Wat doet een verandering in je geloof met je vriendschappen?
‘Vroeger waren we radicaal gelovig. Nu radicaal duurzaam’
17 oktober 2024 · 15:53| Leestijd:14 min
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Log in en probeer Eva digitaal 2 weken gratis. (De proefperiode stopt automatisch.)
Gratis proefperiode aanvragenHeb je al een abonnement?
Gratis inloggen
Praat mee op onze sites, beheer je gegevens en abonnementen, krijg toegang tot jouw digitale magazines en lees exclusieve verhalen.
Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.
Hulp nodig?
Check de veelgestelde vragen.
Lange tijd was het geloof de kern van hun vriendschap. Maar een kwart eeuw later kijken ze met andere ogen naar hun christelijke opvoeding, of geloven ze zelfs helemaal niet meer. Hoe heeft dat hun vriendschap beïnvloed? Kun je vrienden blijven als je niet meer (hetzelfde) gelooft? Een gesprek tussen podcastmaker Hanneke (38) en haar vrienden Willemijn (38) en Joost (37).
Met een grote knuffel begroet Hanneke van Zessen haar vrienden in het café waar we hebben afgesproken. Joost de Wolf en Willemijn van Dijk-Heij geven elkaar een hand; ze zien elkaar voor het eerst. Beiden komen ze voor in Hannekes podcast Kind van God. Daarin praat ze met hen en andere vrienden en familie over de vraag of ze terug kan én wil naar het geloof.
“Ik heb het gesprek tussen jou en Hanneke teruggeluisterd”, zegt Joost. “Dus het voelt alsof ik je al een beetje ken.” Willemijn lacht: “Ik heb precies hetzelfde gedaan.” Het Parool riep de podcast deze zomer uit tot een van de vijf beste van de eerste helft van 2024.
Duidelijke regels
Ze kregen het geloof met de paplepel ingegoten. Joost in Zeeland, Willemijn en Hanneke in respectievelijk IJsselmuiden en Kampen. Op zondag een of twee keer naar de kerk, Hanneke in rok. Duidelijke regels over wat wel en niet mag. Catechisatie. De relatie met God op nummer één.
Met zo’n gemeenschappelijke achtergrond is het makkelijk vriendschap sluiten. Hanneke en Willemijn deden dat op de middelbare school in Kampen; Joost en Hanneke daarna op de Bijbelschool in Voorthuizen: ‘een tussenjaar voor christelijk artistiek talent’.
Tekst gaat verder onder de afbeelding.
Chemie
Hun vriendschappen ontwikkelden zich verschillend: Hanneke en Willemijn spraken elkaar twintig jaar niet en kregen pas twee jaar geleden weer contact, vanwege Hannekes podcast. Sindsdien sloten ze elkaar weer in hun hart. Ze appen en zien elkaar zo nu en dan en zijn benieuwd naar de toekomst. De chemie is er in elk geval nog steeds.
Joost en Hanneke bleven elkaar na hun opleiding wél zien. Ze delen wat hen bezighoudt, in hun werk, hun relatie, de opvoeding van hun kinderen. Ze gaan naar Lowlands, doen mee aan hardloopwedstrijden, zingen soms samen. Joost was zelfs de ceremoniemeester van Hannekes huwelijksdienst. “Hij is mij superdierbaar”, zegt Hanneke.
Ook qua geloof ging ieder een andere kant op: Willemijn en Joost maakten van geloof of zingeving hun werk – zij staat elke zondag op de kansel in de Grote of Sint Bavokerk in Haarlem, hij is geestelijk verzorger in een ziekenhuis. Terwijl nieuwslezer en stylist Hanneke inmiddels twijfelt aan wat ze gelooft.
Op de middelbare school organiseerden we gebedsbijeenkomsten in de pauzes.
Let’s pray
Hoe anders was dat vroeger. Hanneke en Willemijn moeten grijnzen als ze terugdenken aan hun middelbareschooltijd. “We organiseerden daar ‘Let’s pray’-bijeenkomsten. Dan hingen we posters op in klaslokalen, dat leerlingen in de pauzes samen konden bidden. Zo serieus.”
Ook gingen ze samen naar Godfashion, een jeugdkerk in Zwolle waar per dienst wel tweeduizend jongeren kwamen. En naar praiseavonden, met veel Opwekkingsmuziek en sprekers over allerlei thema’s. Willemijn: “Ik was toen fanatieker gelovig.”
Tegen het einde van hun middelbareschooltijd verwaterde hun vriendschap. “Ik weet wel hoe dat kwam”, zegt Hanneke. “Ik spijbelde heel vaak en kwam dus bijna niet meer op school.” Willemijn knikt instemmend.
Haar zoektocht herken ik, ook al hebben we allebei andere paden bewandeld.
Conservatief
Ruim twintig jaar zagen de vriendinnen elkaar niet. Totdat Hanneke contact met Willemijn opnam, om te vragen of ze mee wilde werken aan de podcast. “Het was meteen heel leuk je weer te zien”, zegt de dominee. “Hanneke heeft een hele weg afgelegd op geestelijk gebied. Dat herken ik ook bij mezelf. Ook haar zoektocht herken ik, ook al hebben we allebei andere paden bewandeld.”
Want Willemijn mag dan op de kansel staan, ook zij heeft op religieus gebied een flinke reis achter de rug. “Ik was vroeger behoorlijk conservatief. Mijn vader was dominee. Ik had duidelijke, dogmatische kaders meegekregen. Bijvoorbeeld: mannen mogen niet met elkaar trouwen, ’s zondags ga je niet uit eten en vrouwen zijn niet geschikt als dominee.”
Er werd tegen mij gezegd: ‘Je moet geloven dat je vader geneest. Als je twijfelt, werkt het niet.’
Tijdens haar studie theologie brokkelden die overtuigingen langzaam af. “Ik liep stage bij een vrouwelijke dominee, met een minirok en een neuspiercing. Van haar leerde ik dat ik mezelf mocht zijn, en dat vrouwen wel degelijk prima voorgangers zijn.”
Tijdens diezelfde studententijd kreeg Willemijns vader een hersenziekte. “De dokters konden niets meer voor hem doen. Daarop gingen wij als gezin naar de evangelische gebedsgenezer Jan Zijlstra, als laatste redmiddel. Zijlstra gaf mijn vader een zweetdoek, die hij op zijn hoofd moest leggen. Dan zou vader genezen. Tegen ons had Zijlstra gezegd: ‘Je moet geloven dat je vader geneest. Als je twijfelt, werkt het niet.’”
Geloofscrisis
“Gek genoeg had mijn vader sinds die zweetdoek geen last meer van hallucinaties. Toch overleed hij. Dat zorgde bij mij voor een geloofscrisis. Tot die tijd bad ik elke avond voor het slapengaan, na zijn overlijden lukte dat niet meer. Ik werd een periode onverschillig over het geloof.”
Door te twijfelen, ga je dingen tegen het licht houden en daar leer je weer van.
Tijdens haar geloofscrisis deed Willemijn veel nieuwe inzichten op. Zo veranderde ze van iemand ‘die precies wist hoe het zat’, in iemand die meer onderzoekend in het leven staat. “Ik kwam erachter dat ik heel veel niet weet. Ik hoef maar om me heen te kijken, naar alle oorlogen en al het leed, en ik twijfel aan Gods bestaan. Door te twijfelen, ga je dingen tegen het licht houden en daar leer je weer van.”
Langzamerhand merkte Willemijn dat haar onverschilligheid was verdwenen. “Vertrouwen, hoop en liefde waren nog steeds heel belangrijk voor me, de dingen waar geloof voor mij over gaat.” Ze ontdekte ook wat God wél voor haar betekent. “Een plek waar ik me veilig voel, waar ik altijd naar terug kan. Herken je dat, Hanneke?” Die denkt even na en zegt dan: “Ik vind het heel mooi dat je zegt dat God een veilige plek is voor jou. Misschien heb ik dat zelf iets minder. God is voor mij soms wat verder weg.”
De nadruk ligt nu meer op hoe ik mijn leven leef.
Al met al vindt Willemijn zichzelf nu veel progressiever dan vroeger. “Geloof heeft voor mij nu minder met duidelijke regels te maken, maar juist met mysterie en verwondering, recht en vrede. De nadruk ligt nu meer op hoe ik mijn leven leef. Dus niet wat ik geloof met mijn hoofd, maar wat ik doe met mijn handen.”
Bijbelschool
Joost knikt instemmend. Hij herkent veel in wat Willemijn vertelt. Ook hij deelde met Hanneke aanvankelijk de passie voor God. Ze leerden elkaar kennen op de Bijbelschool in Voorthuizen, waar leerlingen van maandag tot en met donderdag intern onderwijs volgden.
We waren de jonkies, allebei enthousiast en 24/7 te porren voor een potje meerstemmig zingen.
Het klikte al snel tussen hen. “De creativiteit, het geloof, dat verbond ons”, vertelt Joost. “Vooral als we samen iets creatiefs mochten maken wat raakte aan het geloof, zoals een liedje of dialoog. Dat was mooi.” Hanneke knikt: “We waren de jonkies, allebei enthousiast en 24/7 te porren voor een potje meerstemmig zingen.”
Ze waren in die tijd superradicaal gelovig, herinnert Hanneke zich. “Bij het vak drama moest je uitleggen hoe je Jezus had gevonden. Degene met de meest intense ‘getuigenis’ mocht dat verhaal op middelbare scholen verkondigen tijdens godsdienstlessen. Ik werd samen met enkele anderen uitverkoren en heb mijn getuigenis wel veertig keer verteld. We reden er met z’n allen heen in een busje. En op de terugreis zongen we mee met liedjes op de radio, de ramen open. Dan was ik intens gelukkig, vooral vanwege mijn vriendschappen.”
Ik heb mijn getuigenis wel veertig keer verteld.
Haar uitdrukking wordt ernstiger. “Nu zie ik ook de schaduwkant van dat evangeliseren. Lesgeven over het christendom op middelbare scholen, daar is niets mis mee. Alleen deden wij dit met een verborgen agenda, namelijk anderen bij het christelijk geloof halen. Het is eenrichtingsverkeer. Er is geen gesprek of oprechte interesse in de ander. Het heeft weinig weg van warme menselijke interactie.”
Unheimisch
Ook Joost herinnert zich minder mooie kanten van die periode. “Op de Bijbelschool kwam een keer een man die je zogenaamd kon genezen van iets waarover je ontevreden was. Hij ging de kring rond en legde zijn handen op iemands hoofd. Ik voelde me er heel unheimisch bij.
Hij kwam steeds dichter bij mij. Ik voelde de bui al hangen, want ik wist dat ik homoseksueel was. Maar ik was nog niet uit de kast gekomen. Toen die man bij me stond, heb ik niets verteld. Later dat jaar wel. Eerst met de boodschap dat ik celibatair zou leven, want dat werd in die christelijke wereld van me verwacht. Later trof ik gelukkig mensen die me lieten zien dat ik dat ook anders kon zien en beleven.”
Je stelde je toen heel kwetsbaar op. Dat gaf mij een gevoel van verwantschap tussen ons.
Zijn geaardheid zorgde voor verbinding met Hanneke, vertelt Joost. “Op een zonnige dag zaten we buiten op de grond, leunend tegen een muurtje. Jij vertelde dat je ouders gingen scheiden, omdat je moeder verliefd was geworden op een vrouw. Je stelde je toen heel kwetsbaar op. Dat gaf mij een gevoel van verwantschap tussen ons. Homoseksualiteit werd even via een andere route aangestipt: die van meevoelen met iemands pijn, in plaats van altijd maar dat veroordelende.”
Breuk met het geloof
Na de Bijbelschool ging Joost in Utrecht wonen, net als Hanneke. “Ik zie wel een soort synchroniciteit in onze levens en ontwikkeling”, zegt Joost. “We hadden toen allebei wat christelijke vriendjes gehad. Maar we sorteerden ook al een beetje voor op ons eerste niet-christelijke vriendje.”
Hanneke lacht. “Dat deed ik niet bewust, hoor. Ik stond er alleen niet meer zo afwijzend tegenover, omdat mijn wereld groter werd dan alleen de christelijke bubbel. En er was wel meer aanbod.” In die tijd ontmoette ze Jaap, op wie ze verliefd werd. Hij was ook christelijk opgevoed, maar ging niet naar de kerk.
Nu moesten we ons verhouden tot iets wat we niet als norm hadden meegekregen.
Joost: “Voor mij was het wel een bewuste keuze. De christelijke jongens met wie ik destijds uitging, waren vaak nog zo bezig met zelfacceptatie. Dat maakte de relatie direct zo zwaar. Ik had die worsteling al achter me.
In onze opvoeding werd altijd benadrukt hoe belangrijk het is dat je een partner vindt die ook gelooft. Nu moesten we ons verhouden tot iets wat we niet als norm hadden meegekregen. Ik vond het fijn om het daar met Hanneke over te hebben, hoe we onze relaties beleefden.”
Omgekeerd bekeerd
Rond haar dertigste kreeg Hanneke haar ‘omgekeerde bekeringsmoment’. Tijdens de verjaardag van haar oma, die de familie vierde in een pannenkoekenrestaurant, vroeg Hanneke aan haar broer: “Wat geloof je dat er gebeurt als je dood bent?” Hij zei: “Niks, dan is het voorbij.” Hanneke: “Toen dacht ik voor het eerst: het kan dus ook gewoon allemaal niet waar zijn. Bizar.”
God zie ik als iets wat gebeurt tussen mensen, of tussen mensen en de schepping.
Net als Hanneke en Willemijn, ging ook Joost in de loop van zijn leven anders tegen het geloof aankijken. “Jij had een vrij radicale breuk, Hanneke. Bij mij verliep dat proces geleidelijker. Ik ging aspecten van het geloof loslaten en ben het anders gaan ervaren en duiden. Ik zie Jezus nu meer als voorbeeld of leraar dan als redder of verlosser. En God zie ik als iets wat gebeurt tussen mensen, of tussen mensen en de schepping. God ervaar ik vaak in de natuur.”
Of hij echt gelooft, dat weet Joost niet zo goed. “Maar ik geloof wel in geloof. Het geloof van de ander is ook altijd een beetje mijn geloof, omdat het me raakt en bij me binnenkomt. Dat merk ik ook in mijn werk als geestelijk verzorger.”
Drievoudig snoer
Hoewel het nog even duurde, was het voor Hanneke een ‘relatief kleine stap’ om te besluiten niet meer naar de kerk te gaan. “Ik ging al tijden heel onregelmatig. Ook was er gedoe in de kerk over het beleid. In de gemeente was een tweedeling ontstaan en ik had geen zin meer om me daar druk over te maken. Daarnaast was de kerk voor Jaap en mij een extraatje. Toen we niet meer gingen, was het ook oké.”
Het is een stuk lastiger als de basis van je relatie het geloof is. Hanneke krijgt veel reacties op haar podcast van luisteraars die gelovig zijn opgevoed, een gelovige partner hebben en hun kinderen gelovig opvoeden, maar die nu twijfelen en niet meer naar de kerk willen.
“Zij vinden het ingewikkeld om die stap te zetten, omdat iedereen om hen heen christelijk is en ze bang zijn die mensen kwijt te raken. In trouwdiensten wordt vaak verteld dat het geloof een drievoudig snoer is: jij bent de ene streng, je partner is de andere, en God is de derde. Jullie worden samen een vlecht. Maak dat maar eens los!”
Het gaat erom dat je elkaar probeert te begrijpen, niet te overtuigen.
Verlies van vriendschappen
Geldt dat ook voor vriendschap? Zijn Hanneke, Willemijn en Joost vrienden kwijtgeraakt doordat ze anders of niet meer geloven? Willemijn heeft wel vrienden verloren, maar niet vanwege religie. “Ik heb zowel kerkelijke als niet-kerkelijke vrienden. Het gaat erom dat je elkaar probeert te begrijpen, niet te overtuigen.”
Hanneke schudt haar hoofd. Hoewel ze de vrienden van haar kerk in Utrecht of haar kerk in Kampen – op een enkeling na – niet meer spreekt, heeft dat volgens haar niets te maken met het feit dat zij niet meer gelooft. Ze heeft nog wel contact met een paar christelijke vrienden, die ze kent van scholen en woonplekken. Daarmee praat ze weleens over het geloof, zeker sinds de verschijning van haar podcast.
Joost verloor wel een goede vriendin vanwege het geloof. “Ik had haar gevraagd als getuige bij het geregistreerd partnerschap van mijn vriend en mij. Dat wilde ze niet, omdat het niet strookte met haar geloof. Dat voelde natuurlijk verdrietig. Een handtekening zetten op een juridisch document waardoor mijn partner en ik voor de wet dezelfde rechten hebben als ieder ander koppel. Als je dat niet kunt steunen, wat betekent een vriendschap dan?”
Ik kon mijn pijn benoemen en de vriendschap loslaten. Dat was een opluchting.
Joost sprak haar daarna nog een paar keer. Zij kaartte het onderwerp weer aan. “Het was fijn dat ze dat deed, want ik kon mijn pijn toen nogmaals benoemen en de vriendschap loslaten. Dat was een opluchting.”
Nieuwe radicaliteit
Maar vriendschap is wel mogelijk als datgene wat jullie vroeger verbond – het geloof – er niet meer is? Willemijn knikt en grijnst. “Hanneke en ik waren vroeger radicaal gelovig. Nu hebben we een nieuwe radicaliteit ontdekt: duurzaamheid!”
“Ja, precies”, zegt Hanneke lachend.
Willemijn: “Net als Hanneke draag ik zo veel mogelijk tweedehands kleding. Ik eet vegetarisch en vlieg in principe niet. En ik doe aan groene theologie. Ik bracht vorige dierendag in de kerk een ‘ode aan de uitgestorven dieren’ en houd ‘groene’ kerkdiensten: dan kijk ik wat de Bijbel bij kan dragen aan het gesprek over duurzaamheid.”
Wij hebben andere dingen die ons verbinden: humor, dezelfde normen en waarden, de opvoeding van ons kind.
Ook Joost ziet hoe vriendschappen na een geloofsverandering kunnen blijven bestaan. “Geloof hoeft niet de enige verbinding te zijn. Mijn vriend gelooft niet. Hij krijgt wel iets mee van de wereld waar ik uit kom, door familiebezoek of mijn verhalen over vroeger. Wij hebben andere dingen die ons verbinden: humor, dezelfde normen en waarden, de opvoeding van ons kind.”
En Hanneke? Die ziet door haar podcast vooral nieuwe kruisverbanden ontstaan tussen gelovigen en niet-gelovigen. “Het verbindt mensen weer, zoals Willemijn en mij. En het is een mooie aanleiding om met je vrienden, ouders, broers of zussen over het geloof te praten. Of ze nu wel of niet geloven.”