
PremiumEen slimme strategie om jezelf te redden: ‘Fawning hoef en wíl je niet afleren’
12 december 2025 · 13:13| Leestijd:7 min
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Eva.
Lees gratis verder
Meld je nu aan en krijg 3 maanden gratis onbeperkt toegang tot alle artikelen en digitale magazines van Eva.
Iemand maakt een ongepaste, gemene grap over jou. Wat doe je? Ga je er hard tegenin, zeg je niets óf praat je het gedrag van deze persoon goed? In dat laatste geval ben je aan het fawnen – een automatische overlevingsreactie, waarbij je je aanpast om fysieke óf sociale dreiging te vermijden. "Mensen die fawnen, doen dat alleen in een bedreigende situatie."
Fawning: wat is het?
Fawning (onderwerping) is een angstrespons, een overlevingsstrategie die we inzetten zodra we een dreiging ervaren. Het is een van de vier automatische reacties van het brein, naast fight, flight en freeze. “Wanneer er sprake is van reële dreiging maakt het brein in een split second de keuze tussen vechten, vluchten, bevriezen of fawning”, legt psycholoog Susan Vroemen uit.
“Bij fawning gaat het dus om situaties waarin je systeem géén andere veilige opties meer ziet. Dat hoeft geen fysieke dreiging te zijn; het kan ook sterke sociale dreiging zijn, zoals intimidatie, machtsmisbruik, reputatieschade of situaties waarin je bestaanszekerheid op het spel staat. Op zulke momenten kiest het brein instinctief voor onderwerping om verdere schade te voorkomen.”
Mensen spreken zich pas uit als de afhankelijkheid verdwenen is
Meebewegen om jezelf te beschermen
Bij sociale dreiging kun je denken aan situaties op het werk, aldus Vroemen. “Bijvoorbeeld als iemand met meer macht laat doorschemeren dat hij jou in een slecht daglicht kan zetten, of verantwoordelijkheid op jou kan afschuiven. Als je afhankelijk bent van die persoon voor je baan, reputatie of toekomst, voelt tegenspreken al snel te riskant. Je systeem schakelt dan automatisch over op meebewegen om jezelf te beschermen. Dit zie je vaak in arbeidsconflicten: mensen spreken zich pas uit als de afhankelijkheid verdwenen is. Als ze eenmaal weg zijn bij een organisatie durven ze te vertellen wat er is gebeurd.”
Fawning: een actieve overlevingsreactie
“Fawning is een actieve overlevingsreactie”, legt Vroemen uit. “In een bedreigende situatie gaat je systeem hard aan het werk om escalatie te voorkomen. Niet alleen bij fysieke dreiging, maar dus ook bij sociale dreiging zoals uitsluiting, pesten of wanneer iemand je reputatie onder druk zet. Onze hersenen registreren dat als een reële bedreiging, omdat het gevolgen kan hebben voor je positie op het werk en daarmee voor je bestaanszekerheid. In zo’n situatie kun je automatisch gaan denken: wat heeft deze persoon nodig? Hoe blijf ik veilig? Hoe voorkom ik verdere schade? Dat meegaande gedrag is geen bewuste keuze, maar een instinctieve poging om jezelf te beschermen.”
Bij pleasing heb je wél een keuze
Fawning of pleasing?
Online zijn veel artikelen te vinden over ‘fawning afleren’ of ‘hoe je ermee omgaat’. Daarbij worden vaak twee dingen door elkaar gehaald, legt Vroemen uit. “Het verwarrende is dat er bij fawning veel pleasing-gedrag te zien is. Fawning kan daardoor lijken op people-pleasing, maar het is niet hetzelfde. Pleasing kan een aangeleerd gedragspatroon zijn, terwijl fawning een automatische angstrespons is die optreedt bij daadwerkelijke dreiging.”
“Bij pleasing heb je wél een keuze”, vervolgt ze. “Je kunt jezelf wegcijferen en iets voor een ander doen, ook als er geen dreiging is. Veel mensen ontwikkelen dit gedrag al jong, doordat ze merken dat ze op die manier aandacht of waardering krijgen. Pleasing kan daardoor een ingesleten manier worden waarop je met mensen omgaat. Maar het blijft aangeleerd gedrag en dus iets heel anders dan de automatische angstreactie van fawning.”
‘Ik had geen keuze’: echte fawning
“Mensen die fawnen, doen dat alleen in een bedreigende situatie”, benadrukt Vroemen. “Iedereen kan zo reageren, ook mensen met een sterke persoonlijkheid. In mijn praktijk werk ik met mensen die in een traumatische of overweldigende situatie fawning hebben ingezet. Achteraf kunnen zij zich schamen, of het gevoel hebben dat ze zichzelf in de steek hebben gelaten. Dan is het in de verwerking vaak helend om te begrijpen: ik kon daar niets aan doen. Ik had op dat moment geen andere keuze.”
Volgens Vroemen wordt er veel onder de noemer fawning geplaatst wat dat eigenlijk niet is. “Als je artikelen leest over ‘fawning afleren’, kun je denken dat je in zo’n moment iets anders had moeten doen. Maar als er sprake was van echte dreiging, kún je niet anders reageren. Het is een automatische overlevingsreactie.”
Als er sprake was van echte dreiging, kún je niet anders reageren
Inschatting van de hersenen
Hebben sommige mensen meer de neiging om te fawnen dan anderen? “Dat kun je niet zo stellen”, zegt Vroemen. “Fawning is, net als fight, flight en freeze, een automatische overlevingsreactie die bij ieder mens kan optreden. Je hersenen maken razendsnel een inschatting wat het meest veilig is. Factoren zoals machtsverschil, afhankelijkheid of fysieke kwetsbaarheid spelen daarbij mee. Iemand die klein of fysiek minder sterk is, zal in een bedreigende situatie minder snel voor vechten kunnen kiezen. Maar in de kern geldt: iedereen kan fawning inzetten wanneer er sprake is van dreiging.”
Fawnen als kind
“Kinderen bevinden zich sneller in een machteloze positie”, legt Vroemen uit. “Ze hebben veel minder mogelijkheden om aan een bedreigende situatie te ontsnappen. Een kind kan bijvoorbeeld niet zomaar weglopen als het wordt gepest of wanneer er thuis geweld is. Een kind dat opgroeit in een gezin waar spanning, agressie of grilligheid speelt, ontwikkelt sterke voelsprieten. Je leert vroeg om signalen van gevaar te herkennen en in te schatten wat je moet doen om het veilig te houden. Dat neem je mee naar je volwassen leven: je merkt sneller wanneer iemand dreigend wordt.”
Dat betekent echter niet dat fawning als volwassene een automatisch patroon is. “Wat mensen vaak meenemen is vooral de gevoeligheid voor triggers. Als volwassene heb je meestal meer mogelijkheden, zoals grenzen stellen, steun zoeken, weggaan. Maar wanneer iets lijkt op vroeger, kan de oude kind-strategie zich aandienen. Je valt dan terug op wat destijds noodzakelijk was om te overleven.”
Het is een superslimme strategie om zonder kleerscheuren door een bedreigende situatie te komen
Onderscheid is belangrijk
“Echte fawning gebeurt alleen bij reële dreiging, wanneer je systeem geen andere keuze meer ziet”, benadrukt Vroemen. “Ik zie in mijn praktijk dat fawning bij een trigger óók bij dreiging speelt, maar je hebt dan als volwassene meer mogelijkheden dan je op dat moment ervaart. En pleasing is weer iets anders: dat is gedrag dat je inzet zónder dat er sprake is van dreiging. Die drie situaties vragen echt om verschillende aanpakken, maar worden vaak op één hoop gegooid.”
Wel of niet afleren?
“Fawning hoef en wíl je niet afleren”, zegt Vroemen. “Het is een superslimme strategie om zonder kleerscheuren door een bedreigende situatie te komen; net zoals je moet kunnen vechten of vluchten als dat nodig is. Het gebeurt alleen bij directe, overweldigende dreiging. Dan kiest je brein automatisch een overlevingsreactie en héb je geen opties.”
“Als volwassene kun je echter ook fawn-achtig gedrag vertonen in situaties die je triggeren. Er ís dan wel dreiging, maar niet van dezelfde orde, en je hebt op dat moment eigenlijk meer mogelijkheden dan je systeem je laat voelen. Dat komt doordat een oude kind-strategie wordt geactiveerd. Dat vraagt om een andere aanpak dan wanneer het gaat om echte fawning, waarbij je geen keuze hebt, of om pleasing, waarbij helemaal geen dreiging speelt.”





