Chaja Polak ontsnapte op het nippertje aan deportatie
30 april 2025 · 13:08| Leestijd:11 min
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Log in en probeer Visie digitaal 2 weken gratis. (De proefperiode stopt automatisch.)
Gratis proefperiode aanvragenHeb je al een abonnement?
Gratis inloggen
Praat mee op onze sites, beheer je gegevens en abonnementen, krijg toegang tot jouw digitale magazines en lees exclusieve verhalen.
Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.
Hulp nodig?
Check de veelgestelde vragen.
Tweeënhalf was Chaja Polak, toen ze in april 1944 door een vergissing van de Duitsers ontsnapte aan deportatie. Haar ouders werden wel meegenomen en haar vader keerde nooit meer terug. Als schrijfster is Chaja strijdbaar en schrijft ze onder meer over de Gaza-oorlog. 'Ik probeer de pin uit de polarisatie te trekken.'
Lineke, zo luidt Chaja’s onderduiknaam als ze in het voorjaar van 1944 samen met haar ouders zit ondergedoken bij een bevriend gezin in Rijswijk. Haar moeder, die haar als kindermeisje verzorgt, noemt ze tante, en zit – net als haar vader – in het verzet. Ze vervalsen paspoorten. Ook het paspoort van het onderduikgezin, waar Chaja als hun kind in vermeld staat, is vervalst.
Als het gezin Polak wordt verraden en Nederlandse politiemensen hen begin april arresteren, denken ze dat er een jongetje bij het Joodse gezin hoort. Ze laten Chaja ongemoeid. Maar als ze een paar uur later hun fout ontdekken, komen ze nog diezelfde avond terug. Het verzet heeft Chaja dan al bij een ander gezin ondergebracht.
Als een postpakketje rondgestuurd
“De dag waarop mijn ouders door verraad werden opgepakt, kan ik mij niet herinneren”, zegt Chaja in haar woning in Amsterdam-Zuid. “Ik moet dat hebben verdrongen, want de dag erna herinner ik me wel: ik werd wakker in een eenpersoonsbed en twee onbekende vrouwen zaten aan mijn voeteneind. Het was dag, want de gordijnen waren open. Ik moet ziek zijn geworden. Wie die vrouwen waren? Geen idee.”
Daarna wordt Chaja een tijdlang als een postpakketje rondgestuurd naar diverse onderduikadressen, waar ze papa en mama moet zeggen tegen haar onderduikouders. Tot op de dag van vandaag weet ze niet waar ze in die tijd is geweest.
Chaja’s vader wordt vermoord in Dachau, haar moeder overleeft Auschwitz en wordt na de oorlog herenigd met Chaja.
Kunt u zich die hereniging herinneren?
“Heel goed. Ik was bijna 4 en herkende haar – hoewel niet als mijn moeder. Ik had immers nooit bewust mama tegen haar gezegd. Ik weet nog dat ik ontzettend blij was om haar weer te zien. Ik werd gebracht door twee mensen van de Binnenlandse Strijdkrachten. ‘We gaan je naar je moeder brengen’, zeiden ze. En ik dacht: ik ga weer naar een volgend gezin, ik speel het spelletje wel weer mee – niet wetend dat de oorlog voorbij was.”
Paste u in de wereld van uw moeder, die getraumatiseerd uit Auschwitz was gekomen?
“Mijn moeder vertelde later: ‘Mijn hart was versteend, ik voelde niks.’ Na een paar weken hoorde ze mij op een dag aan iemand vragen: ‘Weet u waar mijn juffrouw is?’ Ze zei: ‘Op dat moment brak ik en kon ik weer bij mijn gevoel van liefde.’”
Wat bedoelde u met die vraag?
“Ik noemde mijn moeder geen mama, maar zag haar als mijn juf. Voor mijn gevoel had ik nog nooit zo'n lieve juffrouw gehad. Dus toen ik haar een keer kwijt was, vroeg ik waar mijn juffrouw was. Dat raakte bij mijn moeder kennelijk een heel gevoelige snaar, en vanaf toen kon zij zich openen voor mij.”
U begon uw carrière als beeldend kunstenaar. Was dat voor u een manier om uw verleden te verwerken?
“Het was zeker een uitlaatklep, al heb ik later gedacht: jammer dat ik niet eerder ben gaan schrijven. Tegelijkertijd wist ik ook: ik had de woorden nog niet. Die kwamen pas veel later.”
Een aardige God
Chaja spreekt zacht en rustig, maar met een vleugje vastberadenheid in haar stem. Met haar 83 jaar beluistert ze graag podcasts en luistert ze naar de NRC die voorgelezen wordt. “Ik moet elke dag weten wat er gebeurt.”
Als het gesprek op God komt, hapert ze, zoekend naar woorden. “Misschien”, zegt ze, “zou ik wíllen dat er een aardige God was die iets kon uitrichten. En misschien moet ik zeggen dat ik het mis. Maar het lukt me niet.”
Ik moet elke dag weten wat er gebeurt
Uw moeder kreeg een orthodox-joodse opvoeding. Heeft zij die aan u doorgegeven?
“Nee, al heeft ze er wel veel over verteld. Mijn moeder is hertrouwd met een niet-Jood en toch waren er veel elementen uit het jodendom in ons naoorlogse gezin. We aten anders, er kwamen vrienden en familieleden over de vloer van over de hele wereld die de oorlog overleefd hadden. Daar heb ik warme herinneringen aan. Maar dat zachtmoedige, geestige, wijze, liefdevolle jodendom is er niet meer. Weggevaagd in de oorlog. Heel verdrietig, maar het is zo.”
‘Kom maar op’
Haar geschiedenis maakt haar alert. Alert op wat er in de wereld gebeurt. Op fascistische elementen zoals ze die ziet in Amerika, maar ook in onze eigen regering. “Politici van nu zoeken een zondebok. Deze keer zijn het niet de Joden, maar de asielzoekers en vluchtelingen. Dan gaat er bij mij meteen een alarm af, ja. Niet voor niets zijn veel Joden bang voor antisemitisme. Ikzelf ben dat niet. Maar dat komt door mijn leeftijd. Nee, niet omdat ik denk: het zal mijn tijd wel duren. Meer omdat ik denk: kom maar op.”
U durft het kwaad recht in de ogen te kijken?
“Ja. Waarbij ik onderscheid probeer te maken tussen Hamas en de regering Netanyahu aan de ene kant, en de bevolkingen van Israël en van de Palestijnen aan de andere kant. In beide landen is de bevolking de dupe. Ooit hoop ik dat de Palestijnen een land zullen hebben, in vrede en wederzijds respect met Israël.”
IJsberen door het huis
Vorig jaar zomer besloot Chaja – op verzoek van haar uitgever – een essay te schrijven met gedachten over Israël en Gaza, getiteld Brief in de nacht. Ze voelde dat ze dit móést doen. “Anders had ik lopen ijsberen door het huis. Nu kon ik mijn gedachten ordenen en er iets mee doen. Ik weet niet hoe ik het anders gered had. Met dit essay probeer ik de pin uit de polarisatie te trekken en beide kanten van deze oorlog te laten zien.
Bovendien, als Jodin trek ik mij alles wat er speelt in het Midden-Oosten meer aan dan wat dan ook. Ik ben ook waanzinnig betrokken bij de oorlog in Oekraïne, maar ten onrechte voel ik mij verantwoordelijk voor wat Israël doet in Gaza.”
Waarom zegt u “ten onrechte”?
“Omdat ik daar geen regering kies. Ik kan net zo weinig aan die oorlog doen als mijn buren. En toch voel ik me verantwoordelijk. Waarom? Omdat ik Joods ben en omdat Israël een Joods land is. En in plaats van te leren van de geschiedenis, gebruikt de regering exceptioneel geweld. Dat vind ik onverdraaglijk.”
Ten onrechte voel ik mij verantwoordelijk voor wat Israël doet in Gaza
Wanhopig en gedeprimeerd
Ooit, toen Chaja 20 was, woonde ze een half jaar in Israël, onder andere in een kibboets. Uiteindelijk wilde ze er niet blijven. “Later heb ik vaak gedacht: had ik misschien niet tóch…? Maar nu ben ik heel blij.”
Is het hier beter dan daar?
“Ik heb nog veel contact met neven en nichten in Israël en zij zijn allemaal wanhopig, gedeprimeerd en ontzettend angstig. Van sommigen dienen kinderen in het leger, zij kunnen niet meer slapen van angst. Wat ik bovendien merk, is dat de Israëli’s zelf heel slecht op de hoogte zijn van wat er zich eigenlijk afspeelt in Gaza. Niet zo verwonderlijk: Netanyahu is al decennialang bezig de media in handen te krijgen, en de mensen zijn goedgelovig. Ze zijn niet nieuwsgierig. Ze denken dat ze op TikTok het nieuws meekrijgen, maar misschien moeten ze ook eens een krant lezen of naar het nieuws kijken.”
U vindt gesprek, dialoog en diplomatie heel belangrijk. Heeft dat wel zin bij een terroristische organisatie als Hamas, die heel Israël van de kaart wil vegen?
“De regering van Israël wil de hele Westbank bezetten – en waarschijnlijk ook nog allerlei andere stukjes, zogenaamd als veiligheidsgebied. Waarvan zij dan weer zeggen dat ze die gebieden in de oorlog hebben veroverd. Of ze zeggen: ‘Deze gebieden zijn ons in het Oude Testament door God beloofd.’
Wat ik denk, is dat Israël en Hamas van buitenaf gedwongen moeten worden om het geweld te staken en aan hun burgers te denken. Maar we hebben nu Trump; slechter kun je het niet bedenken.”
Religieuze waanvoorstellingen
“Waar Hamas gevoelig voor is als het gaat om sancties? Dat blijft een lastig vraagstuk. Ze zijn niet erg gevoelig. En dat blijkt ook: ze hebben hun eigen bevolking geofferd aan hun eigen religieuze waanvoorstellingen. Zij hebben de tunnels niet opengesteld voor hun burgers om in te vluchten, ze stelen benzine en eten, ze bouwen hun kantoren onder ziekenhuizen en scholen, en wapenopslagplaatsen onder flatgebouwen. Ze gebruiken hun geld voor wapentuig in plaats van voor water.
Maar Israël heeft ook geholpen om de chaos groot te maken, om een wig te drijven, om de eenheid van de Palestijnen tegen te gaan. Met andere woorden: 7 oktober, de dag van de aanslag van Hamas op Israël, kwam niet uit de lucht vallen.”
Niet meemaken
“Heel veel hoop heb ik niet”, zegt ze even later. “Als deze oorlog eindigt, is Israël een soort vestingstaatje waarin iedereen in angst leeft, met de vraag: wanneer begint het weer? Ik ben ook bang dat de Westbank steeds verder geconfisqueerd gaat worden. Dus ik zie het vrij somber in. Misschien komen ze er op heel veel langere duur uit, maar dat ga ik bij lange na niet meemaken.”
U schrijft in uw essay dat juist Joden empathie zouden moeten voelen voor Palestijnen. Waarom vindt u dat?
“Omdat Joden weten wat lijden is. Om het bij mezelf te houden: ik weet wat het is om van je moeder gescheiden te worden, om je familie te verliezen, om op te groeien tussen getraumatiseerde mensen. Dat wens ik niemand toe.”
Uw oproep lijkt op wat sommigen zeggen: ‘De Joden doen nu zelf wat hun is aangedaan.’ Dat raakt aan de holocaust, waar u juist ver bij vandaan wilt blijven.
“Ik vind inderdaad dat je, wat er nu gebeurt, niet mag vermengen met de holocaust. De holocaust en de Gaza-oorlog moet je gescheiden houden, want het is niet hetzelfde. Er is nu geen sprake van gaskamers, er is geen Wannseeconferentie waarbij heren in pakken met dikke sigaren bespreken hoe je zo snel en zo goedkoop mogelijk zoveel mogelijk Joden vermoordt. De Gaza-oorlog is een oorlog om grondgebied. Je kunt het een etnische zuivering noemen en er is duidelijk sprake van oorlogsmisdaden, maar ik blijf mij verzetten tegen de term genocide. Wie die term bezigt, weet niet wat genocide is. Laat dat liever over aan het hooggerechtshof.
De holocaust en de Gaza-oorlog moet je gescheiden houden
Tegelijkertijd zeg ik: Joden hebben lijden in hun genen zitten. Hun volk is decennialang vervolgd, verdreven en uitgemoord. Op grond daarvan moeten zij niet willen dat anderen lijden. En gelukkig zijn er veel Joden die het vreselijk vinden wat er nu gebeurt.”
Davidsster
Op de vraag of ze zelf te maken heeft met antisemitisme blijf het even stil. Dan zegt ze: “In de wijk waar ik woon, wonen allemaal heel redelijke, aardige, verstandige mensen. Ik hoef hier echt niet bang te zijn. Maar ik zit soms in de tram naar andere delen van de stad…” Ze voelt met haar hand in haar hals: “Ik draag een klein davidsterretje om mijn nek. Soms denk ik: als er iets gebeurt, ga ik met ze in gesprek. Dus ja, ik ben me ervan bewust dat er wat kan gebeuren. En nee, misschien is een gesprek helemaal niet mogelijk en zetten ze me uit de tram. Dat zal ik dan wel meemaken. Op mijn leeftijd ben je niet meer bang.”
Wie is Chaja Polak?
Chaja zelf overleefde de oorlog op het nippertje en werd schrijfster. Ze schreef onder meer Het verdriet van de vrede, De man die geen hekel had aan Joden en Het net, de duif en de dood. In de zomer van 2024 bundelde ze haar gedachten over de oorlog in Gaza in Brief in de nacht (uitgeverij Cossee). Na deze laatste uitgave wordt ze vooral geroemd om haar nuance en oprechte zoektocht naar dialoog en vrede.