elkaar door mijn hoofd te buigen voor alles wat ik geleden heb. (…) Jij kwam naar mij toe voor je plezier, je wilde leren plezier te hebben in het leven, en plezier in de kunst. Misschien ben ik wel uitverkoren om je iets nog veel mooiers te leren: de zin van droefenis en haar schoonheid.”
Liesbeth Goedbloed
Aals ik droevig ben, kan ik zomaar verdwalen in mijn eigen oordeelzucht en zelfverachting, en de eerlijke tranen van een ander helpen me daaruit los te komen.
Aan het eind van het verhaal zie je dus wat er overblijft. Oscar Wilde hield “de zin van droefenis en haar schoonheid” over. En mijn vriend Eric hield de liefde over, een liefde die hij redde uit het koudvuur van de vervreemding, een liefde die springlevend bleek, ondanks de dood. Hij eindigde de toespraak voor zijn zus als volgt: “Han was een uitspansel op zich, met sterrenregens maar ook zwarte gaten waarin alle hoop kon verdwijnen. Nu is ze dood, m’n rauwe, grenzeloze zusje. Alle ideologische strijd is verkruimeld. Het doet er niet meer toe. Wat blijft, is de liefde. Dat voel ik.”
Bijzondere dank aan Eric Alink voor zijn citaten uit de toespraak voor Han, zijn zonnezusje.
Meer lezen?
- Het Kompas, navigeren met verlies, Stephanie Beijnes, verliesenverder.nl.
- Zonder ons geen nieuwe dag, Liesbeth Goedbloed, Mozaïek
- Helpen bij verlies en verdriet. Een gids voor het gezin en de hulpverlener, Manu Keirse, Lannoo
- De profundis. In: Omnibus, Oscar Wilde, De Arbeiderspers
Tekst: Liesbeth Goedbloed
Beeld: Cracco Illustration