De zon geeft ons een uitbrander en hier is waarom
De zomer door een andere (zonne)bril
vandaag · 08:28| Leestijd:7 min
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Log in en probeer Visie digitaal 2 weken gratis. (De proefperiode stopt automatisch.)
Gratis proefperiode aanvragenHeb je al een abonnement?
Gratis inloggen
Praat mee op onze sites, beheer je gegevens en abonnementen, krijg toegang tot jouw digitale magazines en lees exclusieve verhalen.
Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.
Hulp nodig?
Check de veelgestelde vragen.
Of hij nu achter de wolken schijnt of niet, hij is er altijd. En hij was er altijd, sinds Adam de eerste verbaasde stappen op onze aardbodem zette. Dus tijd voor zoete broodjes heeft de zon niet. “Het valt me millennium na millennium op hoe beperkt jullie begrip van de werkelijkheid is.”
Gewapend met een zonnebril, een hoge factor zonnebrandcrème en een knalpaarse EO-microfoon ga ik op bezoek bij de Zon. Niet letterlijk natuurlijk, want dan zou ik levend verbranden. Hoe kijkt de koperen ploert – zoals hij ook wel wordt genoemd – naar het ‘aards gewemel’?
Een openingsvraag: zal ik u tutoyeren of vousvoyeren?
“Wat denk je zelf? Ik scheen al toen de eerste mens zijn wankele stappen zette en schijn nog als jouw laatste schrijfsel allang vergeten is. Jij kunt niet zonder mij, maar ik hoef me niets van jou aan te trekken. ‘U’ lijkt mij niet meer dan een vanzelfsprekendheid.”
Dat is een stevig begin…
Stilte
De zomer door een andere (zonne)bril
de zon.
Aangezien u de expert bent en het in Nederland een ‘hot topic’ is, wil ik u graag vragen of u het gebruik van zonnebrandcrème aanraadt. En zo ja: welke factor?
“Ergens tussen de 5500 en de 15 miljoen.”
Pardon? Dat is geen zonnebrandfactor…
“Je hebt echt geen idee, hè?”
Nee, dat geloof ik niet…
“Dat is mijn temperatuur in graden Celsius. En jouw vraag gaat over insmeren?
Ja, want daar zijn we hier druk mee. Of het wel gezond is, zonnebrandcrème. En of het nou zo erg is om lang in de zon te zitten…
“Dat is de urgentste vraag die je aan me hebt? Nogmaals: je hebt geen idee, hè?”
Ja, onder andere. Ik wilde ook nog vragen naar goede manieren om lekker in het zonnetje…
“Pardon?”
Is er iets?
“Zonnetje?”
Ja? Is daar iets mis mee?
“Blijkbaar vind jij van niet. En dat vind ik buitengewoon verontrustend. Ik schijn al sinds de schepping op jullie en het valt me millennium na millennium op hoe beperkt jullie begrip van de werkelijkheid is.”
De zon
Jullie hebben geen idee hoe teer jullie zijn
Nou, met alle respect, Zon, we zijn nu toch wel een stuk ontwikkelder dan pak ’m beet drieduizend jaar geleden.
“Nee. Jullie zijn nog steeds de zelfingenomen, aanrommelende mensheid op een klein, blauw, kwetsbaar stipje.”
Wacht even, Zon…
“Afhankelijk. Dat zijn jullie. Jullie doen heel hard je best om net te doen alsof jullie het zelf redden, maar als ik een dag niet schijn, nee, sterker nog, als ik vijf seconden weg zou zijn, dan zou jullie planeet imploderen. Er zijn er dik acht miljard van jullie, en niemand kan zonder mij.”
Met alle respect, geachte Zon, maar dat klinkt wat arrogant…
“Realistisch, bedoel je. Ik ken mijn plek. Ook ik ben maar een klein onderdeeltje van het geheel. Ja, de aardkloot past een miljoen keer in mij, en ik ben 333.000 keer zo zwaar als de aarde. Maar op mijn beurt ben ik maar een piepklein broertje van UY Scuti of Stephenson 1-28, om maar wat voorbeelden te noemen. Onder de sterren ben ik niet meer dan een kleine middenmoter.”
Je zou kunnen zeggen dat de aarde wel degelijk het middelpunt van het heelal is, toch? Wij – als mensen – zijn toch de ‘kroon op de schepping’?
“Sorry, maar hoe kom je aan die informatie? Daarover is mij niets bekend…”
Eh… dat moet ergens in de Bijbel staan… Even kijken…
“Ah, het scheppingsverhaal! Daar kun je in ieder geval lezen dat ik mijn licht ook niet van mezelf heb. Het is de Schepper die mij mijn plek gaf, die het licht bedacht dat ik schijn. Hij was er voor mij, het licht was er al eerder dan ik. Zoals ik al zei: ik ben ook maar afhankelijk van wat groter is. En zeker van Wie groter is. Dat weet ik tot in mijn gloeiende kern. Mijn vraag aan jou is: weten jullie dat ook?”
Wacht even, ik heb het bijna. Ja, hier, in Psalm 8, staat over ons mensen: ‘U hebt hem bijna een god gemaakt, hem gekroond met glans en glorie, hem toevertrouwd het werk van uw handen en alles aan zijn voeten gelegd.’
“Je klinkt behoorlijk zelfvoldaan.”
Ja, prachtig, toch? Bijna goddelijk…
“Wilde je me nog wat vragen?”
De Zon
Jullie zijn zo verschrikkelijk druk met jezelf belangrijk vinden
Excuus, jazeker! U kijkt dus al millennia op ons neer. Wat ziet u als u ons ziet?
“Niets nieuws.”
Niets nieuws? Om in het thema te blijven: zonnepanelen, raketten, satellieten… niets nieuws?
Een diepe zucht. “Wat ik al eerder probeerde uit te leggen: jullie zijn zo verschrikkelijk druk met jezelf belangrijk vinden. Net citeerde je iets… wat stond er ook alweer? O ja, dat de Schepper jullie zijn werk toevertrouwde. Wat ik zie, is dat jullie deze opdracht sinds het allereerste begin nogal zelfzuchtig interpreteren. Alles dient om het de mens gemakkelijk te maken. Noem het machtswellust, noem het een zucht naar meer, noem het blind egoïsme.”
U klinkt behoorlijk negatief over onze soort…
“O, ja, zeker! En tegelijkertijd zijn jullie een prachtige soort, hoor. Ik zie ook al sinds het allereerste begin meelevendheid, hoop, liefde, vriendelijkheid. Laat ik het zo zeggen: tegenover iedere Kaïn staat een Abel, tegenover iedere Lot een Abraham. Ik zie mensen die oog hebben voor jullie kwetsbaarheid, die oog hebben voor de kwetsbaarheid van de planeet.
Want daar hebben we het nog amper over gehad. Dat blauwe bolletje waar je op woont, van mijn oogpunt af planeet nummer drie, is een gigantisch evenwichtswonder. Er zijn zo veel factoren die ervoor zorgen dat jullie als mens kunnen bestaan. Neem nou jullie afstand tot mij. Een paar kilometertjes dichterbij of verder weg en er had geen leven kunnen zijn. Hetzelfde geldt voor mij: als ik een paar graden warmer of kouder zou zijn, zouden jullie als mensheid ophouden te bestaan.”
Daarover gesproken: we zitten qua voortbestaan in een spannende tijd…
“Dat wat jullie de klimaatcrisis noemen? Ik zie het gebeuren, ja. Het gaat inderdaad bijster slecht met jullie planeet, maar op dit moment zie ik hoofdzakelijk strijd, oorlog en schreeuwende en vechtende mannetjes. Er zijn maar weinig mensen die zich bezighouden met de echt urgente problemen. Zeg, dat moet je me toch eens uitleggen: waarom zijn het bij jullie vrijwel altijd de mannetjes die zonodig moeten vechten? Dat valt me nu al zo’n vijfduizend jaar op.”
Dit interview is bedoeld voor een luchtig zomernummer, ik weet niet zeker of ik hier nu verder op in moet gaan…
“O ja, het goede leven en het zonnetje en dat soort zaken. Natuurlijk.”
Gods heerlijkheid wordt in de Bijbel wel vergeleken met het stralen van de zon. Snapt u dat?
“Prachtig, toch? Mijn stralen zijn maar een bleke afspiegeling van zijn schoonheid. Mensen hebben me door de eeuwen heen met enige regelmaat aanbeden. Niet dat ik daar gek van opkijk – het getuigt van meer realiteitszin dan me ‘het zonnetje’ noemen – maar het is natuurlijk wel volkomen onterecht. Ik ben ook maar een spiegel van Gods macht.”
Je zou kunnen zeggen dat er nog steeds zonaanbidders zijn…
“Je bedoelt de mensen die zich als een levend brandoffer voor me neervlijen? Dwazen heb je altijd al gehad.”
De Zon
Wel insmeren hoor!
Er staat in de Bijbel ook dat u aan het eind van de tijd niet meer zult schijnen, omdat God zelf dan onze zon zal zijn…
“Tja, waarom zou je surrogaat drinken als je het origineel kunt krijgen? Zoals ik net al zei: ik ken mijn plaats. Ik ben maar een schepsel, net als jij. Alleen ben ik wat minder tijdelijk, en heb ik wat meer invloed dan jij.”
Hebt u niet iets… eh… zonnigs meer als afsluiting?
“Je verlangt naar een ‘zonnestraaltje’? Tja… het enige wat ik kan bieden, is relativering: er is niets nieuws onder mij, en dat is helemaal niet erg.
O, en voor ik het vergeet: wel insmeren hoor! Ik ben een factor duizend te sterk voor jullie tere lichamen.” .