Vrienden zijn net als tuinplanten, schrijft Eva-columnist Tomas Sjödin. Er zijn drie soorten: de eenjarige, de tweejarige en de vaste planten die ieder jaar terugkomen.
We wonen in een huis dat eind negentiende eeuw werd gebouwd en dat wordt omgeven door een vrij grote tuin. Het valt me op dat enkele van de belangrijkste gesprekken die ik in mijn leven heb gehad, zich daar hebben afgespeeld, tussen bomen, struiken en bloemenperkjes. Vaak voerde ik die gesprekken met een vrouw die, toen wij hier ongeveer vijfendertig jaar geleden met kleine kinderen kwamen wonen, van middelbare leeftijd was. Ze is nu op leeftijd en woont in een bejaardentehuis. Veel van wat ze door de jaren heen heeft gezegd, is blijven hangen.
Op een gegeven moment stonden we bij de kas en spraken over vrienden. Over wat een luxe het is om vrienden te hebben met wie je een bijna levenslang gesprek kunt voeren – een gesprek dat gewoon doorgaat waar het was gebleven, zelfs na tijdelijke onderbrekingen. Lang of kort. Monika, die haar hele werkende leven beeldend kunstenaar was, spreekt vaak in beelden. Ze zei dat het met vrienden is zoals met de planten in de tuin. “Er zijn drie soorten: de eenjarige, de tweejarige en de vaste planten die ieder jaar terugkomen.”
Het probleem met tweejarige planten is dat je nooit weet waar je aan toe bent.
De eenjarige planten zijn gemakkelijk om voor te vallen als je in het tuincentrum loopt. Ze bloeien direct, vaak al als je ze koopt. Ze doen een kleurloze tuin snel oplichten. Het probleem ermee is dat ze behoorlijk veeleisend zijn. Je moet ze de hele tijd verzorgen, anders geven ze het op. Ze zijn op de een of andere manier lichtgeraakt. Onbetrouwbaar. Het jaar daarop willen ze helemaal niet. Anders is het met tweejarige planten, die zijn wat trouwer of stabieler. Maar het probleem ermee is dat je nooit echt weet waar je aan toe bent. Soms komen ze niet wanneer je ze verwacht en andere keren duiken ze op terwijl je dacht dat het voorbij was. En dan zijn er de vaste planten. De steunpilaren van de tuin. Daarmee kun je ontspannen zijn. Ze maken niet veel ophef, maar je weet wat je aan ze hebt. Er kunnen lange en ijskoude winters tussen zitten, lange periodes van stilte. En dan komt er plotseling een teken van leven, een knop breekt door de grond en al snel zijn ze er weer. Zo zijn ze: de hosta’s, vrouwenmantel, ooievaarsbek en vrienden. Met vaste planten in je tuin kun je een paar weken op vakantie gaan en weten dat ze ondertussen geen gekke dingen doen. Je hoeft er niet van alles voor te regelen, ze redden zich prima.
Jezus, de eeuwige vaste plant
Wanneer Jezus in een gesprek met zijn discipelen verwoordt wat hun – en daarmee onze – relatie in de diepste zin van het woord inhoudt, gaat het niet om de grote gezamenlijke strategieën, alles wat ze samen zouden kunnen bereiken. Hij brengt hen naar het hart van het geloof, naar de vriendschap. “Ik noem jullie geen slaven meer, want een slaaf weet niet wat zijn meester doet; vrienden noem Ik jullie, omdat Ik alles wat Ik van de Vader heb gehoord, aan jullie bekendgemaakt heb” (Johannes 15:15). Want wat is vriendschap anders dan een stil of uitgesproken, steeds doorgaand gesprek? Een gesprek waarin je naarmate de tijd voorbijgaat, steeds meer ziet maar ook zelf gezien wordt, waarin je het risico neemt je vriend te laten weten hoe het echt met je gaat, zonder de vrees dat hij je verlaat.
Zo is Jezus. De eeuwige vaste plant. De vriend der vrienden.
Tomas Sjödin is voorganger, voorlezer en auteur en woont in Säve bij Göteborg. In Nederland is hij bekend als schrijver van boeken over rust en stilte. Onlangs verscheen zijn derde boek Het geluid van de stilte.