Visie interviewt Jezus (en dat is een pittige ontmoeting)
vandaag · 08:15| Leestijd:10 min
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Log in en probeer Visie digitaal 2 weken gratis. (De proefperiode stopt automatisch.)
Gratis proefperiode aanvragenHeb je al een abonnement?
Gratis inloggen
Praat mee op onze sites, beheer je gegevens en abonnementen, krijg toegang tot jouw digitale magazines en lees exclusieve verhalen.
Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.
Hulp nodig?
Check de veelgestelde vragen.
Het thema van de EO-Jongerendag is ‘All About Jesus’. Maar hoe zou het zijn om Hem te interviewen? Dit artikel is een poging. Het heeft nooit echt plaatsgevonden. Of misschien toch wel. En dat is niet mals: “Jij bent te dik.”
Hij is te laat. En behoorlijk ook – minstens twintig minuten. Of kan Hij niet te laat komen, maar ben ik gewoon te vroeg? Het zijn zomaar wat gedachten in de aanloop naar het grootste interview van mijn leven. We hebben afgesproken bij zo’n dertien-in-een-dozijn-hotel aan de rand van Utrecht, vlak bij de snelweg. Ik zit al een tijdje rond te kijken waar Hij blijft. Ik zie een stel zwijgend koffiedrinken, twee mensen achter hun laptop werken en een lange tafel waaraan een tiental mensen zit te kletsen. Collega’s, gok ik. Aan één tafel zit een jonge vrouw alleen achter een cappuccino. Net als ik kijkt ze voortdurend naar de ingang.
Zenuwachtig
Het idee om Hem te interviewen over zijn zeven ‘Ik ben’-uitspraken uit het Johannes-evangelie is natuurlijk prachtig. En dat het me gelukt is een afspraak te maken is helemaal mooi. Maar ik ben nu vooral zenuwachtig. Wat moet ik me bij Hem voorstellen? Moet ik knielen? Hij is toch de bedenker van hemel en aarde…? Zal Hij lijken op hoe ik me Hem voorstel? En hoe herken ik Hem?
En waarom is Hij te laat?
Buiten, op de parkeerplaats, staat een groepje tieners met fatbikes. Ze stonden er al toen ik aankwam. Ik heb ze zorgvuldig genegeerd, zoals ik altijd doe. Geen oogcontact, dan heb je het minste last van ze. Maar vanuit de veiligheid van het restaurant durf ik ze wel te begluren. Ze hebben duidelijk veel lol, ik hoor hun lach door de ramen heen. In het middelpunt van de aandacht staat een gast die ik op de rug kijk. Terwijl ik naar Hem staar, draait Hij zich naar me om en kijkt me aan. Hij steekt zijn hand op en loopt naar de ingang. Het zal toch niet, schiet het door me heen. Maar het moet wel. Dit zal Hem zijn.
Zinloos scrollen
Als Hij de hotelbar binnenloopt, maakt Hij opnieuw oogcontact met me en knikt me toe. Maar tot mijn verbazing loopt Hij niet mijn kant op. Hij slaat even zijn ogen naar boven en loopt dan doelgericht naar het tafeltje waar de eenzame vrouw net haar laatste slok cappuccino achteroverslaat. Teleurgesteld zak ik weer achterover. Het is Hem toch niet. Ik pak mijn telefoon en controleer voor de achtste keer mijn afspraak. Het was toch hier? En nu? Dat wil zeggen: ondertussen 34 minuten geleden?
Als ik na een hoop zinloos scrollen weer opkijk van mijn telefoon, kijk ik in zijn ogen. En ik weet het direct. Hij is het wél. Zwijgend schuift Hij een kop koffie naar me toe. “Flat white. Zoals je ’m graag hebt.”
Ik stamel maar wat
In mij stormt het. Moet ik een opmerking maken over het te laat komen? Waarom kwam Hij niet meteen naar me toe? En wie was die vrouw?
Hij verbreekt de stilte. “Ze had honger.” Het klinkt niet als een excuus of een verklaring, het is een nuchtere constatering. Ik kijk Hem wat verwonderd aan. Honger? Hij heeft haar toch geen eten gebracht? Een klein lachje speelt om zijn mond als Hij zegt: “Ik ben het brood dat leven geeft. Wie bij Mij komt zal geen honger hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst hebben.”
Junkfood
Het interview is begonnen. Ik zet de recorder op mijn telefoon aan. Dit is precies waar ik Hem over wilde spreken. Toch moet ik zoeken naar woorden. Ik stamel maar wat: “Ja, daar wilde ik U precies over spreken. Hoe bedoelt U dat? Ik ervaar nog wel degelijk honger naar meer, ook al probeer ik te geloven. Mijn leven is helemaal niet voortdurend vol zin, leven en al het andere wat U belooft.”
Hij kijkt naar mij, dan naar mijn telefoon. “Jij bent te dik. Je hebt geen idee wat honger is en propt je de hele dag vol met junkfood.” Dan knikt hij naar buiten, naar de groep fatbike-hangjongeren die nog steeds op de parkeerplaats staan. “Ik ben gekomen voor de mensen die honger hebben. Ik ben het brood voor mensen die weten wat het is om met een lege maag te zitten. Jij had geen oog voor hen. Ik geef mezelf voor hen.”
Knoopje te veel open
Dit gaat helemaal de verkeerde kant op. Ik wil het niet over mezelf hebben. Ik wil het over Hem hebben. Over zijn woorden, over zijn leven. Ik ben een journalist. Ik hoor buiten schot te blijven. Laat mij maar vanuit een anoniem hoekje de wereld bekijken.
De Stichter
Leven met Mij is niet lekker veilig. Maar wel écht
Ik word afgeleid door beweging bij de ingang van de bar. Een man in pak stapt binnen. Donkerblauw pak, beetje overgewicht, puntschoenen, knoopje te veel open, jaartje of zestig, net iets te bruin. Hij kijkt even om zich heen en loopt dan op de cappuccino-vrouw af. In mijn hoofd maak ik een snel sommetje. Foute zakenman met maîtresse, denk ik. Of prostituee. Ik zie dat Hij ook naar de twee kijkt. Dan kijkt Hij naar mij. “Vader en dochter”, zegt Hij. “Hij is pas zijn vrouw verloren, zij haar moeder. Ze hongerden naar troost.” Even is het stil. Dan vervolgt Hij: “Jij wilt buiten schot blijven, zodat je zelf je oordeel kunt schieten op alles en iedereen. Lekker veilig. Maar Ik ben het licht voor de wereld. Als je met Mij loopt, blijf je niet in je donkere hoekje, maar zie je de wereld in een ander licht. Leven met Mij is niet lekker veilig. Maar wel écht.”
Ik merk er niks van
Ik wil de leiding van het gesprek overnemen. “Waar mijn lezers nieuwsgierig naar zijn”, zeg ik snel. “Is…” Hij steekt zijn hand op. “Jouw lezers hebben jouw blad niet nodig om Mij te ontmoeten. Die kunnen zelf naar Mij komen. Iedereen die Me aanspreekt, krijgt antwoord.”
“Dat is niet waar!” Mijn felheid verbaast me. Maar hoe vaak heb ik niet iets gevraagd zonder antwoord te krijgen? Boven is het vaak doodstil. “U beweert dat voor iedereen die klopt, wordt opengedaan. Dat iedereen die bidt, ontvangt. Ik merk er niks van.” Ik durf Hem niet aan te kijken, maar voel de tranen in mijn ogen prikken.
Aan en uit
Hij zwijgt. Lang. En Hij kijkt me aan. Ook lang. Soms kijk ik terug. Meestal kijk ik naar de koffiebeker op tafel en naar het elektrische kaarsje dat ik half onbewust ronddraai in mijn handen. Dan verbreekt Hij de stilte. “Ik ben er.” Ik slik iets weg en antwoord: “Ja, nu bent U er.”
“Ik ben er”, zegt Hij weer. “En ik was er. Altijd.”
“Waarom merkte ik dat dan niet?” Ik pak het kaarsje uit de houder, schuif het aan-en-uitknopje heen en weer. “Ik zocht U. Maar vond niet.”
Uit.
“Ik had je allang gevonden.”
Aan.
Ik haal mijn schouders op, voel nog steeds de irritatie. “Wat heb ik daaraan?”
Uit.
“Ik ben geen lampje met een aan-en-uitknop. Ik ben de opstanding en het leven. Als jij in Mij gelooft, leef je.”
Aan.
Ik denk: wat betekent dit nou weer? Maar ik zeg: “Wat is dat dan, geloven?”
Uit.
Hij kijkt me nog steeds aan. “Dat Ik jouw leven ben. Dat je opstaat met Mij, en weer gaat slapen. Dat Ik jouw alles ben. Geen hobby. Geen levensfilosofie. Geen cultuur. Alles.”
Aan.
'Wilt u nog iets drinken?'
Ik sta op. “Wilt U nog iets drinken?” Ik moet even weg uit dit gesprek. Het frustreert me. Omdat ik Hem niet kan vatten. En omdat Hij voortdurend iets van me lijkt te willen. Of nee, Hij wil niet iets van me, Hij wil mij. En dan zijn we nog niet eens bij het ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’ aangekomen, die meest heftige claim van allemaal.
Maar Hij gebaart naar de stoel waar ik net uit omhoog kom. “Blijf zitten.” Hij zegt het vriendelijk, maar ik kan onmogelijk weigeren. “Je kent mijn woorden zo goed, en toch begrijp je ze niet.” Ik wil protesteren. Niet begrijpen? Ik ben gepokt en gemazeld in het geloof! Ik heb verdikkie theologie gestudeerd! Maar natuurlijk heeft Hij gelijk.
De Stichter
Je kent mijn woorden zo goed, en toch begrijp je ze niet
Hij vervolgt: “Als Ik zeg: Ik ben de goede herder, bedoel Ik niet dat Ik een interessante attractie ben op de heide waarnaar je kunt kijken. Of een handige metafoor voor leiderschapsprincipes. Ik wil dat je Mij volgt. In alles.”
In mijn hoofd ga ik mijn leven na. Doe ik dat dan niet? Maar Jezus geeft me weinig tijd voor contemplatie. “Als Ik zeg dat Ik de wijnstok ben, bedoel Ik niet dat Ik te vinden ben in de mooie natuur. Ik bedoel dat je leven pas écht gaat bloeien als Ik alles bepaal. Dat er dan pas vrucht volgt.”
Kribbig tegen Jezus
Dan staat Hij zelf op. “Momentje.” Hij loopt naar het stel, dat nog steeds zwijgend tegenover elkaar zit. Bij het tafeltje aangekomen, buigt Hij naar hen toe en zegt iets. Ze kijken Hem vragend aan. Hij zegt weer iets. De man antwoordt Hem, wat kribbig. Dan zegt Hij weer iets, waarop de vrouw in huilen uitbarst. De man schuift wat ongemakkelijk heen en weer, loopt dan om de tafel heen, slaat zijn armen om de vrouw. Hij loopt naar de bar en komt even later terug met een nieuwe flat white.
“Wat was dat?” vraag ik Hem. Hij kijkt me stralend aan. “Vergeving.”
Uitnodiging voor een exclusieve club
Nog één keer probeer ik de kritische journalist uit te hangen. Deze vraag wil ik Hem al heel lang stellen. “Meester, dat hele ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door Mij.’ Is dat niet extreem exclusivistisch?”
Hij kijkt me stralend aan. “Ja hè!”
“Ja, maar hoe zit het dan met al die mensen die U niet kennen? Die niet van U gehoord hebben? Of die iets anders geloven?”
De Stichter
Het zal je complete leven op z’n kop zetten. Gegarandeerd.
“Maar daar zeg Ik het niet tegen! Ik zeg het tegen jou. Tegen de mensen die Mij ontmoeten. Als je Mij ontmoet, ontmoet je mijn Vader. Wij delen de genen, we zijn één. En als je Mij hebt ontmoet, weet je ook dat Ik exclusief ben, dat Ik voor alles van jou ga. Voor jouw hele leven.” Hij opent zijn armen: “Ik nodig je van harte uit voor deze exclusieve club. Alles is betaald, het kost je niets. Maar het zal je complete leven op z’n kop zetten. Gegarandeerd.”
De dikste hoofdletter
Ik neem een slok van mijn flat white en knabbel wat aan het bitterkoekje dat op het schoteltje ligt. Het duizelt me. Alle vragen die ik voorbereid heb, lijken zinloos, nutteloos. Alle theorie is precies dat: theorie. Deze ontmoeting is veel echter dan ik me had voorgesteld. Veel beangstigender ook. Veeleisender.
“Wat heb je net gezien?” vraagt Hij me. Ik aarzel even. “Ik heb Iemand gezien die mensen ontmoet die ik vermijd. Die mijn oordelen laat verpulveren. Die nieuw leven geeft aan een uitgebluste relatie.”
Dan stel ik de enige vraag die overblijft: “Meester. Wat moet ik doen om U te volgen?”
“Ik ben de deur. Laat alles achter en kom binnen, en Ik beloof je Leven met de dikste hoofdletter die jij je kunt voorstellen.” Ik buig naar voren en zet de voicerecorder uit. Laat het echte leven maar beginnen. .