Visie interviewt een prullenbak die ons maar lui vindt
De zomer door een andere (zonne)bril
16 juli 2025 · 11:27| Leestijd:7 min
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Log in en probeer Visie digitaal 2 weken gratis. (De proefperiode stopt automatisch.)
Gratis proefperiode aanvragenHeb je al een abonnement?
Gratis inloggen
Praat mee op onze sites, beheer je gegevens en abonnementen, krijg toegang tot jouw digitale magazines en lees exclusieve verhalen.
Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.
Hulp nodig?
Check de veelgestelde vragen.
Het is een combinatie die je niet iedere dag ziet, maar de felgroene afvalbak op Recreatiegebied Zeumeren is dienstbaar én kritisch. Want hij wordt wat kriebelig van onze lelijke kanten. Al kan dat kriebelige ook komen van de wespen in z’n buik.
Je loopt ’m zo voorbij, maar met z’n felgroene kleur en grote sticker met de tekst ‘Zo houden we ons strand schoon’ kun je hem moeilijk een onopvallende verschijning noemen. Zelf blijft de afvalbak aan het strand van Zeumeren liever bescheiden. “Zelfs in mijn felgroene jasje val ik blijkbaar niet genoeg op.”
De allereerste vraag: zal ik u tutoyeren of vousvoyeren?
“Zeg maar jij! Ik ben er om te dienen.”
Kun je jezelf even kort voorstellen?
“Ik ben een Velin-afvalbak, gemaakt van plaatstaal en beton, in de kleur ‘Nederland Schoon-groen’. Ik sta al ruim tien jaar aan het strand van Zeumeren en ben bedoeld om mensen te verleiden hun afval weg te gooien. Wat verder wel leuk is om te vertellen: ik ben een stuk groter dan je zou denken. Onder mij vind je nog honderden liters ruimte. Wat je ziet, is alleen maar het topje van de ijsberg. Dat vind ik wel toepasselijk.”
De zomer door een andere (zonne)bril
Waarom is dat toepasselijk?
“De strandbezoekers lopen me voorbij en denken: wat een bescheiden afvalbak. Zo veel gooien we blijkbaar niet weg met elkaar. Maar ze hebben geen idee hoeveel afval ze produceren.”
Blijkbaar ben je nog niet groot genoeg: ik zie dat iemand een blauwe afvalzak aan je vastgeplakt heeft…
“Ja, het wordt lekker weer, dus kan ik zomaar volraken. Al maakt zo’n zestigliterzak weinig verschil.”
Wat zie je zoal voorbijkomen aan afval?
“Ik zal even naar binnen kijken, momentje… Ik zie veel blikjes, met name energydrink en bier. Verder chipszakjes, wat patatbakjes, flesjes en een gigantische hoeveelheid sigarettenpeuken, snoepverpakkingen, bananenschillen, plastic bakjes en bekertjes, een gescheurde zwembril, een paar glazen potjes, genoeg ijsstokjes om een klein paleis van te bouwen en een hoop restjes eten. Wil je dat ik die ook allemaal los benoem? Even zien… een bruine boterham met pindakaas, drie bijna lege milkshakesbekers – twee banaan- en één aardbeismaak – een ongeopende zak witte bolletjes, een enorme hoeveelheid patatjes, wat frikandellen met zand erop…”
Dankjewel, ik heb er een beeld bij gekregen. Hoe is het om die afvalstroom naar binnen te krijgen?
“O, daar ben ik voor gemaakt! Dat past helemaal in mijn straatje. Wat ik lastiger vind, is de hoeveelheid afval die náást mij wordt gedeponeerd.”
Gebeurt dat dan ook?
“Zeker! Na een drukke stranddag ligt het gras en het zand bezaaid met rommel. Zelfs in mijn felgroene jasje val ik blijkbaar niet genoeg op.”
Dus sommige mensen vinden het te veel moeite om een stukje te lopen en het afval naar de juiste plek te brengen?
“Te veel moeite, daar zit ’m de kneep. Ik wil niet lelijk doen, maar zijn jullie mensen niet een beetje… lui? De uitzonderingen daargelaten, natuurlijk. Ik kan wat voorbeelden geven. Op dit moment zitten er 348 statiegeldflesjes en -blikjes in mijn bolle buik. Te veel moeite om zelf weg te brengen, blijkbaar. Die ongeopende zak witte bolletjes: te veel moeite om mee terug naar huis te nemen. Ik tel zo snel ruim veertig sigarettenpeuken in het gras om me heen. Te veel moeite om bij mij naar binnen te werpen, blijkbaar.”
Maar gaat dat niet om een kleine minderheid?
“De ergste vervuilers zijn zeker een kleine minderheid. Met name jongeren laten hun afval nogal eens slingeren. Wist je dat er een paar jaar geleden uitgebreid onderzoek is gedaan naar het afval hier in Zeumeren? Blijkt dat een klein groepje jongeren zorgt voor de meeste afvaloverlast. Maar het is mij te makkelijk om alleen naar hen te wijzen. Want als ik eerlijk ben… ik weet niet of ik dit moet zeggen, hoor.”
Voel je vooral vrij, afvalbak. Ik ben oprecht benieuwd naar je observaties.
“Is niet iedereen een beetje lui?”
Die vraag kun je denk ik het beste zelf beantwoorden…
“Vergeef me als ik een beetje filosofisch word. Maar ik denk dat ik, als afvalbak, zie wat de meeste mensen liever negeren. De lelijke kant van de Nederlander, als het ware.
Neem nu een sigarettenfilter. Dat is niet alleen een stukje plastic dat er minimaal tien jaar over doet om te verteren, maar het is ook een bruingeel bewijs van het teer en de rook die een roker naar binnen ademt. Maar dat wil je niet zien.
Of het patatbakje met een restje mayo, dat ik net naar binnen geschoven kreeg door een meisje van een jaar of 10. Zij is waarschijnlijk met haar ouders hier naar de plas gekomen. Ze kwam hier vol verwachting aan. Hoogtepunt van de dag: een patatje mét. Ik zie in gedachten haar hoopvolle ogen bijna schitteren in de rij bij de snackkiosk. Dan is er het moment van de patat zelf: een paar minuten vol heerlijke, vette, zoute voldoening. En daarna rest er niets meer dan een lelijk, wit, plastic bakje met een veeg vettige saus en wat kruimeltjes. De verwachting is weg, de voldoening is voorbij. Dus gaat het in mijn gulzige mond. Want de vieze restjes wil je niet zien.”
Wat heeft dat met luiheid te maken?
“Ik besta omdat niemand het onder ogen durft te komen hoeveel hun levensstijl kost. Dat is een fundamentele luiheid.”
Sorry, prullenbak, dit gaat een beetje snel. En misschien wel een beetje diep. Kun je het verder uitleggen?
“Ik sta aan een recreatiestrandje. Dat is een plek van ontspanning. Van niets hoeven. Van genieten. Hier wil je niet nadenken over lastige vragen. Dus maak je het jezelf zo eenvoudig mogelijk. Dat betekent: wegwerpverpakkingen. Drinken uit blik of uit een flesje. Patat en een milkshake. Snoep uit een zakje. En ik krijg daarvan de rekening gepresenteerd.”
Ja, maar je had het over de levensstijl. Wat hier gebeurt, op het strandje, is toch niet de levensstijl van de gemiddelde Nederlander?
“Nee?”
Beste afvalbak, de gemiddelde Nederlander gaat niet in z’n zwembroek met een patatje mét achter het bureau werken…
“O, vast niet. Maar laat ik het zo zeggen: Nederlanders gooien gemiddeld vierhonderdvijftig kilo afval per jaar weg. Zit jij onder of boven het gemiddelde?”
Geen idee. Maar ik scheid mijn afval wel heel netjes!
“Nou, chapeau hoor! Daarmee red je de wereld!”
Word je nu sarcastisch?
“Excuus, het werd me even te veel. Misschien is het de jeuk van de wespen in mijn buik.”
Jij pleit ervoor om ouderwets met een broodtrommeltje en een beker naar het strand te gaan…
“Waarom niet?”
Eh… omdat dat meer moeite kost?
“Je bewijst mijn punt. Moeite, daar hebben jullie moeite mee.”
Dat klinkt niet zo positief, prullenbak.
“O, maar ik ben vol bewondering over hoe jullie daarmee omgaan, hoor! Neem nu mijn ontwerp. De vorm van mijn opening, mijn grootte, de kleur waarin ik gespoten ben: er is enorm veel moeite in gestopt om mij zo verleidelijk mogelijk te maken. Alles om mensen te bewegen hun afval naar mij toe te brengen.”
Grinnikend: “Jullie stoppen een hoop moeite in het leven zo makkelijk mogelijk maken. Daar kan ik alleen maar mijn felgroene petje voor afnemen. En zeg, als je klaar bent met het interview, zou je dat hoopje afval daar meteen naar mij toe kunnen brengen? Alvast hartelijk dank!”