Eva-columnist Rachel Rosier reist voor een documentaire over Israël door de Westbank, waar de oorlog niet alleen voelbaar is, maar ook hoorbaar, ruikbaar en onontkoombaar. “Hoe blijf je zacht in een wereld vol scherpe randen?”
Zachte, platte broden worden geserveerd in een mandje, nog verpakt in een blauwe plastic zak zodat ze niet uitdrogen. Daarna volgt er een bordje met groentes: kwarten ui, tomaatjes, groene pepers en augurken. Ook falafel, heel knapperig. En hummus met zo veel olijfolie dat een vlieg erin kan verdrinken. Maar in dit restaurant zijn gelukkig geen vliegen – wel fijn gezelschap.
Links van mij onze fixer Fahdi, een Palestijnse man die onze ploeg de afgelopen dagen door de Westbank rondleidt. Naast hem Marcella. We hebben haar geïnterviewd. Ze woont nu een paar jaar op de Westbank, maar komt uit Gaza. Dertien van haar familieleden zijn omgekomen – één bom op een kerk en ze waren allemaal weg. Dertien levens waarmee ze is opgegroeid, nichten en neven die weer kinderen hadden. Haar man leeft nog, maar daar is alles ook wel mee gezegd. Ze heeft hem al een maand niet gesproken. Hij is zo getraumatiseerd door het ongekende geweld in Gaza dat hij is gestopt met praten. Zijn woorden zijn op. Ze zijn niet meer toereikend.
Eva nieuwsbrief
Schrijf je in voor de Eva nieuwsbrief en ontvang elke vrijdag een selectie van levensverhalen, artikelen over (mentale) gezondheid en liefde & relaties in je inbox.
Naast Marcella zit onze regisseur, met wie ik een documentaire maak over Israël. Over perspectieven, eigenlijk. Over hoe onze achtergrond ons perspectief bepaalt.
Naast de regisseur zit onze producer. Zij heeft alles voorbereid: het interview met Marcella, maar ook dat met de moeder van Rachel Dov – een van de jonge mensen die op 7 oktober door Hamas zijn afgeslacht.
En dan ben ik er nog. Rachel Rosier – christen. Mijn moeder leerde mij het Israëlische volkslied spelen op de gitaar. Mijn opa is Joods. Zijn familie is zeventig jaar geleden vermoord in Auschwitz. Voor de documentaire stond ik precies op die plek. Overmorgen ga ik op bezoek bij mijn achternichtje Efrat. Ze is zo gewend aan oorlog dat zelfs haar hond, Jona, niet meer schrikt van het luchtalarm, maar op eigen houtje naar de dichtstbijzijnde schuilkelder draaft – net als de rest van de buurt.
’s Avonds wil ik in mijn dagboek schrijven. Dat doe ik al drie jaar. De situatie in Israël komt er de laatste tijd vaak in voor. Maar dat was drieduizend kilometer verderop, in Amersfoort. Van een afstand leek de wereld overzichtelijk. Makkelijk te vangen in taal.
De oorlog is hier, maar in Nederland is er polarisatie.
De oorlog is hier, maar in Nederland is er polarisatie.
En welke woorden kies je als de werkelijkheid rafeliger is? Hoe zorg je ervoor dat je in het verlangen om recht te doen aan de ene groep, niet blind wordt voor het lijden van de ander? Hoe voorkom je dat een hart dat zo brandt voor waarheid en gerechtigheid zó vurig wordt dat het je zachtheid en je nederigheid verteert – en daarmee de waarheid ondermijnt die je zo wanhopig probeert te beschermen? Hoe voorkom je dat je geen vragen meer stelt – alleen nog maar antwoorden verkondigt? Hoe voorkom je dat het neutrale midden niet morele lafheid wordt, verpakt als morele verhevenheid?
Ik heb er ook nog geen antwoorden op. Die avond schreef ik alleen maar op dat de lekkerste hummus wordt geserveerd in restaurant Efteem Al Yafawi in Bethlehem.