Geluk is geen doel op zich, schrijft Tomas, maar is een natuurlijk gevolg als je jezelf voor de ander openstelt. “Je zou kunnen zeggen dat de medemens een uitstekend kuuroord is.”
Ze was elf jaar oud en had haar moeder verloren aan een ernstige ziekte. Ze was erg verdrietig. Nu vertelde ze de ziekenhuispastor over haar gevoelens en gedachten. Het zware en het lichte wisselden elkaar af. Op een gegeven moment vertelde ze over een uitstapje dat ze samen met haar beste vriendin had gemaakt. Dat was zo leuk. Met de volgende ademhaling was ze weer terug bij de leegte en het gemis van haar moeder. Ten slotte zei ze: “Wat kun je blij zijn terwijl je zo verdrietig bent.”
Het eerste gebedje dat ik leerde, eindigde met de woorden: 'Geluk komt, geluk gaat, maar U blijft altijd onze Vader.' Ik dacht toen niet veel na over de woorden, maar denk nu inderdaad dat geluk uiteindelijk nooit een constante in het leven kan zijn. Soms kun je zomaar overvallen worden door blijdschap wanneer je dat het minst verwacht. Je kunt de ochtend nadat je ontslagen bent wakker worden en toch een gevoel van geluk ervaren. Geluk, zoals het kindergebed zegt, komt en gaat, maar onder die verschuivingen schuilt iets diepers, iets wat je de bron van geluk zou kunnen noemen. De Bijbel heeft er een woord voor: ‘zaligheid’. Zaligheid of gelukzaligheid is een van de mooiste woorden die ik ken. Een beetje archaïsch, maar boordevol inhoud. Zaligheid is het geluk van het mogen rusten in God. Geluk is onafhankelijk van externe factoren zoals voorspoed of tegenspoed, succes of falen. Het ligt dieper.
‘Geluk komt, geluk gaat, maar U blijft altijd onze Vader.’
Het woord zegt iets over de innerlijke glimlach die niet noodzakelijkerwijs verstijft wanneer het leven zwaar is, die zelfs in de donkerste duisternis redenen vindt om zich te verheugen.
Het is mijn overtuiging dat je geluk niet moet najagen, maar dat het een gevolg is van keuzes in het leven. Misschien is de keuze om de belangen van iemand anders boven die van jezelf te stellen wel de belangrijkste daarin. Jezus laat met zijn eigen leven zien dat een dienende levensstijl niet betekent dat je een soort deurmat bent in de levens van anderen. Integendeel, het lijkt erop dat wanneer je buigt voor de ander, je eigen rug steeds rechter wordt. Als je je best doet om gelukkig te zijn, word je dat maar zelden. Je wordt alleen maar teleurgesteld en moe, maar als je iemand anders gelukkig probeert te maken, gebeurt er iets in je eigen leven. Geluk is een bijproduct, een prachtig bijkomend resultaat.
Kuuroord
Thomas van Aquino wist dit al en schreef in de dertiende eeuw: ‘Liefde is iemand anders gelukkig maken.’ Daar ergens ligt een geheim verborgen, in het gericht zijn op de ander. Je zou kunnen zeggen dat de medemens een uitstekend kuuroord is. Wanneer je je over haar bekommert, ervaar je zelf een soort reiniging, en groei je als mens. De vrucht van een dienende houding ten opzichte van de ander is vaak een diep gevoel van voldoening, iets wat je zelfs geluk zou kunnen noemen.
En als je het op dit moment gewoon niet kunt opbrengen een gevend persoon te zijn? Of als je zo veel voor anderen hebt gezorgd dat je zelf bijna wegkwijnde? Wat doe je dan?
Dan is het waarschijnlijk het verstandigst om deze column met een korreltje zout te nemen en in plaats daarvan in gelukzaligheid te rusten. Die zaligheid kun je nooit verdienen, je kunt er alleen maar languit in gaan liggen en opnieuw beseffen hoe oneindig geliefd je bent.
Tomas Sjödin is voorganger, voorlezer en auteur en woont in Säve bij Göteborg. In Nederland is hij bekend als schrijver van boeken over rust en stilte. Onlangs verscheen zijn derde boek Het geluid van de stilte.
Vertaling: Eric Lagerström Beeld: Jaqueline de Haas