Hadassa’s huis werd weggeblazen door de vuurwerkramp: ‘Alles was weg’
Persoonlijk verhaal
gisteren · 11:38| Leestijd:8 min
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Log in en probeer Eva digitaal 2 weken gratis. (De proefperiode stopt automatisch.)
Gratis proefperiode aanvragenHeb je al een abonnement?
Gratis inloggen
Praat mee op onze sites, beheer je gegevens en abonnementen, krijg toegang tot jouw digitale magazines en lees exclusieve verhalen.
Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.
Hulp nodig?
Check de veelgestelde vragen.
Hadassa Meijer (45) was aan het kamperen met haar studentenvereniging, de dag van de vuurwerkramp in Enschede, op zaterdag 13 mei 2000. De campingbeheerder komt haar het nieuws vertellen. “Ineens bezat ik niet meer dan de kleren die ik aanhad en de extra onderbroeken in mijn weekendtas.”
“Ik was net aan het koken voor zestig man, toen de campingbeheerder binnenkwam”, vertelt Hadassa. Ze is op dat moment twintig jaar oud, studeerde bestuurskunde in Enschede en woonde daar ook. De campingbeheerder vertelde haar het ongelofelijke nieuws: de wijk Roombeek was getroffen door een ramp – precies de wijk waar Hadassa op dat moment woonde. Ze dacht eerst nog dat hij een grapje maakte. “Maar hij nam ons mee naar buiten en wees in de richting van Enschede. Wij zaten in Markelo, 35 kilometer verderop, maar we konden de grote rookwolken vanaf daar zien.”
Tekst gaat hieronder verder.
De Vuurwerkramp
‘Alles was weg’
Het huis waar Saskia met haar twee huisgenoten woonde stond midden in het rampgebied. Het was volledig weggevaagd. “Mijn huisgenoten zaten die middag gelukkig allebei aan de bar van het restaurant waar een van hen werkte.” Door de ramp is Hadassa alles kwijt. “Ineens bezat ik niet meer dan de kleren die ik aanhad en de extra onderbroeken in mijn weekendtas. Alles was weg. Mijn leven in foto’s, al mijn volgeschreven dagboeken en mijn bij elkaar gespaarde uitzet, waar ik jaren over gedaan had.” Ze had geen schoolboeken meer, geen aantekeningen. Alle bezittingen, alles waar ze mee bezig was – allemaal weg. “Ik heb alleen nog een schoenendoos vol met scherven en een mechaniek van een ordner uit mijn administratie. En een oortje van een kopje, dat een vriendin herkende als een van mijn kopjes. Meer was er niet.”
Nergens meer thuis
Van de 23 mensen die de ramp niet overleefden, kende ze er geen. Daarom dacht ze dat ze een paar maanden na de ramp ‘gewoon’ wel weer door kon. Maar dat viel tegen. “De eerste maanden leef je in een soort roes, je wordt geleefd. Je loopt in gekregen kleding, gaat van instantie naar instantie voor aangeboden hulp. Daar ben je ook echt wel druk mee.” Pas later kwam het besef van wat ze was kwijtgeraakt. “De dromen die ik had bij het verzamelen van de uitzet. ‘Later als ik groot ben en met mijn kinderen aan tafel zit, dan eten we van deze borden.’ Van die dromen moest ik afscheid nemen.”
Geen bank meer met ‘mijn’ zitkuil erin, niet mijn lekkere joggingbroek meer of mijn geur aan dingetjes.
Ze voelde hoeveel van haar identiteit eigenlijk in haar spullen zat. “Geen bank meer met ‘mijn’ zitkuil erin, niet mijn lekkere joggingbroek meer of mijn geur aan dingetjes.” Ze vergelijkt het met een constant ‘weekendje-weg-gevoel’. “Hoe leuk het ook is om er even uit te zijn, het is heerlijk om thuis te komen. Ik kwam nergens meer thuis, ook bij mijn ouders niet. Ik was een jaar daarvoor echt het huis uit gegaan. Ik had al mijn spullen meegenomen. Mijn kamer in het ouderlijk huis was een logeerkamer geworden. Ik voelde me overal ‘te gast’.”
Afscheid van het nieuwe, leuke leven
Daarbij kwam het afscheid van wat ze had opgebouwd. “Een eigen huis, leuke huisgenoten met wie ik avondenlang filosofische bomen op kon zetten. Een leuke studentenvereniging, de wereld aan mijn voeten. Door dat nieuwe, leuke leven, ging ineens een hele dikke streep.”
Ze besluit te verhuizen naar Den Haag. “Ik had voor de ramp een stage geregeld bij de Tweede Kamer. De meest fantastische plek voor een student bestuurskunde, natuurlijk.” Vier maanden na de ramp zou de stage beginnen. “Verhuizen moest ik toch, dus Den Haag leek me geen probleem. Ik heb weer kleren, dus waar maak ik me druk om, dacht ik.” Maar het viel Hadassa flink tegen. “Ik kon me helemaal niet concentreren, nergens op. Nu weet ik dat ik last had van PTSS, maar 25 jaar geleden ging dat lampje nog niet branden.” Ook mistte ze in Den Haag de saamhorigheid van Enschede, waar iedereen elkaar herkende in de verhalen. “Ik dacht: wat doe ik hier? Maar ik wilde ook niet terug. Had het gevoel dat ik in zou storten als ik naar Enschede ging.”
Tekst gaat hieronder verder.
Linda Kraan (44) van 'Een huis vol' overleefde de vuurwerkramp in Enschede: ‘Ik ben nog nooit zo bang geweest’
‘Ik knalde er helemaal uit’
Tot ze een terugkomdag van school had en daar sprak met een docent. “Die man ben ik eeuwig dankbaar. Hij zei: ‘Hadassa, want ben je aan het doen? Je probeert een glibberige berg op te klimmen, maar je glijdt naar beneden en raakt elke keer meer in de kramp. Laat je nou maar rustig zakken. Ik ken je goed genoeg, jij vindt je weg naar boven wel weer.’” Ze stopte met de stage, vroeg een huis aan in Enschede en toen ze in rustiger vaarwater kwam, zocht ze hulp. “Ik knalde er helemaal uit. Waar ik voorheen in mijn eentje voor zestig man stond te koken, kon ik het niet eens meer voor mezelf. Het ene brandde aan en het ander kookte over.”
Knop om, blik op toekomst
De basis op orde krijgen, dat duurde even. “En toen kwam 9/11 [terroristische aanslagen in New York, red.] en lag ik opnieuw overhoop. Op tv zag ik de blik in de ogen van iemand die het had meegemaakt. Die totale verwarring, ik herkende dat.” Ze weet nog dat ze in die periode heel veel sliep. En ze kreeg professionele hulp. “Niet heel lang daarna kreeg ik een relatie met mijn man. En dan, heel terloops, gaat de knop om en ben je met de toekomst bezig.”
Een paar jaar later stond ze tijdens een herdenking van de Vuurwerkramp bij het monument. In verwachting van haar eerste kind en bezig met haar afstudeerscriptie. “Toen merkte ik dat ik terug kon kijken zonder teruggezogen te worden.” Dit jaar is er extra veel aandacht voor de ramp, omdat het een jubileumjaar is. “Maar meestal merk ik in de aanloop naar 13 mei wel dat ik er iets meer bij stilsta.” Een houdbaarheidsdatum van 13-05 in de supermarkt bijvoorbeeld. “Die dingen vallen dan op. Maar het kleurt de dag niet meer.”
Tekst gaat hieronder verder.
Claudia (54) was agent tijdens de vuurwerkramp: ‘Rij achteruit! We gaan dood!’
Huis van Verhalen
Hadassa is in het dagelijks leven directeur van het Huis van Verhalen in Enschede. Een plek waar mensen elkaar kunnen ontmoeten, waar ze een luisterend oor vinden. Ook het verhaal van de vuurwerkramp heeft daar een plek. “We hebben allemaal kunst aan de muur hangen die met 13-05-2000 te maken heeft en we hebben een kast met verhalen. Een kast vol laatjes waar je verhalen van mensen in vindt. Verhalen over veerkracht, over hoe mensen hun weg naar boven weer hebben gevonden.” Het oor van Hadassa’s kopje ligt er ook. “Als symbool van een luisterend oor.”
We hebben allemaal kunst aan de muur hangen die met 13-05-2000 te maken heeft
Hadassa woont met haar gezin nog steeds in Enschede. Ze is gelukkig getrouwd en moeder van drie kinderen, van 20, 18 en 8. Ze is fractievoorzitter van de ChristenUnie en zit in de gemeenteraad. Samen met haar man en nog een ander echtpaar leidt ze een kerk voor mensen die nog niet zo lang bekeerd zijn. “Een hele mooie uitdaging, een groep met heel verschillende achtergronden en veel verlangen naar God. Daar genieten we enorm van.”
Praktische hulp, een luisterend oor
Als er één ding is wat ze heeft geleerd van de ramp, 25 jaar geleden, is het hoe belangrijk het is om er voor mensen te zijn. “Om ze heen te staan. Met praktische hulp, maar ook met een luisterend oor.” En ze heeft ervaren hoe God zorgt. “Ook als je zoiets overkomt. Hoe trouw Hij is. Dat zag ik in de hulp die ik kreeg, in het medeleven van mensen. Dat wil ik graag teruggeven.”
EO-Jongerendag
Niet veel later werd ze teruggebeld. Twee jaar voor de ramp zat Hadassa in een aflevering van JONG. Daar vertelde ze over haar droom de landelijke politiek in te gaan. De redactie van de EO-Jongerendag herkende Hadassa en vroegen haar of ze op het grote podium, naast Bert van Leeuwen, wilde vertellen over de vuurwerkramp. “En of ik nog foto’s had van mijn huis, de wijk.” De EO haalde per koerier de foto’s bij Hadassa op en een paar dagen later waren die op een groot scherm in de Amsterdam Arena te zien. “Het was een bizarre week”, zegt Hadassa, nu met een glimlach bij die herinnering. “En nu, 25 jaar later, mag ik opnieuw mijn verhaal vertellen.”