We mogen best wat vaker boos zijn: Jezus gaf een voorbeeld
Alain Verheij over de tempelreininging
28 november 2024 · 13:22| Leestijd:13 min
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Log in en probeer Eva digitaal 2 weken gratis. (De proefperiode stopt automatisch.)
Gratis proefperiode aanvragenHeb je al een abonnement?
Gratis inloggen
Praat mee op onze sites, beheer je gegevens en abonnementen, krijg toegang tot jouw digitale magazines en lees exclusieve verhalen.
Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.
Hulp nodig?
Check de veelgestelde vragen.
Aan het begin van zijn werk op aarde ging Jezus er met de zweep overheen. Hij liep in de tempel en werd ineens woedend. Wat zegt dat over Jezus? En wat zegt het over ons dat wij vaak moeite hebben met boosheid? Theoloog Alain Verheij betoogt dat we best wat vaker boos mogen zijn, op een gezonde manier.
We zien Jezus graag voor ons als iemand die ons allemaal wil omhelzen. De Zoon van God die goede woorden tegen ons spreekt, op het juiste moment naar ons glimlacht, en ons door en door kent. In bijna alle verfilmingen en in het jaarlijkse televisiespektakel van The Passion is Jezus een zachtmoedige en vriendelijke man. Zo heb ik Hem als kind leren kennen, en zo wilde ik Hem eigenlijk altijd in mijn hoofd, hart en ziel blijven koesteren. Maar wie de Bijbel leest, waarin de verhalen van Jezus aan ons worden verteld, krijgt soms een heel ander beeld van Hem. Een rauwer, minder gezellig beeld.
Jezus in de tempel
Kijk bijvoorbeeld eens naar Johannes, een van de leerlingen van Jezus, die veel van Jezus’ woorden en daden aan ons heeft doorverteld. In het tweede hoofdstuk van zijn boek heeft Jezus nog maar één wonder gedaan of Hij wordt ontzettend boos op de mensen in de stad. Het is Jezus’ eerste bezoek aan Jeruzalem, en de voorbereidingen van het joodse paasfeest worden getroffen. Iedereen in het land komt die kant op, het bruist er van de opwinding, en vooral rondom de indrukwekkende tempel is het druk. Het is een prachtig religieus complex met monumentale gebouwen en een plein waar men zich verzamelt voor het feest.
Jezus heeft nog maar één wonder gedaan of Hij wordt ontzettend boos op de mensen in de stad.
Jezus komt aan en ziet er geen gezelligheid. Hij ziet er ook geen verheven godsdienstige sfeer. Wat Jezus daar wél ziet, is een grote verzameling marktkraampjes. Waar veel mensen samenkomen, rollen veel munten. Dat weten de inwoners van Jeruzalem. Daarom is er een levendige economie ontstaan rondom de tempel. Handelaars staan er klaar om verschillende valuta te wisselen voor alle buitenlandse joden die de tempel komen bezoeken. Er wordt goed geld verdiend met de verkoop van offerdieren aan mensen die niet in staat waren om met hun eigen vee naar de tempel te komen. Op zich allemaal prima begrijpelijke zaken. Het is niet verkeerd dat pelgrims die van ver komen, het een en ander kunnen kopen als ze de tempel bezoeken.
Diepe teleurstelling
Toch is er wat verloren gegaan in de loop van de tijd. Toen de tempel er nog maar net stond, was het een huis van God waar je ook nog wat geld kon wisselen en offerdieren kon kopen. Nu de tempel er al een tijdje staat, is het andersom geworden. Het is een soort warenhuis geworden waar je, als je er zin in hebt, ook nog tot God zou kunnen bidden. De kern van de zaak is uit het oog verloren en mensen weten eigenlijk niet meer wat ze aan het doen zijn in dat wat het hart van de spirituele samenleving zou moeten zijn. Het geld heeft het wéér van God gewonnen.
Jezus kan dat allemaal niet aanzien. Hij kan het niet laten bestaan dat de plek waar God het dichtst bij de mensen zou moeten zijn, wordt geregeerd door big business. Daarom maakt Hij een zweep van touw. Het is de Jezus die je maar weinig terugziet in kinderbijbels, en het is zeker niet de Jezus die we allemaal voor ons zien als we zingen over zijn liefde. Toch schotelt de Bijbel ons deze ongecensureerde Jezus voor. Met zijn geïmproviseerde zweep in de hand jaagt Hij alle handelaars de tempel uit. Hij smijt al het geld op de grond en gooit de tafels van de wisselaars omver. “Weg ermee! Jullie maken een markt van het huis van mijn Vader”, roept Hij vol heilige woede.
Jezus’ heilige woede
Wat Jezus daar doet, zou tegenwoordig in de krant terechtkomen als vandalisme of op z’n minst enigszins gevaarlijk en zorgelijk activisme. Misschien zouden media het zelfs hebben over een ‘verwarde man (30)’ die chaos creëert op een drukbezocht stadsplein. Toch vertelt Bijbelschrijver Johannes dit verhaal niet voor niets aan ons. Het was geen slippertje van Jezus, Hij schoot niet uit zijn rol en dit gebeurde niet in een willekeurige vlaag van zwakte. De woede van Jezus op dat tempelplein zegt juist van alles over zijn en Gods karakter. Als we durven, kunnen we er iets van leren. Maar wat is dat dan eigenlijk?
De woede van Jezus op dat tempelplein zegt juist van alles over zijn en Gods karakter.
Ten eerste mogen we volgens mij iets leren over woede zelf. Boosheid is geen populaire emotie. Overal waar je komt, kun je te horen krijgen dat je boosheid niet welkom is. Gezinsleden zeggen dat ze het gesprek wel met je willen aangaan, maar niet op zo’n boze toon. In de kerk krijg je te horen dat je boosheid moet worden omgezet in vrede en vriendelijkheid. In de politiek zijn boze mensen polariserend bezig en moeten ze leren om weer verbindend te gaan spreken. Maar is dat wel terecht? Mag boosheid er niet gewoon zijn? Nou, soms wel. Vaker dan je denkt, zelfs.
Woede kan terecht zijn
Als je onrecht ziet gebeuren, of iemand doet jou onrecht aan, word je boos. En waarom ook niet? Het is een emotie die volkomen gerechtvaardigd kan zijn. Soms is woede de enige logische optie. Mag je die vervolgens van anderen niet uiten, dan doen die mensen jou tekort. Ze bagatelliseren de situatie en ze erkennen jouw beleving niet als volwaardig. Terwijl je misschien wel gewoon hartstikke gelijk hebt. Als Jezus met een zweep van touwen over een plein mag lopen, mag jij best een keer je stem verheffen of met je voeten stampen op het moment dat je geconfronteerd wordt met een verkeerde gang van zaken. Laat andere mensen jouw woede niet afpakken.
Als je door de hele Bijbel heen bladert, kom je voortdurend een boze God tegen, en boze profeten. Niet omdat het geloof vol chagrijn zit, maar wel omdat woede erbij hoort op een wereld die verre van perfect is. Ook in het afgelopen jaar waren er weer elke dag verhalen in het nieuws die het daglicht eigenlijk niet kunnen verdragen. Mensen doen elkaar de vreselijkste dingen aan – soms is het ten hemel schreiend. Waarom zou je dan niet af en toe schreeuwen? Een van de eerste Bijbelse profetische schrijvers, Amos, begint zijn boek met de uitspraak dat God brult en gromt.
Woede kan uit liefde voortkomen
Waar komt die woede vandaan? Wat maakt dat Jezus die zweep in elkaar flanst? Volgens Johannes moesten zijn leerlingen direct denken aan een Bijbeltekst: ‘De hartstocht voor uw huis zal mij verteren.’ Dat is waarom Jezus boos wordt: Hij houdt meer van die tempel dan alle anderen die daar rondlopen, en juist daarom komt er zo’n enorme woede in Hem naar boven als Hij ziet wat er van die tempel is geworden en gemaakt. We staan er in het dagelijks leven niet genoeg bij stil dat woede vaak geen enge of bedreigende emotie is, maar gekrenkte liefde. Het ultieme teken dat je liefhebt en geeft om iets of iemand.
De woede van Jezus is geen opruiende, maar een opruimende woede.
Zo werkt het bij God, en zo mag het ook bij ons werken. Als wij groeien in liefde voor God, de wereld, elkaar en onszelf, kan het zijn dat er niet minder, maar meer woede in onze ziel opborrelt. Hoe meer je liefhebt, hoe groter de kans is dat je hart wordt geraakt door iets pijnlijks – en in dat geval zegt je woede eerder iets goeds over je dan iets slechts. Het wordt je nooit verteld in de kerk, maar eigenlijk geldt er deze bizarre werkelijkheid: wie meer op Jezus gaat lijken, zal misschien wel vaker boos worden in plaats van minder vaak.
Het hoeft niet zo soft
Zulke woede mag zichtbaar en hoorbaar zijn. De Bijbel bevat ontzettend veel verhalen van mensen die in de naam van God zo boos zijn dat ze hun medemensen streng toespreken. Vaak gebruiken ze daar symbolische handelingen en acties bij. Zoals Jezus hier in de tempel doet, met zijn zweep rondzwaaiend zonder bloed te vergieten. Terwijl Hij op het hele plein alle tafels omvergooit, schudt Hij al zijn landgenoten wakker. Het is een actie waar iedereen van schrikt, zonder dat er echt geweld wordt gepleegd. Jezus’ volgelingen zijn over het algemeen een stuk braver en softer in hun protest tegen onrecht.
Zeker weten kun je het niet, maar misschien had Jezus in onze tijd wel sympathie gehad voor de wat ondeugender activisten in ons land. Als brave dominee die in zijn colbertje op een eeuwenoude preekstoel staat, lijk ik misschien wel minder op Hem dan een snelwegblokkeerder die aandacht voor het klimaat wil vragen. Als leerlingen van Jezus mogen we die prikkelende kant van onszelf weleens een beetje proberen te herontdekken. Wat zou er gebeuren als we Hem niet alleen navolgen in zijn gebedsleven, helende aanwezigheid en verwelkomende woorden, maar ook in zijn provocatieve gedrag? Het zou de kerk in ieder geval een stuk minder saai en oubollig maken.
Wat zou er gebeuren als we Hem navolgen in zijn provocatieve gedrag?
Woede om anderen te beschermen
Terwijl je gaat oefenen in het uiten van boosheid, is het goed om altijd het doel voor ogen te houden: dat het beter gaat met de wereld en wie erop leven. Ik sprak niet lang geleden met een dominee over dit Bijbelverhaal, en die zei: “Soms moet je wat tafels omvergooien om erachter te komen wie er onder die tafel zijn geveegd en altijd onzichtbaar zijn.” Zo is dat. De woede van Jezus is geen opruiende, maar een opruimende woede. Hij maakt schoon schip in de tempel, omdat Hij weet dat alles wat de mensen daar op dat plein hebben opgetuigd, ten koste gaat van de ontmoeting die eenvoudige zielen willen vinden met God.
Woede kan iets beschermends in zich hebben. Ik ben nooit vergeten dat ik mijn vader een keer woedend heb gezien toen ik samen met hem naar school fietste. Er kwam een scooteraar aan die op hoge snelheid spookreed. Mijn vader zag dat die scooter een gevaar opleverde voor mij, en liet dat goed merken aan de bestuurder. Zo, stel ik me voor, kan de boosheid van God de Vader ook werken. Het is een beschermende woede die ontstaat als het ene mensenkind het andere in gevaar brengt. Was die woede er niet, dan gold er alleen maar het recht van de sterkste en kon de scooteraar ongestoord alle fietsende kinderen van de weg drukken.
Onrecht in Gods naam mag niet bestaan
Jezus’ actie op het tempelplein, ook wel de tempelreiniging genoemd, draagt nog twee cruciale lessen in zich. De eerste les zit hem in de plek van handeling: een heiligdom. Jezus krijgt de grootste woede van zijn leven juist op de heiligste plek die er op dat moment is. Dat is niet zomaar omdat de tempel op zijn zenuwen werkt. Het is omdat Hij het niet kan aanzien dat juist díé plek zo wordt gecorrumpeerd. Een plek die de naam van God draagt, daarvan moet je beter verwachten en meer eisen. Alles wat daar misgaat, telt eigenlijk als een dubbele misdaad.
De kerk zou in vele opzichten de veiligste plek op aarde moeten zijn.
In onze tijd geldt dat nog steeds. Als er bijvoorbeeld in de kerk mensen worden uit- en buitengesloten, is dat nóg erger dan als het buiten de kerk gebeurt. Als een christelijke politicus een harteloze beslissing neemt, is dat nóg erger dan als een andere politicus dat doet. Als een voorganger corrupt is of anderszins misbruik maakt van zijn geestelijke status, is dat een van de allerergste zonden die je kunt bedenken. Waarom? Omdat je claimt dicht bij God te staan, en je je intussen op een duivelse manier gedraagt. Dat is een intense verdraaiing en perversie van alles wat mooi en goed en waardevol is.
Waar we soms dreigen te denken dat je in de kerk minder kritisch, minder scherp oordelend en milder moet zijn, kan het ook juist andersom zijn. Als er in de naam van God iets verkeerds gebeurt, zoals destijds op dat tempelplein, is het extreem schadelijk. Dat moeten we niet accepteren en tolereren: we moeten vechten als brullende leeuwen om zulk onrecht ver van ons en anderen af te houden. Met een woede die boosdoeners afschrikt, en mogelijke slachtoffers in én van de kerk beschermt en met de juiste vorm van liefde omringt. De kerk zou in vele opzichten de veiligste plek op aarde moeten zijn, en als daar wat aan schort, is een woeste woede de enige gepaste reactie.
Geld mag niet de overhand krijgen
De tweede cruciale les van Jezus’ tempelreiniging is het slachtoffer van zijn actie: de economie. Het steekt Jezus dat de tempel is verworden tot een soort marktplein. Niet omdat er per se iets mis is met een marktplein. Natuurlijk niet. Wel omdat economie en productiviteit, geldzucht en verdienmodellen de hele wereld hebben overgenomen. Alles lijkt wel om geld te draaien, maar Jezus was er geen fan van. “Je kunt niet én God dienen, én voor geld leven”, zei Hij bij een andere gelegenheid. Daarin was Jezus heel zwart-wit.
Er móéten plekken zijn waar geld niet zo belangrijk is.
Als Hij met zijn zweep rondloopt en al die munten op de grond smijt, bevecht Jezus de macht van het grote geld. Het is niet de bedoeling dat dollars en euro’s onze hele maatschappij blijven domineren: er móéten plekken zijn waar geld niet zo belangrijk is. Laat ons daar in de kerk maar eens mee oefenen. Lukt het ons om gesjacher, gehandel en gereken achterwege te laten als we de drempel over gaan om contact met God te zoeken? Lukt het ons om af en toe in ons eigen leven de economie met de zweep weg te jagen, zodat we toekomen aan dat wat er écht toe doet? Soms moet het eeuwige Excelbestand worden gesloten zodat we kunnen kijken naar die dingen die onbetaalbaar zijn: de glimlach van een kind, de zonsopgang, de klank van een viool.
De lessen van Jezus’ zweep
Dit is wat we kunnen leren van een ongemakkelijke middag met Jezus en zijn zweep op het tempelplein van Jeruzalem. Woede is een emotie die er mag zijn en die er zelfs moet zijn. God en alle profeten kennen vele momenten van boosheid. Woede mag worden geuit en je mag er zelfs in oefenen om die te uiten. Ook op ludieke, provocerende en creatieve wijze. Met welgemikte woede bescherm je de mensen die in onze samenleving verdrukt en weggestopt dreigen te worden. Het is goed om je woede in te zetten om de macht van het grote geld te breken, waardoor je weer ziet dat de wereld niet écht om geld draait. En last but not least: als er iets verkeerd gaat in de kerk, mag dat ons niet koud laten. Onrecht in de naam van God mag niet blijven voortduren.
Tekst: Alain Verheij
Beeld: Mirjam de Ruiter