Hanneke Groenteman: ‘Toen mijn ouders me na de oorlog ophaalden, was ik vergeten wie ze waren’
Persoonlijk verhaal
gisteren · 08:00| Leestijd:9 min
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Log in en probeer Eva digitaal 2 weken gratis. (De proefperiode stopt automatisch.)
Gratis proefperiode aanvragenHeb je al een abonnement?
Gratis inloggen
Praat mee op onze sites, beheer je gegevens en abonnementen, krijg toegang tot jouw digitale magazines en lees exclusieve verhalen.
Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.
Hulp nodig?
Check de veelgestelde vragen.
Alleenstaand moederschap en ecstasy tijdens Kerstmis – Hanneke Groenteman (85) beweegt zich regelmatig buiten de gebaande paden. Ze vertelt er openhartig over in het EO-programma Een buitengewoon gesprek. Ook is ze open over haar ervaringen als Joods meisje in de Tweede Wereldoorlog. Eva sprak met haar verder over haar onderduikverleden. “Ik begreep wel dat ik niet de straat op mocht. Waarom dat zo was, wist ik niet precies.”
“Een feest” vond Hanneke Groenteman de opnames van Een buitengewoon gesprek. In het tv-programma worden bekende Nederlanders geïnterviewd door een groep mensen met autisme. “Het is zo’n leuk concept. Vooraf had ik de uitzending met de Franse president Macron gezien [Een buitengewoon gesprek is een Frans format dat in verschillende landen succesvol is doorvertaald, red]. Macron kreeg de vraag wat zijn ouders ervan vonden dat hij met een veel oudere vrouw is getrouwd. Daar moest hij ontzettend om lachen.”
Het ontbreken van enig cynisme of ironie in de vragen, vond ze “verzachtend”, zegt Groenteman over het gesprek dat zij had. “Terwijl de interviewers echt wel kritisch zijn. Het zijn geen professionele journalisten, maar ze krijgen alle begeleiding en tools om een heel mooi journalistiek product te maken.”
Groenteman, zelf presentator en gerenommeerd interviewer, krijgt vragen over de meest uiteenlopende onderwerpen. Zoals haar kapper en de satisfyer (en de vraag of ze er een heeft). Maar ook over hoe ze als jong Joods meisje zonder haar ouders ondergedoken heeft gezeten bij een gezin in Rijnsburg. Bij die familie heeft ze een heel fijne tijd gehad en ze is ook altijd blijven opzoeken, tot op de dag van vandaag. Op de vraag in de uitzending of ze last heeft van herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog, zegt ze dan ook: “Het klinkt misschien gek, maar de meest verdrietige herinnering is het weerzien met mijn ouders. Toen ze me na de oorlog kwamen ophalen, was ik vergeten wie ze waren. Opeens stonden daar een onbekende meneer en mevrouw met wie ik mee moest.”
Een buitengewoon gesprek
Onderduikverleden
“Ik wilde bij mijn pleeggezin blijven”, vertelt Groenteman vooraf aan de uitzending van Een buitengewoon gesprek aan Eva over haar onderduikverleden. Een baby was ze toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Op tweeënhalf-jarige leeftijd ging ze naar het eerste van ongeveer vier adressen waar ze tijdens de oorlog is geweest. “Ik kan me dat niet zelf herinneren, maar het verhaal is dat ik steeds werd verraden. Of dan had ik op straat staan praten met een buurman die fout was. Dan moest ik daar direct weg.” Haar verhaal is nog “goedaardig” vergeleken bij wat anderen hebben meegemaakt, zegt Groenteman.
Uiteindelijk kwam ze bij het laatste gezin, in Rijnsburg in Zuid-Holland. “Daar heb ik veel goede herinneringen aan. Ongeveer 4,5 jaar was ik en zes toen ik er aan het einde van de oorlog wegging.” Het was een groot gezin, met een zusje net iets jonger dan zijzelf, twee oudere broers en nog een klein zusje. “Heel gezellig vond ik het. Er waren altijd mensen om me heen. Mijn pleegvader, oom Kees, was vaak aan het werk. Hij deed iets in de kassen met bloembollen. Tussen de middag kwam hij thuis warm eten. En ik was de hele dag thuis met tante Cor en de baby – die er toen net was – want de andere kinderen gingen naar school. Mijn pleegmoeder was erg lief, ik was dol op haar.”
In die tijd had je als vierjarige niets te willen. Daar vond je niks van.
Doordeweeks mocht de kleine Hanneke niet naar buiten. Maar op zondag ging het gereformeerde gezin naar de kerk en mocht ze mee. Als ze naar buiten ging, moest ze een hoedje op. “Er zaten waarschijnlijk veel onderduikers in Rijnsburg. Het was ook vanuit de kerk geregeld dat ik bij dit gezin was ondergebracht.” Op de vraag of ze niet ook naar school wilde, net als de andere kinderen in het gezin, zegt Groenteman: “In die tijd had je als vierjarige niets te willen. Daar vond je niks van.”
“Ik wist wel dat ik ‘anders’ was”, zegt ze. “Ik begreep wel dat ik niet de straat op mocht. Waarom dat zo was, wist ik niet precies. De hele situatie van de oorlog was mij niet geheel duidelijk.” Ze heeft dan ook geen spanning in die tijd ervaren. “Ik heb er alleen maar goede herinneringen aan.”
Weerzien
Toen haar ouders haar dus op een dag na het einde van de oorlog in mei 1945 onaangekondigd kwamen ophalen, is ze weggerend. “Ik heb me verstopt achter het huis, in de kassen. Ik wilde bij tante Cor en oom Kees blijven.” In haar hoofd had ze het idee dat haar vader geen bril had en haar moeder wel. “Ik weet ook dat ik dat steeds heb gezegd. Maar toen stonden ze daar en was het opeens omgekeerd. Die man had een bril en die vrouw niet. Ik dacht ‘dat zijn ze gewoon niet’. Toen ben ik weggelopen. Natuurlijk vonden ze me meteen en moest ik gewoon mee.
Mijn vader heeft altijd gezegd dat ik meteen bij hem op schoot klom. Ik zei dan altijd: ‘Nee, ik ben weggelopen’. Later, toen mijn vader al dood was, heeft een van mijn broers – een objectieve getuige dus – gezegd dat ik direct wegliep toen zij er waren. Maar mijn vader wilde natuurlijk graag dat ik hem om de hals was gevlogen.”
Tekst gaat hieronder verder.
Eva nieuwsbrief
Schrijf je in voor de Eva nieuwsbrief en ontvang elke vrijdag een selectie van levensverhalen, artikelen over (mentale) gezondheid en liefde & relaties in je inbox.
Dit is een ongeldig e-mailadres.
Lees onze privacyverklaring.
Het weerzien met je ouders als verdrietigste herinnering aan de Tweede Wereldoorlog, Groenteman vermoedt dat het geen uniek verhaal is. “Ik denk dat het eigenlijk voor meer mensen geldt, zeker voor onderduikkinderen. Stel dat je het goed hebt gehad en dat je opeens terug moet naar je ouder die je helemaal niet kent. En dan hebben die ouders ook nog eens schade opgelopen en moeten ze proberen hun leven weer op te pakken.”
Schuldig heeft ze zich nooit gevoeld over het feit dat ze haar ouders niet herkende, zegt ze desgevraagd. “Ik heb gewoon, laat ik zeggen, medelijden met ze gehad. Ik was ook helemaal niet boos op ze. Maar ik had graag nog meer begrip voor ze willen hebben en ik zou willen dat ik niet zo korzelig met ze was omgegaan, zeker in de pubertijd.” Ze was braaf hoor, zegt ze. “Maar ik heb ook niet ten volle van ze gehouden, denk ik.”
Ik had graag nog meer begrip voor mijn ouders willen hebben.
Niet genoeg bevraagd
De tijd na de oorlog was voor haar geen gelukkige tijd. Haar ouders leefden, maar haar grootouders en al hun vrienden en kennissen waren vermoord. “Hun huis in Amsterdam was ingenomen door anderen. Logisch, het was een huurhuis dus toen dat leegstond zijn er andere mensen ingetrokken.” Haar ouders moesten een ander huis regelen. In de tussentijd dat ze op een nieuw huis wachten, woonden ze in bij het gezin in Zeist waar haar ouders ondergedoken hadden gezeten.
Tenminste, dat denkt ze. “Ik weet dat niet zeker. En ik kan het mijn ouders niet meer vragen. Ik heb ze nooit iets gevraagd.” Het was niet dat ze de oorlog verzwegen, zegt Groenteman. “Maar mijn ouders hadden het er nooit over en ik had niet het geduld of de knowhow hoe daarnaar te vragen. En nu zijn ze er niet meer en heb ik ze dus eigenlijk niet genoeg bevraagd.” Ze heeft er spijt van dat ze dit niet heeft gedaan, zegt Groenteman ook in Een buitengewoon gesprek. “De relatie met je ouders is vaak complex. Pas als ze grootouders worden, leer je ze waarderen. In mijn geval dan.”
Ze had onder meer willen weten hoe het leven van haar ouders was in aanloop naar de oorlog. “Ik had mijn vader willen vragen hoe het voor hem was om te zien hoe zijn ouders in een vrachtwagen werden geladen. Je stond daar in de straat. Wat voelde je toen eigenlijk? Dat heb ik nooit gevraagd.” Op de vraag wat dat haar zou brengen, reageert ze ietwat geïrriteerd: “Dat klinkt zo… nou ja… Het brengt me dat ik de mensen van wie ik hou in hun hele context leer kennen en niet alleen maar het stukje waarin ik met ze ben opgetrokken.”
Hoe blijf je mentaal gezond in een wereld vol spanningen?
Hoe blijf je mentaal gezond in een wereld vol spanningen?
‘Interview je ouders’
In de interviewcursus die ze geeft, komt dit onderwerp ook aan de orde. “Aan het einde van zo’n dag geef ik altijd mee: ‘Jongens, ga je ouders interviewen. Zeg maar dat het moet van de juf, dan heb je een goed excuus want anders willen ze misschien niet. Ga een uur zitten – neem het op met je mobiel of wat dan ook – en zeg dat je wil weten hoe ze elkaar precies hebben ontmoet, hoe ze het vonden om vader en moeder te worden van jou en hoe jij als kind was.”
Op latere leeftijd heeft ze haar moeder weleens gevraagd hoe het was dat ze haar als klein meisje op een avond moest meegeven, aan een wildvreemde mevrouw van het verzet. “Mijn zoon Gijs was drie jaar en mijn moeder had hem al een tijdje niet gezien. ‘Jeetje, wat is hij gegroeid, dat is mijn Gijs niet meer’, zei ze. Toen ontglipte mij de vraag: ‘Maar wat vond je dan toen je mij weer zag na drie jaar?’” Haar moeder gaf antwoord, vertelt Groenteman. “Maar ze heeft ook meteen gezegd: wil je dat nooit meer aan me vragen? Het was of ik je in het water gooide en je onder water hield.’”
Toen ontglipte mij de vraag: ‘Maar wat vond je dan toen je mij weer zag na drie jaar?’
Kleinkinderen
Hannekes kleinkinderen kennen haar verhaal en met hen praat ze er zeker over. “Ze hebben er ook echt naar gevraagd. Mijn kleinzoon Benjamin is bovenmatig geïnteresseerd in de Tweede Wereldoorlog.” Met alle vier is ze naar het Holocaust Namenmonument in Amsterdam geweest. “Dat was zo leuk, want ze hebben er gewoon een speurtocht van gemaakt. Ze gingen al hun naam- en leeftijdsgenoten opzoeken. Dat is toch fantastisch? In hun hoofd leeft zo’n kind dan even. Dat is precies waar het monument naar mijn idee voor is bedoeld.”
Hanneke Groenteman
Tekst: Ellen Nap