Gratis inloggen

Praat mee op onze sites, beheer je gegevens en abonnementen, krijg toegang tot jouw digitale magazines en lees exclusieve verhalen.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

Kunstenares, spreekster en schrijfster Wilma Veen uit Harderwijk heeft diverse keren meegemaakt dat haar hart er opeens mee stopte, waardoor uiteindelijk een harttransplantatie nodig was.
© Jaqueline de Haas

Het hart van Wilma Veen stopte er meerdere keren mee

‘Na zo veel hartstilstanden is mijn leven een groter wonder dan ooit’

vandaag · 08:45| Leestijd:12 min

Omdat haar hart er plotseling mee stopte, ontsnapte ze diverse keren nipt aan de dood. Afgelopen februari onderging kunstenares, spreker en auteur Wilma Veen (1967) uiteindelijk een harttransplantatie. Sindsdien bewandelt ze de lange weg richting herstel, met een donorhart. “Dat ik hier zit, is puur genade.”

De herinnering brengt een glimlach naar haar lichtblauwe ogen. Toen het ziekenhuis Wilma belde, zei de cardioloog tegen haar: “Dit is een historisch moment – er is een donorhart voor u.” Maar die bewuste februarimiddag lachte Wilma er bepaald niet om. Ze kon het nieuws nauwelijks bevatten, bleef even stil en vroeg of de cardioloog die boodschap kon herhalen. “Ik besefte dat ik binnen enkele uren op de operatietafel zou liggen. Er was geen weg terug. En ik dacht: misschien haal ik morgen. Maar misschien ook niet.”

‘Héél rustig aan’

Wilma moet het “héél rustig aan” doen, vertelt ze in haar lichte woonkamer in Harderwijk. En nee, dat valt niet mee voor iemand die jarenlang volop bezig was met schilderen, schrijven en spreken – tot hartproblemen plotseling een spaak in het wentelende wiel van al die bedrijvigheid staken.

In 2013 werd je voor het eerst geconfronteerd met het feit dat er iets mis was met je hart. Wat gebeurde er?

“Klopt, twaalf jaar geleden alweer… Eind februari was ik ’s avonds – in het donker – met een groepje aan het hardlopen in Harderwijk. We renden door stille straten en over verlaten industrieterreinen, achter de trainer aan en ondertussen kletsten we wat: heerlijk. Als een van de eersten kwam ik aan bij het eindpunt, samen met twee andere vrouwen. ‘Ik voel me niet helemaal lekker worden’, zei ik bij de coolingdown. ‘Dan moet je even door je knieën gaan’, adviseerden ze. Maar terwijl ik dat deed, viel ik letterlijk om. Mijn hart was ermee gestopt.”

Geen teken van leven

Terwijl Wilma bewusteloos op de koude grond lag uitgestrekt, belden de andere hardlopers direct 112. Ze haalden dekens om haar warm te houden. “Begin met reanimeren,” zei de meldkamermedewerker, “we sturen direct een ambulance jullie kant op.”

De AED deed pas na de derde schok zijn werk

De anderen keken elkaar eventjes vertwijfeld aan. Had reanimeren nog wel zin? Wilma vertoonde geen enkel teken van leven meer. “Gelukkig zijn ze tóch gaan reanimeren. Het was zorgelijk: de AED deed pas na de derde schok zijn werk. Mijn hart begon weer te kloppen, en met loeiende sirenes werd ik naar de intensive care gebracht.”

Wilma kwam er gelukkig doorheen. Na drie weken mocht ze naar huis. De artsen hadden geen flauw idee waardoor ze een hartstilstand had gekregen. Daarom kreeg ze voor alle zekerheid een S-ICD (een inwendige defibrillator), die een schok zou afgeven als haar hart opnieuw zou stilvallen. Amper vier weken later was het al raak.

‘Het gaat niet goed’

Wilma kijkt naar buiten, de zonnige tuin in, en vertelt: “Ik zat thuis op de bank naast André, mijn man, achter mijn laptop. Ik kon nog net ‘Het gaat niet goed’ uitbrengen voordat ik omviel.”

André kon haar net op tijd opvangen, maar de laptop knalde op de vloer. Na ruim twintig seconden gaf de defibrillator inderdaad een schok. Wilma’s hart begon weer te kloppen. Opnieuw belandde ze in het ziekenhuis. Haar zo moeizaam opgebouwde conditie was weer in één klap weg.

Wat deed dat met je, twee keer zo dicht bij de dood komen?

Met een hand op haar borst: “Dan besef je haarscherp: ik heb een probleem waaraan ik kan overlijden.”

Je knippert nog één keer met je ogen en je bent weg

Wat voelde je vlak voordat het gebeurde?

“Iets als een duizeligheid of misselijkheid die ineens opkomt. Je knippert nog één keer met je ogen en je bent weg. Zeker na die tweede keer heb ik ontdekt wat angst is.”

Was dat nieuw voor je?

“Wel op dat niveau. Het is pure doodsangst: overleef ik dit wel? Blijkbaar kan het leven zomaar opeens stoppen.” Ze zucht. “Dat gaat zo ontzettend diep. Ik wilde léven, ook als echtgenote en moeder van drie zoons. Deze angst was inderdaad nieuw. En ongelofelijk spannend. Voor mijzelf was het trouwens ook een proces van leren en ontdekken: hoe kun je Gods aanwezigheid ervaren terwijl je zo ontzettend bang bent?”

Ze lacht, terwijl de merels buiten fluiten. “Het mooiste is natuurlijk als je bidt en – bám! – je angst verdwijnt direct. Maar wat als dat niet gebeurt? Ik weigerde met die angst te leven. Alleen wist ik niet hoe ik ervan af kon komen. Een boek van een gelovige hersendeskundige, Caroline Leaf, heeft me daarbij geholpen: Switch on your brain. Haar praktische handvatten brachten mij wat rust. De angst verdween niet, maar schoof wél meer naar de achtergrond.”

Een uitputtingsslag

Iets anders waar Wilma mee worstelde, was vermoeidheid. Als hartpatiënt moest ze daar voortaan dagelijks mee dealen. Traplopen voelde al als een uitputtingsslag. “Ik was vastbesloten terug te komen op mijn oude niveau. Elke ochtend stond ik daarom rond kwart over zes op om te zwemmen, hard te lopen of krachttraining te doen. En daarna nam ik tijd voor gebed en Bijbellezen. Stapsgewijs bouwde ik, dankzij dit ritme, mijn conditie weer op. Ondertussen bleef ik onder controle en waren er onderzoeken. Het was nog steeds onduidelijk wat de bron was van mijn hartproblemen. Pas veel later ontdekten ze dat het met een auto-immuunziekte samenhing.”

Kunstenares, spreekster en publiciste Wilma Veen, bekend van 'Ik wonder jou', is moeder van drie zoons en getrouwd met André. Het gezin woont in Harderwijk.
© Jacqueline de Haas

Akelig benauwd

De jaren erna bleef Wilma bezig met spreken, schrijven en schilderen. Wel moest ze dagelijks haar grenzen blijven bewaken. Tot het in 2022 opnieuw misging: haar conditie kelderde en ze werd akelig benauwd. De cardio­loog sprak over ‘ernstig hartfalen’.

Wat lieten de scans zien?

“Dat er aan mijn linkerhartkamer een dood deel zat, ter grootte van een speelkaart. En dat die kamer het bijna niet meer deed. Ten opzichte van een gewoon hart, functioneerde het mijne nog maar op zeventien procent. De boodschap was dat ik zo snel mogelijk geopereerd moest worden, om dat dode deel weg te halen. In de hoop dat daarmee de belasting van mijn hart een stuk minder zou worden. Dat was een zware ingreep, zonder garantie op overleving. Wel met aanzienlijke kans op complicaties.”

Eén dag later

Wilma ziet zichzelf nog zitten, naast André, in de spreekkamer van de cardioloog. Vanachter zijn bureau legde hij de procedure nog eens uit, keek haar over de rand van zijn bril aan en zei: “Weet u wel dat u hieraan kunt overlijden?” “Dat weet ik”, antwoordde Wilma. “Maar ik kan het ook overleven.”

Wie is Wilma Veen?

Wilma Veen-Wietsma (57) is kunstenares, auteur, columniste, spreekster en influencer op social media en YouTube. Ruim 25.000 mensen starten dagelijks met een bemoedigende mail van Wilma, of via de app ‘Ik Wonder Jou’. Op YouTube staan meer dan 370 overdenkingen van haar. Wilma is getrouwd met André, moeder van drie zoons en een schoondochter, heeft twee kleinkinderen en woont in Harderwijk.
Instagram: Wilma_veen

Er was slechts één chirurg die deze specifieke hartoperatie kon uitvoeren, vertelt ze. “Die was na afloop erg blij dat de operatie was geslaagd. Maar één dag later ging het alsnog helemaal mis. Ik kreeg de ene na de andere hartstilstand.”

Afscheid nemen

Reanimatie op reanimatie volgde. Het was telkens kantje boord. “Jullie zullen afscheid van haar moeten nemen”, kregen André en hun drie zoons te horen.

De eerste keer dat Wilma Veen (1967) met hartfalen werd geconfronteerd, was na een avondje hardlopen in Harderwijk.
© Jacqueline de Haas

Wist je op dat moment hoe kritiek het was?

“Dat hoorde ik later pas. Kort daarna kreeg ik opnieuw ernstige hartritme­stoornissen. Opeens stond mijn ziekenhuiskamer vol mensen. De cardioloog verzekerde me: ‘We gaan je helpen.’ Dan moet je jezelf eraan overgeven. Alles loslaten. En vertrouwen.”

Vertrouwen op…?

“Op de mensen die voor mijn leven vochten. Maar vooral op God.” Met stralende ogen: “Ik dacht op datzelfde moment: ik ga de Heer prijzen: ‘U bent zo goed voor me, en U zorgt voor mij.’”

O, o, misschien ga ik nu alsnog dood

Óók in die ellende?

“Zeker: ‘U gaat gewoon voor mij zorgen – dit is niet mijn laatste dag.’”

Jijzelf had die overtuiging, maar hoe was dat voor jouw gezin?

“Voor André en onze zoons was het anders. Zij voelden veel meer die angst om mij te verliezen.”

Wilma gaat verzitten en legt uit: “Als je zelf ergens in zit, beleef je het anders dan de geliefden om je heen. Natuurlijk was ik ergens ook wel bang. Ik wil mezelf niet stoerder voordoen dan ik ben. Maar ergens… was het een bewuste keuze. Ik kon ervoor kiezen om te zeggen: ‘O, o, misschien ga ik nu alsnog dood.’ De enige opdracht die ik kreeg, was: ‘Blijf heel rustig liggen, zodat het niet nog zwaarder wordt voor je hart.’ Toen dacht ik: de enige bij wie ik nu kan zijn, is bij de Here God. Bij Hem alleen.”

‘Here Jezus, U moet echt nú helpen – grijp in!’

Tig spuiten

“In stilte ging ik ook iedereen zegenen die daar rondom mijn bed stond. Ze gaven me allerlei spuiten, tegen die hartritmestoornissen. Dat mislukte steeds. Na de negende injectie zei de cardioloog: ‘Als ook de volgende niet lukt, brengen we je onder narcose en helpen we je op een andere manier.’ Toen riep ik in gedachten: ‘Here Jezus, U moet echt nú helpen – grijp in!’”

Grinnikend: “Op zo’n moment zijn mijn gebeden heel kort, hoor! En, zo wonderlijk: na die tiende prik schoten alle meters op de monitors naar normaal. Meteen een feestje in de kamer: eindelijk ging het goed! Dat waren intense momenten, ook die ontlading. En ik lag daar maar, verwonderd en stil.”

‘Hoe kan het?’

Zo’n twee uur later stond de cardio­loog naast Wilma’s bed, en vroeg: “Hoe kan het dat jij zo ongelofelijk rustig bleef op zo’n hectisch moment? Was je aan het mediteren?”

Hoe reageerde je?

“Ik antwoordde: ‘Ik hoef die rust gelukkig niet in mezelf te zoeken, maar volledig in God. Hij is de bron van rust.’”

Donorhart

Wilma stopt een losse haarlok achter haar oor en zegt: “Dat is de kracht van het geloof: je mag weten dat God kan ingrijpen op manieren die je vooraf niet kunt bedenken. In Psalm 23 zegt Hij als het ware: ‘Zelfs al ga je door een dal vol duisternis, Ik ben erbij.’ Niet: ‘We gaan kamperen’ of ‘Ik heb een hotel in dat dal geboekt.’ Alleen: ‘We gaan er samen doorheen.’ Als je in een donkere kamer bent en een lichtje aandoet, merk je dat veel meer dan wanneer je in een zonnige kamer zit.”

Vol duisternis

Misschien is dat dal vol duisternis wel dé metafoor voor wat toen nog in het verschiet lag: een harttransplantatie.

Afgelopen februari was het zover. Enkele uren nadat de cardioloog had gebeld dat er een donorhart voor haar was, lag ze op de operatietafel. “Om middernacht begonnen ze aan de transplantatie. De operatie was complex, risicovol en duurde urenlang.”

Wat herinner jij je vooral nog van het moment dat je ontwaakte uit de narcose?

“Dat ik hoorde dat het allemaal goed was gegaan, en ik een nieuw hart had.” Fronsend: “En dat kort daarna de cardioloog binnenkwam: ‘We moeten je per direct opnieuw opereren. Jouw rechterhartkamer werkt niet goed en je nieren beginnen te falen.’ Dit was het absolute dieptepunt. Alles opnieuw openmaken? Grote angst, zowel bij mij als mijn geliefden: ga ik nu toch dood? Gelukkig ging die operatie goed. Maar daarna had ik totaal geen energie meer.” Ze wijst omlaag. “Ik kon letterlijk mijn been geen centimeter opschuiven. Ik moest gewassen worden, kreeg een luier om…”

Ik had zelfs geen energie om te huilen

Heb je dit laatste als ontluisterend ervaren?

“Als je zó dicht bij het snijvlak van leven en dood bent, maakt dat allemaal niet meer uit. Tenminste: voor mijzelf niet. Wat ik wel heel moeilijk vond, waren de nachten op de ic. Die duurden zo ontzettend lang. Ik zag uur na uur voorbijgaan. De zuster kwam een keer naar me toe. ‘Wat kreun je toch hard?’ vroeg ze. ‘Je buurman kan er niet van slapen. Wat is er?’ Ik zei: ‘Ik ben zó naar.’ Ik had zelfs geen energie om te huilen. Praten kon ik amper. Die eerste dagen waren sowieso loodzwaar.”

‘Zo’n mooi geschenk’

“Al jarenlang ervaar ik elke dag als een geschenk”, zegt ze even later. “Ik heb al heel jong een roeping van God ontvangen: anderen bemoedigen, en het evangelie doorgeven. Dat is zo’n mooi geschenk. Daar ben ik zuinig op. Vandaar dat ik graag werk aan mijn geestelijke en lichamelijke conditie. Zodat ik kan delen wat ik heb ontvangen.”

Na haar harttransplantatie (februari 2025) is Wilma Veen bezig met haar revalidatie.
© Jacqueline de Haas

Moet je veel medicijnen slikken om afstoting te voorkomen?

“Ik heb een hele sorteerbak aan medicijnen, onder andere prednison. Volgens de artsen moet ik die altijd blijven slikken.”

We hebben een God van wonderen

Klinkt daarin een ‘maar’ door?

“Ja. We hebben een God van wonderen. Misschien gebeurt er wat dit betreft nog eentje. Na zo veel hartstilstanden is mijn leven sowieso al een groter wonder dan ooit.”

Goede Vader

“Het leven is niet maakbaar, daar ben ik zelf hét voorbeeld van”, benadrukt ze. “Dat leerde ik trouwens al heel vroeg: mijn oudere zus is gehandicapt... Alleen al het feit dat ik hier zit en met jou kan praten, is puur genade.”

Wilma’s stem krijgt iets breekbaars. “Ja, ik had hieraan kunnen overlijden. En dan nóg was God zo’n ontzettend goede Vader voor mij geweest – van begin tot eind.” .

Goed, beter, best volgens Wilma

Wanneer is een dag voor jou goed?
“Als ik wakker word met dankbaarheid in mijn hart. Voor de mensen rondom mij, voor de natuur en bovenal voor een nieuwe dag van God. Al jaren begin ik elke ochtend met danken.”

Waar wil je beter in worden?
“In liefhebben. Liefde is de grootste kracht die er is. Ze maakt je nederig, mild en bereid tot dienen. Ik verlang ernaar om Gods Geest meer ruimte te geven in mijn leven. Dat zijn liefde door mij heen mag stromen, om anderen te troosten en bemoedigen.”

Wat is het beste advies dat je ooit kreeg?
“Van mijn moeder: wees dankbaar. Dat tilt je boven zorgen, angst en ongeloof uit. Als je dankt, ga je je meer richten op God. Daarmee wordt Hij groter, terwijl je problemen kleiner worden – je leert ze zien vanuit zijn perspectief.”

Meest gelezen

Lees ook