
PremiumOveral ‘ja’ op zeggen om ruzie te vermijden, en pleasen om te overleven. Wat is fawning?
Wil je weten
vandaag · 08:00| Leestijd:9 min
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Eva.
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Eva.
Hoe kan ik mijn ouders gelukkig houden, dacht Johanna als kind bij alles wat ze deed. Pas veel later ontdekte ze dat dit gedrag een naam heeft: fawning. Naast vechten, vluchten en bevriezen is pleasen namelijk óók een overlevingsstrategie. Je vermijdt conflict door de ander te behagen, vaak ten koste van jezelf. Dat zorgt in eerste instantie voor veiligheid, maar kan je uiteindelijk uitputten en vervreemden van jezelf.
Zodra je lichaam gevaar voelt, gaat er een alarm af. Schiet je in de vechtmodus, dan word je boos, schreeuw je of duw je terug. Vanuit de vluchtmodus wil je wegrennen, je verstoppen of doen alsof je er niet bent. In de bevriezingsmodus kun je niets meer doen of zeggen. In de vleiende modus ga je overdreven aardig doen en overal ‘ja’ op zeggen om ruzie te vermijden. Wie kan een hekel aan je hebben als je nooit ‘nee’ zegt en je altijd aanpast?
Fawning is geen bewuste keuze, maar een automatische reflex van het zenuwstelsel. Het ontstaat vaak door trauma of onveiligheid. Op korte termijn helpt het, want je vermijdt ruzie en houdt de situatie rustig. Op de lange termijn kan het echter schadelijk zijn: je negeert je eigen behoeften en kunt je identiteit verliezen. Het kan leiden tot stress, uitputting, angst, depressie en problemen in relaties. Omdat het sociaal geaccepteerd gedrag is, merken anderen vaak niet dat er een probleem is, waardoor erkenning of hulp zoeken lastig is.
Hoe herken je fawning?
- Je zegt vaak ‘ja’ om conflicten te vermijden, zelfs als je er niet achter staat.
- Je zet de behoeften van anderen boven die van jezelf.
- Je bent overdreven beleefd of behulpzaam uit angst voor afwijzing.
- Je reageert impulsief pleaserig, zonder erbij na te denken.
- Je voelt je verantwoordelijk voor de emoties of het gedrag van anderen.
Extreem gevoelige antennes
Ook schrijfster en sociaal werker Johanna Nolet ontdekte dat haar brein en lichaam in de fawning-modus schoten bij een panieksituatie. Ze schreef hierover het boek Ik begin geloof ik te bestaan. Johanna herleidt haar gedrag naar haar jeugd, toen ze met haar ouders vanuit het buitenland naar Nederland verhuisde. Haar ouders stonden in een overlevingsstand omdat ze moeilijk konden aarden en financiële zorgen hadden.
Johanna: “Als jong meisje wilde ik vooral niet teveel zijn in ons gezin. Ik dacht bij alles: hoe kan ik mijn ouders gelukkig houden? Hoe kan ik ze ontzorgen? Ik zette al vroeg mijn eigen behoeften opzij voor mijn ouders. Daardoor ontwikkelde ik extreem gevoelige antennes. Vanuit een overlevingsmechanisme ben ik echt een fawner geworden. Ik heb geleerd dat dit veel voorkomt, vooral wanneer je als klein kind niet in je emotionele behoeften gezien wordt door je ouders.”
Ik dacht bij alles: hoe kan ik mijn ouders gelukkig houden?
Grenzen over
Ook als volwassene merkte Johanna dat ze voortdurend haar eigen grenzen overschreed. Overal werd ze getriggerd om ‘ja’ te zeggen, vaak nog voordat ze zich ervan bewust was. Ze lachte terwijl ze zich vanbinnen gespannen voelde, of veegde een kwetsend grapje weg. “Het zenuwstelsel neemt altijd het zekere voor het onzekere, waardoor kleine gebeurtenissen al stressvol kunnen zijn. Zo word ik al alert als een collega de medewerkerskamer binnenkomt. Ik probeer diens bui te peilen en uit te vogelen hoe ik bij diegene in een positief licht kan blijven. Dat doe ik door hun emoties vooraf te managen. Soms nam ik op het werk een taak over waarvoor ik helemaal geen tijd had. Maar ik dacht: ik doe het, anders word ik ontslagen. Ik wilde iedere vorm van onveiligheid vermijden. Vooral vrouwen wordt aangeleerd: we zijn veilig zolang we gewaardeerd worden. Zodra je hiertegen ingaat en een norm breekt, loop je het risico om afgefakkeld te worden of beticht te worden van inflexibel gedrag of een norse houding. Meiden zijn al van jongs af aan geconditioneerd om lief te zijn en het ego van jongens te beschermen. Als ik dan weer eens superdienend was naar mijn omgeving, dan viel dat ook niet zo op. Zo veel vrouwen laten dit gedrag zien.”
Zelf begon Johanna steeds meer een hekel aan haar eigen gedrag te krijgen. Vijf jaar geleden liep ze vast. “Ik ging vrijblijvend op gesprek voor een nieuwe baan. Op dat moment had ik een drie maanden oude baby. Ik werd in het gesprek met een concreet aanbod overrompeld en ik zegde opeens toe dat ik veel eerder en veel meer zou werken dan ik wilde. Ik deed allemaal beloftes die ik helemaal niet waar kon maken. Pas na een paar dagen dacht ik: hoe is dit gebeurd? Dit wilde ik helemaal niet. Ik besefte dat het helemaal misging. Ik was zomaar bereid de behoeften van een vreemde boven die van mij en mijn baby te stellen. Dat kon zo niet langer.
De kracht van ‘nee’ zeggen: grenzen stellen in je leven en relaties
Overdreven aardig
Natuurlijk wist ik al veel langer dat ik iemand ben die het mensen altijd naar de zin wil maken, overdreven aardig doet, gehoorzaam en meegaand is. Ik heb ook meerdere keren gehoord dat ik een pleaser ben. Als ik dat hoorde, voelde dat als een ontmaskering. Ik schaamde me kapot, want hoe ik mij naar anderen opstelde, paste totaal niet bij mijn karakter. Ik ben niet iemand die plezier uit dienen haalt. Integendeel: ik heb een sterke mening, kan bot uit de hoek komen, en door mijn autisme lees ik sociaal gedrag vaak verkeerd. Eigenlijk heb ik al mijn hele leven ervaringen waarin ik gedrag laat zien dat tegenovergesteld is aan hoe ik me voel. Dan nam ik weer werk op me dat ik niet aankon of ging ik mee op een lang weekend waar ik niet wilde zijn. Het maakte dat ik mezelf moeilijk in de spiegel kon aankijken. Ik voelde me een fraudeur en vroeg me ook af waarom ik niet eerlijk kon zijn.”
Tekst gaat hieronder verder.
Praat meeWat is jouw overlevingsstrategie?
Zelf niet meer de baas
Haar fawning-mechanisme zorgde voor een depressie en een burn-out. Via de Amerikaanse psycholoog Nicole LePera leerde ze wat fawning is. “Ik wist meteen: dat doe ik! En het bood ook een nieuw inzicht. Dat ik mij zo dienend opstelde, was geen zwakte of gebrek aan assertiviteit, maar een neurologische overlevingsrespons.” Ze legt uit: “Op het moment dat je zenuwstelsel via je zintuigen dreiging waarneemt, schakelt je brein over op overleven. Het schakelt alles uit wat in de weg kan zitten, waardoor je niet meer rustig over iets kunt nadenken, niet kunt overwegen en niet kunt reflecteren. Je bent zelf niet meer de baas, omdat je oerbrein het overneemt.
Als iemand mij vroeg of ik op vrijdagavond op tien kinderen wilde oppassen, dan zei ik al ‘ja’ voordat ik erover had nagedacht. Pas later dacht ik: hoe kon dit gebeuren? Dit gaat zo tegen mijn eigen behoeften in. Nu weet ik dat ik op zo’n moment geen toegang heb tot bewuste herinneringen of de cognitieve functies van mijn denkende brein. Ik kan er letterlijk niet bij. Ik kan niet zeggen: ‘Nee, dat wil ik niet.’ Ik kan niet vragen om bedenktijd. Het is geen keuze. En daarin verschilt fawning echt van liefde en generositeit.
als je moet overleven, ben je zelf niet meer de baas, omdat je oerbrein het overneemt.
Natuurlijk ben ik ook graag behulpzaam. Als sensitief en empathisch wezen haal ik veel voldoening uit anderen helpen. Ik vind zelfs dat we veel meer oog zouden moeten hebben voor de levensbehoeften van alle levende wezens en dat we onze tijd, energie en middelen veel beter onderling zouden moeten verdelen. Maar dat vraagt om een bewuste inschatting van vraag en aanbod. En fawnen doe je nooit bewust. Dat het zo lang stand heeft gehouden terwijl ik me wel degelijk van mijn pleasegedrag bewust was, komt – naast schaamte – doordat ik de confrontatie niet aandurfde om te zeggen: ik heb te snel ‘ja’ gezegd, ik wil toch niet. Iets terugdraaien zag ik als zwakte en vond ik heel eng. Daarom bleef ik liever zitten met mijn gevoelens van ongemak, zelfverloochening en verwarring.”
Minder schaamte
In haar reis naar herstel ontdekte Johanna dat het weinig zin heeft om te focussen op dat ene moment van fawning. “Geen enkele communicatietruc of assertiviteitscursus kan mij in dat moment helpen. Zodra het gebeurt, ben ik de controle kwijt. Wat wel helpt, is werken aan ervoor en erna: signalen in mijn lichaam leren voelen, mijn gevoelens serieuzer nemen, en mezelf helpen terug te zakken in mijn lijf. Ik ben moderne dans gaan doen, zwemmen in ijskoud natuurwater, zingen, stembevrijding. Dat helpt allemaal om aanwezig te zijn bij de grenzen en behoeften van mijn lichaam. Hoe meer aandacht ik daarin steek, hoe beter ik ook naar buiten grenzen kan aangeven.
Nog steeds schiet ik aan de lopende band in de automatische ja-respons. Wel ervaar ik minder schaamte als ik ergens op terugkom. Dat is iets wat ik ook aan mijn dochtertje meegeef: je mag altijd terugkomen op een toezegging. Dat is oké. Je hoeft dat niet helemaal uit te leggen of je hele ziel bloot te leggen. Wanneer je je bedenkt, word je in deze maatschappij al snel als onbetrouwbaar gezien. Onterecht, vind ik. Dat is gewoon een slinkse manier van mensen in machtsposities om je onder de duim te houden. Voor nu is het mijn intentie om milder voor mezelf te zijn in de weg naar herstel. Daarbij is de relatie met mezelf herstellen de sleutel.”
Tips van Johanna Nolet
- Besef dat fawning een overlevingsmechanisme is, geen zwakte of karakterfout.
- Onderzoek wat jou helpt terug in je lichaam te komen: dansen, zingen, massage, ademhaling of natuurbeleving.
- Geef jezelf toestemming om terug te komen op een automatisch ‘ja’. Je hoeft niets uit te leggen.
- Begrijp dat fawning een stressreactie is, geen bewuste keuze.
- Oordeel niet als iemand later terugkomt op een beslissing.
- Zet geen druk en overvraag de persoon niet.
- Bouw bedenktijd in zodat de ander kan voelen wat hij of zij zelf wil.
- Vraag actief naar redenen voor een ‘nee’.
- Toon waardering en veerkracht, ongeacht het antwoord.
- Modelleer gezonde grenzen en laat zien dat nee zeggen oké is.
- Moedig zelfexpressie aan en waardeer gevoelens.
- Creëer een veilige omgeving waarin open communicatie normaal is.
- Laat zien dat liefde en zorg niet betekenen dat je jezelf moet wegcijferen.
- Een grens gaat over jouw gedrag als ouder, niet over het gedrag van je tiener.
- Met een grens laat je weten hoe jij zult reageren in reactie op een verzoek of actie van je tiener en waarom je daarvoor kiest.
- Het stellen van een grens doe je het beste op momenten van rust en verbinding.






