‘Haar jongen’ is hij nooit geweest
Moeder Maria over haar zoon
12 december 2024 · 08:37| Leestijd:8 min
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Log in en probeer Visie digitaal 2 weken gratis. (De proefperiode stopt automatisch.)
Gratis proefperiode aanvragenHeb je al een abonnement?
Gratis inloggen
Praat mee op onze sites, beheer je gegevens en abonnementen, krijg toegang tot jouw digitale magazines en lees exclusieve verhalen.
Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.
Hulp nodig?
Check de veelgestelde vragen.
Het zijn wonderbaarlijke verhalen die we rond Kerst horen. Over engelenbezoek, miraculeuze zwangerschappen en oude profetieën. Hoe zou zo’n verhaal vandaag gaan? Deel twee in een serie adventsverhalen anno 2024: Maria.
Onder tafel schopt ze voorzichtig haar hakken uit. Eindelijk, lucht voor haar voeten. Kan ze zich focussen op belangrijkere zaken. De bruiloft bijvoorbeeld! Maria buigt zich voorover om de mensen aan de lange tafel te bekijken. Aan weerszijden van het witte tafellaken ziet ze een rij vrolijke gezichten, kleurrijke pakken, prachtige kapsels. De tafels zijn mooi gedekt. Ze knikt tevreden. Al dat harde werk heeft zich uitbetaald.
Want zij is medeverantwoordelijk voor de aankleding. Haar nichtje trouwde. Net afgestudeerd, klein budget: echt een doe-het-zelf-bruiloft. Maar dat zie je er niet aan af. De zaal is schitterend. En ze trekken er de tijd voor uit. Eergisteren was het stadhuis, gisteren de kerkdienst, vandaag diner en feest.
Een bulderlach trekt haar aandacht. Ze lacht even. Peter natuurlijk, een van de vrienden van haar zoon. Als hij op een feestje is, merk je dat. Het is sowieso een wonderbaarlijk clubje dat zich rondom haar zoon Jezus heeft verzameld. Een klimaatactivist, een accountant, een boer. Allemaal aangetrokken door het charisma van haar jongen.
Nog voor ze van hem in verwachting was, was hij al groter dan ze bevatten kon
Haar jongen. Die woorden blijven als weerhaakjes in haar gedachten hangen. Want dat is hij nooit echt geweest. Nog voor ze van hem in verwachting was, was hij al groter dan ze bevatten kon. Met een schok bedenkt ze dat ze toen jonger was dan de jonge bruid van vandaag. Ze kijkt naast zich naar het achterhoofd van Jozef, die in gesprek is met zijn buurman. Hij was al in haar leven, maar ze hadden zelfs nog niet eens trouwplannen toen de engel kwam vertellen dat ze moeder werd. Welke woorden had hij ook alweer gebruikt over het kind dat zou komen? “Een groot man”, herinnert ze zich. “Zoon van de Allerhoogste.” En de meest raadselachtige: “Koning voor eeuwig.” Het ene moment was ze nog een verliefd meisje, mijlenver verwijderd van het moederschap. Het volgende moment was ze draagmoeder van een wereldrevolutie.
Maria schrikt op. Om haar heen staan mensen op, ze beginnen te klappen. Het bruidspaar komt de zaal binnen! Snel staat ze op, applaudisseert mee. Het stel loopt stralend tussen de tafels door, hand in hand. Ook Maria’s hand zoekt die van haar man Jozef. Hun handen glijden vanzelfsprekend in elkaar. Ze voelt een brok in haar keel als ze beseft hoe vertrouwd deze hand voor haar is. Wat een geluk om hem naast haar te hebben.
Want wat was het vaak eenzaam om moeder te zijn van de Zoon van de Allerhoogste. Het is nooit eenvoudig om je kinderen te begrijpen, weet ze uit ervaring. Dat geldt ook voor Jezus’ jongere broers. Maar bij Jezus ging het dieper. Hij was vriendelijk, gehoorzaam, liefdevol en ze hield – houdt – zielsveel van hem. En toch bleef hij altijd ongrijpbaar. Een beetje op afstand. Alsof hij iets wist, iets zag, iets kende wat voor haar verborgen bleef.
Neem nu die vakantie, toen hij een jaar of 12 was. Ineens waren ze hem kwijt. Uren zochten ze hem, Jozef en zij werden gek van angst. Uiteindelijk vonden ze hem in de lokale kerk, diep in een geloofsgesprek met de dorpsdominee. Of in gesprek… de dominee luisterde. Ze vergeet nooit meer Jezus’ verbaasde blik toen Jozef en zij woedend binnenstormden. Alsof zíj beter zouden moeten weten.
Jozef schenkt zijn glas nog eens vol. Maria houdt het hare ook bij. Van het beperkte budget is niets te merken, bedenkt ze. Vijf gangen en wijn in overvloed. Opnieuw hoort ze de bulderlach van Peter. Ze komt een beetje uit haar stoel en kijkt over de hoofden van andere gasten heen naar het groepje rondom Jezus. Zijn bruine krullenbos valt op. Hij heeft het haar van zijn moeder. Geanimeerd praat hij met de mensen om zich heen. Het bruidspaar is bij Jezus komen staan, ze lachen mee, anderen leunen over de tafel heen. Alsof iedereen bij hem wil horen. Even voelt Maria een steek. Is het verlangen om bij hem te zijn? Is het jaloezie op al die mensen die zo dichtbij komen, terwijl zij zo vaak afstand voelt?
Vind jij de 15 cadeaus in het kerstverhaal?
Speel onze speciale kerstgame op eo.nl/kerst! Verzamel binnen de tijd alle cadeaus en laat je verrassen door het grootste kerstcadeau ooit.
Speel nu
Aan de oppervlakte leek het leven van Jezus behoorlijk gemiddeld te verlopen. Hij doorliep de basis- en middelbare school zonder problemen. Intelligent, maar geen wonderkind. Gehoorzaam, maar geen pleaser. Populair, maar niet de ster van de school. Na zijn mbo-opleiding ging hij werken in het aannemersbedrijf van Jozef. Maar soms gaf hij ineens met een vraag of een opmerking blijk van een diepe, bovenmenselijke wijsheid, een inzicht dat Maria verbaasde. Of gaf hij haar plotseling een hint: je moet even met die-en-die gaan praten. Die heeft het nodig. En altijd had hij gelijk. Altijd. Sowieso heeft ze hem nog nooit met een mond vol tanden zien staan. Alsof hij voor ieder persoon een woord heeft, voor iedere situatie een oplossing.
Een paar maanden geleden gaf hij aan te stoppen met werken. “Mijn tijd is gekomen”, zei hij. Sindsdien is hij mensen om zich heen gaan verzamelen. Met z’n twaalven zijn ze, en allemaal zijn ze enthousiast over Jezus. “Sinds ik met hem optrek, voelt het alsof God heel dichtbij is gekomen”, zei een van hen pas tegen haar. Ze herkende het. Zoals Jezus over Hem praat… alsof hij een goede bekende van de Eeuwige is.
De maaltijd loopt ten einde. Het dessert is op, de wijnglazen zijn leeg, de borden afgeruimd. De ceremoniemeester staat op en tikt met zijn vork tegen het lege glas. “Voordat we verdergaan, wil ik graag een toost uitbrengen op het bruidspaar. Als u nog even blijft zitten, krijgt u een glas bubbels.” Hij wil gaan zitten, maar nog voordat hij helemaal op zijn stoel landt, schiet een van de serveerders met een rood hoofd naar hem toe en fluistert iets in zijn oor. De ceremoniemeester komt weer overeind. “Ik begrijp dat de bubbels al opgedronken zijn tijdens de maaltijd, dus u zult het moeten doen met een gewoon glas wijn.” Opnieuw haast de serveerder zich naar hem toe, de ceremoniemeester buigt zich weer naar hem toe, weer wat gefluister. “Bier dan?” hoort Maria de ceremoniemeester zeggen. De serveerder schudt zijn hoofd. “Fris?” De serveerder haalt in een bijna wanhopig gebaar zijn schouders op. Nu is het de ceremoniemeester die een rood hoofd krijgt. Ze staat nog een keer op. “Eh… beste gasten. De toost moet even wachten. We gaan nu eerst luisteren naar de moeder van de bruid met een korte levensloop!”
Terwijl de ceremoniemeester driftig fluisterend in overleg gaat met de bediening, voelt Maria een scheut van medelijden voor het bruidspaar in zich opkomen. De drank is op en het feest moet nog beginnen. De moeder van de bruid laat een slideshow van kinder- en babyfoto’s zien, maar de bruid heeft er maar half oog voor. Telkens schiet haar blik even naar het overleg. Van haar stralende blik is weinig meer over.
Het volgende moment was ze draagmoeder van een wereldrevolutie
Maria neemt een besluit. Ze loopt naar Jezus toe, die met een geamuseerd lachje de levensloop aanhoort, ze buigt zich naar hem toe en fluistert: “De wijn is op.” Jezus kijkt haar aan en fluistert: “Vrouw, wat wilt u van me? Mijn tijd is nog niet gekomen.”
Wat moet ze hiermee? Wat bedoelt hij? Waarom reageert hij zo? Is dit wel een situatie voor hem? Wat vindt hij sowieso eigenlijk van alcoholgebruik? Hij drinkt wel mee. Waarom is ze naar hem toe gegaan? Hij kan toch niet toveren? Of wel? Wie is haar zoon?
Maria kijkt nog een keer naar de man die ze onder haar hart gedragen heeft. De zoon van wie ze houdt. Die ze bewondert. Die ze nooit begrijpt, maar die haar altijd lijkt te begrijpen.
Ze denkt terug aan het eerste kraambezoek dat langskwam: een stel bouwvakkers, dat beweerde door een engel gestuurd te zijn. Weer die engel. Tegen dat onbehouwen babybezoek had de engel gezegd dat Jezus ‘de Messias, de Heer’ is. Haar zoon is de Heer. Haar Heer. Ze kijkt naar zijn gezicht en beseft ineens dat hij haar geen gehoorzaamheid verschuldigd is. Zij moet haar zoon gehoorzamen. De Heer.
Ze loopt naar de bediende en de ceremoniemeester, die nog steeds druk aan het overleggen zijn en wijst naar Jezus, die opnieuw geconcentreerd naar de levensloop luistert. “Wat hij jullie ook zegt, doe het”, vertrouwt ze hun toe.
Gek genoeg is die opmerking genoeg om haar rust te geven. Ze is amper verbaasd als ze Jezus naar de keuken ziet lopen. Of dat ze een verbaasde kreet van vrolijke verrassing uit de keuken hoort. En het verwondert haar evenmin als ze even later bladen vol champagneglazen uit de keuken ziet komen en de ceremoniemeester een toost uitbrengt: “Op de liefde!” Maria kijkt naar haar zoon, heft het glas en mompelt: “Op de liefde.”