Je hoeft niet altijd onder de mensen te zijn: de kracht van afzondering
De voordelen van alleen-zijn
12 december 2024 · 08:00| Leestijd:13 min
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Log in en probeer Eva digitaal 2 weken gratis. (De proefperiode stopt automatisch.)
Gratis proefperiode aanvragenHeb je al een abonnement?
Gratis inloggen
Praat mee op onze sites, beheer je gegevens en abonnementen, krijg toegang tot jouw digitale magazines en lees exclusieve verhalen.
Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.
Hulp nodig?
Check de veelgestelde vragen.
Jezus had voortdurend mensen om zich heen. God wil niet dat we alleen zijn. In de kerk zitten altijd andere mensen in de bankjes. Het geloof en de Bijbel lijken wel te willen dat we altijd samen zijn. Is dat wel zo? Of zitten er ook grote voordelen aan alleen-zijn?
“Het is niet goed dat de mens alleen is”, zegt God aan het begin van de Bijbel. Dat is een bekende uitspraak die vaak wordt aangehaald. God zegt het als Hij nog maar één mens heeft gemaakt, Adam. Daar ontbreekt nog iemand, vindt God. Specifiek: daar ontbreekt nog een vrouw. Zo kwam Eva ter wereld, naar wie dit magazine is vernoemd. En inderdaad, Adam en zij waren blij om elkaar te ontmoeten. Een paradijs kan misschien geen volwaardig paradijs zijn als je het niet met een gelijkwaardige medemens kunt delen. Voortaan kunnen ze samen door de tuin wandelen, waar God met hen mee wandelt en ze vele dieren bij naam kennen.
Meestal wordt de zin van God, over dat de mens niet alleen moet zijn, geciteerd in het kader van relaties en huwelijken. Maar samen zijn doe je (gelukkig) niet alleen in romantische relaties; we hebben ook vriendschappen, misschien kinderen en ouders en andere familieleden, collega’s en buren, mensen met dezelfde hobby en religie. Met elkaar vormen we een samenleving. Ook met mensen die je nooit ontmoet, ben je toch verbonden. De wens van God is uitgekomen; het is bijna niet mogelijk meer voor de mens om echt helemaal alleen te zijn.
Maar heeft het niet ook wat goeds, alleen-zijn? Wat als Adam en Eva elkaar een tijdje de ruimte zouden geven om allebei hun eigen helft van het paradijs te bewonen? Heeft het niet ontzettend veel voordelen om af en toe níét onder de mensen te zijn? Even rust, even tot jezelf komen. In de kerk bid ik elke week voor de mensen die te weinig anderen hebben gesproken, maar ook voor de mensen die het juist net iets te druk hebben. Solidair leven is belangrijk – kan solitair leven ook iets goeds zijn?
Elia, de eenling
In de Bijbel zijn er wel voorbeelden te vinden van heilige zwervers. De profeet Elia, bijvoorbeeld, trekt zich terug uit zijn corrupte land. Terwijl hij in zijn eentje weg is, drinkt hij uit de rivier. God heeft de raven de opdracht gegeven om zijn profeet elke ochtend en elke avond eten te geven. Dit houdt Elia een tijdje vol, totdat de rivier is opgedroogd. Daarna gaat hij samenwonen met een weduwe en haar zoon, maar hij blijft geïsoleerd van de rest van de maatschappij. Dit duurt vrij lang: gedurende een periode van maar liefst drie jaar blijft Elia buiten beeld.
Ook met mensen die je nooit ontmoet, ben je toch verbonden.
Niet veel later begint zijn eenzaamheid Elia toch parten te spelen. Hij heeft er geen vrede meer mee – hij denkt juist de hele dag: ik ben de enige profeet hier in het land. Dat besef frustreert hem tot en met. De eenzaamheid is een straf geworden. En dan moet het eerst nog ietsje erger worden voordat er verlossing komt. Veertig dagen en nachten zwerft hij door de woestijn, waar hij eindelijk God mag ontmoeten. God geeft hem de opdracht om een opvolger te gaan zoeken. Hij hoeft het werk niet meer alleen te doen – maar echt een leven tussen de mensen zal Elia ook daarna nooit meer hebben.
Naast Elia is er nog een persoon in de Bijbel die God van heel dichtbij heeft ontmoet. Dat is Mozes. Hij staat bekend als degene die een heel volk door de woestijn leidde, van een slavenbestaan richting een beloofd land. Zijn broer en zus waren erbij, zijn vrouw(en) en kinderen ook. Toch vond de echte ontmoeting met God plaats boven op een berg. Daar liep Mozes eerst met een klein groepje vertrouwelingen naartoe, maar het laatste stukje liep hij alleen. Hij bleef erg lang boven en liet zijn volk beneden ongeduldig worden – en toen ontmoette hij God. Net als Elia niet in de drukte, maar in de stilte.
Heilige afzondering
Kerken staan bekend als gemeenschappen waar mensen elkaar (hopelijk) kennen en opzoeken en naar elkaar omzien. Het zijn gebouwen waar gelovigen samenkomen in de hoop op een ontmoeting met God en elkaar. Ze zijn er vaak niet op gebouwd om ons alleen te laten zijn zoals Elia en Mozes dat waren. Toch zijn er altijd christenen geweest die in het spoor van deze profeten kozen voor de afzondering. Voor het achterlaten van alles wat ze gewend waren en iedereen die ze kenden, in een zoektocht naar zichzelf en God en een leven dat niet geleid wordt door wat anderen vinden, zeggen en willen.
Kloosters zijn goede en oude voorbeelden van dit gezicht van de kerk. Mensen die daarnaartoe trekken leggen geloften af, gaan meestal op een afgezonderde plek wonen, zwijgen veel meer dan iemand die in een stad woont en een kantoorbaan heeft, gaan niet mee in de vaart der volkeren, maar leven een gewijd leven. Gebed, zang, Bijbellezen, vaak werk in de natuur, soberheid en kuisheid, dit alles in een zoektocht naar een leven dicht bij God. Toegegeven, vaak gebeurt dit wel in een structuur of orde waar ook andere mensen bij betrokken zijn en aan meedoen. Wat dat betreft ben je in een klooster meestal samen alleen.
Bertken
Het kan nog eenzamer: vlak na de middeleeuwen liet Suster Bertken zich in Utrecht inmetselen in een kluis die aan een kerk vastzat. Ze kon de vieringen in de kerk goed meemaken vanuit haar kluis. Ze verbleef er vanaf haar 30e tot aan haar dood toen ze 87 was. In haar kluis werd ze begraven. Ze had er blootsvoets geleefd, slechts gekleed in een grove haren mantel. Vuur stoken deed ze niet en ze at geen dierlijke producten. Deze opmerkelijke soberheid laat zien wat een kluizenaar is: die is dood voor de wereld, in vrij letterlijk opgevolgde Bijbelse taal.
Toch kon ook Bertken er niet aan ontkomen: je bent nu eenmaal mens onder de mensen. Los van haar verbondenheid met de kerk waaraan haar kluis was verbonden, schreef ze devote teksten. Sommige daarvan lezen we nu nog, en zo kunnen ook wij vandaag nog, honderden jaren na dato, een soort band hebben met Suster Bertken. Terwijl zij leefde, hadden haar tijdgenoten dat ook al. Die konden langs haar kluis komen om haar om wijze raad te vragen, voor zich te laten bidden door de godsvrouw, en, zo mag ik hopen, ook af en toe wat eten en drinken naar haar te brengen. Of zelfs een knuffel door de tralies heen.
Niet aardig, wel geloofwaardig
De haren mantel van Suster Bertken doet erg denken aan een andere zonderlinge profeet in de Bijbel, die we Johannes de Doper noemen. Hij was de voorloper van Jezus, van wie hij ook nog eens familie was. Johannes woonde in de woestijn, droeg een kamelenharen mantel en leefde van sprinkhanen en wilde honing. Daarmee maak je, zou je zeggen, niet zoveel vrienden. Hoe dan ook sta je niet midden in de maatschappij. Toch werden de mensen ook door hem aangetrokken. Ze gingen naar hem toe omdat ze benieuwd waren wat hij te zeggen had. Deze mens, moeten ze gedacht hebben, net als ze dat over Bertken dachten, is puur en zal ons niet voor de gek houden.
Johannes de Doper was niet aardig. Hij waarschuwde fel voor het oordeel van God, waarbij hij zei dat de bijl al aan de wortel van de boom lag. Elke tak die niet gezond was (dus elke mens die geen goede vruchten droeg) zou worden afgehakt. Daarom riep Johannes de mensen op tot bekering en doopte hij hen, opdat ze een nieuw, beter leven zouden kunnen beginnen. Dit is een belangrijk element van Johannes’ ascetisme en eenzaamheid. Hij was alleen opdat hij vanuit die woestijn kon zien én laten zien wat er allemaal mis was in de mensenwereld. Hij speelde het spelletje van de grote meute niet mee, omdat hij doorhad dat dat spel niet deugde.
Maatschappijkritiek
Zulke maatschappijkritiek is een belangrijk aspect van de meeste eenzame heiligen. Kijk naar Bertken, die een flink bedrag erfde, maar het gebruikte om zich in te laten metselen in een koude cel. Zij drijft met haar keuze de spot met dat wat het allerbelangrijkste is voor zo’n grote groep mensen: geld en comfort. Ze at veganistisch en liep daarmee talloze eeuwen voor op de klimaatdemonstranten van nu. Aan haar en Johannes zie je dat er soms mensen nodig zijn die alles helemaal anders doen. Die afstand durven nemen, zodat ze met vreemde ogen kunnen kijken naar alles wat niet normaal is, maar wat wij wel normaal zijn gaan vinden.
Kloosters laten ons zien dat er méér is dan alleen de ratrace.
Kloosters hebben als geheel ook zo’n functie. Het zijn een soort vrijplaatsen in een wereld die zich overal druk om maakt. Binnen de muren van het klooster gelden andere regels. Het is er vaker stil dan rumoerig. Alleen-zijn is meer norm dan socializen. Godsdienst is er heel veel, economie en entertainment dan weer weinig. Alleen al door te bestaan geven zulke gebouwen (en hun tuinen) een onmisbaar signaal af naar iedereen die er voorbij jakkert of er zelfs even een tussenstop maakt. Meedraaien met het circus mag best, maar de kloosters en hun bewoners laten ons zien dat er méér is dan alleen de ratrace waar we ons bijna allemaal in bevinden.
De wilde natuur in
Een beroemd (ook verfilmd) boek over eenzaamheid als rebelse protestdaad tegen een decadente samenleving is Into The Wild. Het vertelt het waargebeurde verhaal van Chris McCandless, een adolescent die al zijn spaargeld aan een goed doel gaf en gewoon vertrok. De wildernis in, om te leven van de bessen die hij kon plukken in Alaska. Hij werd hiertoe mede geïnspireerd door boeken van Jack London en het beroemde Walden van Thoreau. Chris was gaan walgen van zijn bestaan in de Amerikaanse middenklasse en zag een eenzaam zwerversbestaan in de ongerepte natuur als de enige uitweg. Hij zou het niet overleven.
Het kan natuurlijk ook minder rigoureus en politiek. Sommige mensen moeten er hoognodig een tijdje tussenuit omdat ze een beetje zijn vastgelopen in het leven. Ook daarover zijn films genoeg, waarbij je bijvoorbeeld kunt denken aan Wild. Actrice Reese Witherspoon speelt een vrouw die haar moeder heeft verloren door kanker. Ze verwerkt aanvankelijk haar rouw op ongezonde wijze, met veel vrije seks en drugsgebruik. Dat verwoest haar huwelijk – en dan begint ze te lopen. Bijna tweeduizend kilometer door de wildernis. Alleen door alleen te zijn kan ze weer tot zichzelf komen. Soms heb je daar anderen voor nodig, soms moet je juist even weg van je sociale omgeving.
Ook Jezus heeft zo’n periode meegemaakt. Een jaartje of dertig lang leefde Hij als timmermanszoon in een dorp. Van die tijd weten we weinig. Daarna liet Hij zich dopen door Johannes de Doper. En voordat Hij als prediker en genezer zou rondtrekken, ging Hij eerst veertig dagen in zijn eentje de woestijn in. Met geen andere gesprekspartners dan de dieren om Hem heen, de duivel met zijn verleidingen en de God met wie Hij één moest blijven. De rest van zijn leven verlangde en ging Jezus regelmatig terug naar een bepaald type eenzaamheid – niet al die stemmen om Hem heen die iets van Hem vroegen en Hem afleidden. Jezus had eigenlijk altijd mensen om zich heen, maar toch voelde Hij zich regelmatig eenzaam. Dat kan natuurlijk ook nog.
Zelfgenoegzaamheid
Op mijn opleiding theologie leerde ik ooit dat God zelfgenoegzaam is. Dat is een lelijk woord, of zo kennen we het. Zelfgenoegzame mensen zijn van die mannen die om hun eigen grappen lachen. Zakenlui die hun eigen succes aanbidden, de klasgenoot die zichzelf altijd beter vindt dan de anderen. Zo wordt het natuurlijk niet bedoeld als theologen over God spreken. Zij bedoelen dat God ten diepste niemand nodig heeft om zichzelf goed genoeg te vinden. Geen complimentjes, geen bevestiging, geen opdrachten, geen redder, geen mensen, dieren of bomen die voor God klappen. God zou het allemaal zelf kunnen rooien – maar God kóós ervoor om samen met ons allemaal te zijn.
Het is vluchtgedrag als je zorgt dat je helemaal nooit alleen bent.
Daarin zou een les kunnen schuilen. Het belangrijkste christelijke gebod is om God lief te hebben en je naaste als jezelf. Meestal vertalen we dat als een godsdienstig leven vol naastenliefde. Maar er zit overduidelijk nog een element in: de liefde voor jezelf. Hoe goed zijn we daar eigenlijk in? Kunnen we oefenen in de zelfgenoegzaamheid van het goede soort? Dat we niet meer snakken naar de aandacht en goedkeuring van anderen, omdat we weten dat we er sowieso wel mogen zijn? Als dat ons lukt, een zelfliefde opbrengen die niet afhankelijk is van andere mensen (maar wel geworteld mag zijn in Gods liefde), worden we leukere mensen. Ook voor de anderen om ons heen.
Durf jij alleen te zijn?
Als je het wilt, hoef je als moderne mens nooit alleen te zijn. Er zijn datingapps, studentenverenigingen, drukke gezinsagenda’s, sportclubs, kerken waar altijd vrijwilligerswerk nodig is, winkelstraten en terrasjes, concerten en WhatsAppgroepen. Eigenlijk is dat een overdreven, opgeblazen en een beetje geperverteerde opvolging van Gods opmerking dat het niet goed is dat de mens alleen is. Soms is het namelijk wel degelijk goed om alleen te zijn. En voor sommigen is het bijna altijd goed om een beetje alleen te zijn. Niemand kan altijd maar het geroezemoes van het moderne leven aan, en sommige mensen kunnen die drukte bijna nooit aan.
Dat moeten we ook niet willen. Als ik iemand tegenkom die nooit alleen is, altijd zijn of haar agenda vult met activiteiten en elke vrije seconde op de telefoon zit om met die en die en die in contact te staan, voel ik een gezond wantrouwen. Je kunt niet in evenwicht zijn als je niet in staat bent om je af en toe af te zonderen. Sommige mensen noemen kluizenaarschap vluchtgedrag – waarom sluit je je anders op in een kluis? Met hetzelfde recht kun je het tegenovergestelde zeggen: het is ook vluchtgedrag als je zorgt dat je helemaal nooit alleen bent. Ben je soms bang voor wat je ziet als je even afstand neemt? Dat je erachter komt dat de wereld op vele manieren anders zou kunnen en moeten? Dat er in jezelf misschien wat dingen zijn waaraan je nog kunt werken? Even uitchecken is niet alleen voor kluizenaars bestemd, maar voor alle mensen.
Alle mensen staan in relatie tot God, de medemens, de aarde en zichzelf. God is overal, die kun je niet missen. God is in de medemens, God is in de natuur, God woont in jou. Maar soms zijn we zo bang om te veel op onszelf te zijn, dat we ons verliezen in de medemens. Als sociale wezens omringen we ons onophoudelijk met andere personen. Doen we dat, dan kan het gebeuren dat we het contact met onszelf verliezen. Onszelf misschien zelfs verwaarlozen. En wat te denken van de natuur? Soms moeten we het maar gewoon even aandurven: hup, die stad uit. Hup, terug naar de tuin, tussen de zwijgende dieren en de ruisende bomen, waarmee het ooit allemaal begon.
Tekst: Alain Verheij
Beeld: Cracco Illustration