Haar hele leven heeft Eva-columnist Rachel honden om zich heen gehad. Maar soms zijn er van die momenten dat ze denkt: geef mij maar een kat.
Op tweeduizend meter hoogte, met uitzicht over de besneeuwde Alpentoppen, gilde ik de naam van mijn tienjarige labrador Mozes, die ruim een uur daarvoor uit onze skihut was geslopen voor een culinair uitstapje langs elke hondendrol in de omgeving. En daar was het dat ik werd overvallen door een merkwaardige gedachte, eentje die ik mijn leven lang nog niet eerder heb gehad: geef mij maar een kat.
Van kinds af aan heb ik honden om me heen gehad. De eerste hond in mijn leven was die van mijn oma: een oranje keeshond met scherpe tanden en een krulstaart. Mijn oma noemde hem Pucky, maar als ze er niet was, noemde iedereen hem Fucky. En later deden we dat ook gewoon als ze er wel bij was.
Fucky besprong en bereed alles, warm of koud, altijd grommend en met een opgetrokken bovenlip.
Beer was goedkoop en vals. Vooral naar mensen in een rolstoel.
Toen ik vijf was, kreeg ik mijn allereerste eigen hond, Bobby. Een impulsieve aankoop van mijn ouders tijdens een bezoek aan de Vogeltjesmarkt in Antwerpen. Hij zat daar in een rieten mandje, bibberend van de kou, en paste moeiteloos in mijn vaders binnenzak.
Hij groeide op, bleef klein en wit, maar kreeg een schelle blaf die hij dag in dag uit blafte, totdat de buurvrouw hem vergiftigde met rattengif en hij doodbloedde op de dierenartstafel.
Vervolgens kregen we Bommel. Ik was elf. Bommel was lief en mollig en hij blafte amper, Godzijdank, en als je na een lange dag werken je schoenen uitdeed en op de bank ging zitten, dan kwam hij aangetrippeld en likte hij aan je tenen. Hij kon het met wat aanmoediging soms wel een uur lang volhouden.
Maar Bommel had epilepsie. Ondanks medicijnen kreeg hij vaak een aanval. Dan viel hij schuimbekkend neer en liet hij al zijn plas en poep lopen. Meestal duurde een aanval een kwartier, maar toen hij tien was, bleef hij erin hangen. Dat werd zijn dood. Daarna kregen we Beer, een rooie hond die Jaap en ik via Marktplaats kochten van wat later een broodfokker bleek te zijn. Beer was goedkoop en vals. Vooral naar mensen in een rolstoel, maar later ook naar kinderen. Toen hebben we hem teruggestuurd naar de fokker.
Dan viel Bommel schuimbekkend neer en liet hij al zijn plas en poep lopen.
Dode duif
Terwijl ik dit opschrijf, is het donderdagmiddag. Mozes ligt in zijn mand. Hij is na zijn culinaire avontuur van een paar weken geleden alweer twee keer weggelopen, verslaafd als hij is aan drollen. Na zo’n uitstapje volgt er standaard een diarreenachtmerrie waarvan ik u de details zal besparen. Zo leuk zijn ze niet, honden. Maar nu wil het toeval dat de kat van Jaap, Kip, tien minuten geleden is binnengerend met een vogel, twee keer zo groot als hijzelf. Een uitdaging was het om hem door het kattenluik te proppen, maar het is hem inmiddels gelukt. En nu ligt er een duif dood op mijn keukenvloer. Kip heeft hem een paar petsen uitgedeeld en wat veren uitgetrokken, en daarna heeft hij uitgeput Mozes zijn mand uit gejaagd. En dit alles nog geen twaalf uur nadat ik met mijn blote voeten op een half aangevreten muis ben gaan staan.
En nu denk ik dus weer – wonderlijk hoe snel zoiets gaat: geef mij maar een hond.
Rachel Rosier (34) is presentatrice bij de EO en columnist bij Eva. Ze presenteert onder andere de programma’s Rachel valt binnen en Topdoks. Jaarlijks is ze te zien als verslaggever in het sinterklaasjournaal van de ntr. Ze is getrouwd met Jaap en moeder van Ezra en Siem.