Columnist Rachel Rosier heeft niet zo veel met rouwadvertenties. Al dat geld voor een paar centimeters in de krant. Totdat haar man Jaap een advertentie laat zien die wel erg intrigerend is...
Het begon allemaal op een zaterdagochtend aan de ontbijttafel. Jaap was ineens in een geïnspireerde bui. Na jaren van teleurgesteld zuchten bij het lezen van rouwadvertenties vol seculiere clichés in de krant, was het eindelijk een keer raak. “Sluiers hebben geleidelijk plaatsgemaakt voor het zien van aangezicht tot aangezicht.” Jaap las het plechtig voor met de ernst van iemand die zijn laatste woorden spreekt. Mocht Jaap ooit zijn laatste adem uitblazen, dan is dit de tekst waarmee hij wil dat zijn overlijden wereldkundig wordt gemaakt. Ik was blij voor Jaap. Het is toch fijn dat je de juiste woorden hebt gevonden voor in je zwart omrande advertentie? Woorden die recht doen aan jou en aan hoe je in het leven hebt gestaan. Dus ik zei maar niet dat er geen scenario denkbaar is waarin ik duizend euro overheb voor een paar luttele centimeters krant. En met al Jaaps doopnamen zou dat bedrag zomaar kunnen verdubbelen. Maar tegen die tijd is hij er toch niet meer om me aan mijn belofte te houden, dus ik knik goedkeurend, zo van ‘Ja, Jaap, is goed hoor, doe ik’, terwijl mijn ogen over de rouwadvertenties glijden. En dan lees ik het. Het meest minuscule rouwadvertentietje dat ik ooit heb gelezen.
En dan lees ik het. Het meest minuscule rouwadvertentietje dat ik ooit heb gelezen.
‘Joke is er niet meer.’
Dat was het. Geen ‘lieve’, geen ‘geliefde’, geen ‘helaas’ of ‘jammer genoeg’. Gewoon de kale mededeling dat Joke weg is. De eerste vraag die zich opdringt: was het een financiële afweging? Als elk bijvoeglijk naamwoord weer 150 euro extra betekent, snap ik de keuze. Maar een korte rekensom leert dat dit onwaarschijnlijk is. ‘Joke is er niet meer’ is twintig tekens lang. ‘Rust zacht, Joke’, waarmee de boodschap net zo duidelijk is, doch een stuk vriendelijker, maar zestien.
Nee, ik vermoedde opzet. Iemand wilde dat de wereld wist dat Joke er niet meer was, maar zonder enige vorm van sentiment. Ik had zoiets eerder gehoord. Een paar jaar geleden stampte een collega ziedend onze redactie op. Haar oma was die nacht overleden en dat terwijl zij en haar familie “nog een paar appeltjes met oma hadden te schillen”. En nu had oma het laatste woord gehad door er gewoon tussenuit te knijpen en was de hele familie boos. Na twee dagen met de armen over elkaar had de familie besloten dat er toch iets georganiseerd moest worden. De vader van mijn collega wilde zich wel om de kist bekommeren, een tante zou tijdens de plechtigheid een gedicht van Toon Hermans voorlezen. De kleinkinderen besloten gezamenlijk een krans te kopen. “Maar wat moeten we nou weer voor een tekst op dat lint laten zetten?”, hadden ze zich onderling afgevraagd. ‘Rust zacht?’ Dat wilden ze niet. ‘Liefs, je kleinkinderen?’ Nee, want ze vonden haar niet lief. ‘Je kleinkinderen’ werd het uiteindelijk. Spitsvondig. Geen woord gelogen en geen woord te veel. En ik heb gelijk de oplossing voor Jaap, die over zijn graf heen nog een dure preek wil afsteken in het NRC.